Meer ‘rijken’ doen beroep op huishoudelijke hulp
Het aantal mensen met een midden- en hoger inkomen dat gebruik maakt van de hulp bij het huishouden is relatief sterk gestegen. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers over 2019.
Het aantal mensen met een midden- en hoger inkomen dat gebruik maakt van hulp bij het huishouden is sterk gestegen. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers over 2019 naar het gebruik van Wmo-maatwerkvoorzieningen. Vorig jaar maakten ruim 1,1 miljoen mensen gebruik van een Wmo-maatwerkvoorziening; 5 procent meer dan in 2018. De grootste groei is te zien bij het aantal Wmo-cliënten met hulp bij het huishouden. Dat steeg met 12 procent.
Relatief sterke stijging
In 2018, toen er nog een inkomensafhankelijke bijdrage voor Wmo-maatwerkvoorzieningen gold, maakten 3 cliënten op de 1.000 inwoners met een hoger inkomen gebruik van huishoudelijke hulp. Dat is gestegen tot 5 cliënten per 1.000 inwoners. Bij de middeninkomens gaat het om een toename van 39 tot 47 cliënten per 1.000 inwoners. Het CBS spreekt van een relatief sterke stijging; met 22 procent voor mensen met een middeninkomen en met ruim 53 procent voor mensen met een hoger inkomen.
Aanzuigende werking
Op basis van de cijfers is volgens het CBS niet te zeggen in welke mate de veranderde eigen bijdrage een rol speelt. Er is weliswaar een toename te zien bij de huishoudelijke hulp, maar bij andere typen voorzieningen zijn de verschillen minder groot. Sinds 2019 geldt een vaste, inkomensonafhankelijke eigen bijdrage voor Wmo-maatwerkvoorziening van 17,50 euro per vier weken. Inmiddels geldt voor zowel maatwerk- als algemene Wmo-voorzieningen een vaste eigen bijdrage van 19 euro per maand. Over de eerste helft van 2019 noteerde het CBS ook al een relatief sterke stijging van het gebruik van hulp bij het huishouden bij inkomens vanaf 40.000 euro of meer. Gemeenten hebben altijd gewaarschuwd voor de aanzuigende werking die de invoering van het Wmo-abonnementstarief met zich mee zou brengen, bij vooral de huishoudelijke hulp.
Opnieuw stijging
Het totaal aantal mensen dat een beroep doet op een Wmo-maatwerkvoorziening, is vorig jaar gestegen naar ruim 1,1 miljoen; 5 procent meer dan in 2018. Het gros daarvan (65 procent) maakt gebruik van hulpmiddelen en diensten zoals een rolstoel, een woningaanpassing of een vervoersdienst. Ruim een derde (38 procent) krijgt hulp in de huishouding. Iets meer dan een op de vier (27 procent) had ondersteuning thuis en vier procent maakte vorig jaar gebruik van verblijf en opvang, zo meldt het CBS op basis van gegevens van 320 van de 355 gemeenten. Mensen kunnen gebruik maken van verschillende voorzieningen tegelijkertijd.
Sinds 2016, het jaar waar vanaf het CBS de cijfers bijhoudt, is er elk jaar opnieuw sprake van een stijging van het aantal mensen dat een beroep op de Wmo doet. In 2019 was de grootste stijging te zien bij het aantal Wmo-cliënten met hulp bij het huishouden. Dat steeg met 12 procent. Het aantal cliënten met verblijf en opvang was 6 procent hoger, het aantal cliënten met hulpmiddelen en diensten was 3 procent hoger en het aantal cliënten met ondersteuning thuis steeg met 1 procent.
Bron: CBS
Interpretaties hebben alles met premissen te maken. Het is onbehoorlijk om op basis daarvan uitspraken te doen. Het is onbehoorlijk bestuur als gemeenten, zonder onderzoek te hebben verricht, aannames de wereld in te slingeren.