Advertentie
sociaal / Nieuws

Nieuwe telling dak- en thuislozen Noordoost-Brabant

De methode poogt veel meer ‘verborgen groepen’ in beeld te brengen.

16 mei 2023
Dak- en thuisloosheid
Dak- en thuisloosheid. Bron: Kansfonds

Er is weinig zicht op de omvang en aard van dak- en thuislozen. Dat komt deels omdat kinderen, vrouwen, arbeidsmigranten en mensen zonder geldige verblijfspapieren in de huidige monitoring niet of onvoldoende worden meegeteld. Om het aantal dak- en thuislozen goed in kaart te brengen starten Kansfonds en de Hogeschool Utrecht (HU) met een nieuwe telling. Vandaag vinden in Oss en ’s-Hertogenbosch de eerste metingen plaats.

Interim Teammanager

JS Consultancy
Interim Teammanager

Beleidsadviseur Sociaal Domein Inburgering en Schuldhulpverlening

JS Consultancy
Beleidsadviseur Sociaal Domein Inburgering en Schuldhulpverlening

De Brabantse centrumgemeenten maken gebruik van de zogenoemde ETHOS telling (European Typology of Homelessness and Housing Exclusion). Deze in België ontwikkelde methode hanteert een definitie waarbij dakloosheid wordt gezien als een gebrek aan volwaardige huisvesting. ‘Daar vallen dus ook mensen onder die nu vaak onder de radar blijven, zoals de jongere die bij bekenden op de bank slaapt of de gescheiden vrouw die overdag werkt en de nachten in haar auto doorbrengt’, zegt Willem van Sermondt, programmaleider bij Kansfonds. Maar ook mensen die binnen een maand dakloos dreigen te worden of hun huis worden uitgezet worden meegeteld.

Bevindingen in België

Oss en ’s-Hertogenbosch zijn niet de eerste gemeenten. Onze zuiderburen hebben de ETHOS telling al meerdere keren toegepast. Onder meer in Leuven (februari 2020), Gent (oktober 2020), Kortrijk, Namen en Charleroi (2021) is er geteld met behulp van deze meting. Daaruit bleek steevast dat de cijfers vaak veel hoger uitvielen dan verwacht. ‘In de meeste tellingen is de categorie ‘tijdelijk verblijvend bij familie of vrienden’ de grootste categorie, een categorie die in heel wat methoden buiten beeld blijft’, stelt socioloog Koen Hermans. Als professor sociaal werk en sociaal beleid aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (KU Leuven) heeft Hermans de ETHOS telling ontworpen. Vooral het aantal kinderen dat zich in dezelfde precaire situatie bevindt als hun ouder(s) is volgens Hermans ‘opvallend’.

96 organisaties

Al met al gaf de aanpak in België een beter beeld van dak- en thuislozen als groep, iets wat Van Sermondt ook hoopt te realiseren in Nederland. ‘Te beginnen in Noordoost-Brabant’. Daar vullen vandaag alle organisaties die te maken hebben met dak- en thuislozen vragenlijsten in. Dus niet alleen gemeentelijke diensten en de maatschappelijke opvang, maar ook kerken, buurthuizen, thuiszorgaanbieders, woningcorporaties, sociaal werk, politie en scholen doen mee aan de telling. In totaal gaat het om maar liefst 96 organisaties.

Dat is een behoorlijk aantal. En in eerste instantie waren niet alle partijen even bereid om mee te werken, zegt Van Sermondt. ‘Vooral de welzijnsorganisaties waren wat terughoudender. In tegenstelling tot de meer ‘klassieke’ instellingen, zoals maatschappelijke opvang, voelden zij niet direct waarom hun deelname nodig was. Hen moesten we duidelijk maken dat de telling een bredere definitie hanteert. Daarna zagen ze in waarom hun bijdrage waardevol is.’

Administratieve lasten

Daar komen de administratieve lasten die met zo’n telling gepaard gaan nog bij. Om dat ongemak enigszins te verlichten zijn de organisaties al in een vroeg stadium betrokken. ‘Al maanden werken we toe naar deze telling’, vertelt Van Sermondt. ‘In samenwerking met een kernteam van organisaties en HU-onderzoekers werkte een regionale coördinator vanuit beide gemeenten aan het creëren van draagvlak. Door alle betrokken organisaties te motiveren en informeren is dat gelukt.’

Kanttekeningen

Hoewel de ETHOS telling veel voordelen kent, is ook deze benadering niet perfect. Hermans: ‘Het nadeel is dat deze methode enkel focust op de gebruikers van die diensten voor daklozen. Buitenslapers of mensen die bewust onder de radar willen blijven, worden dan niet meegeteld.’ Een ander minpunt is de zogenoemde service statistics paradox: gemeenten met meer diensten registeren meer dak- en thuislozen. ‘Het sluiten van diensten wordt dan een oplossing om het probleem te verminderen.’

Ook Van Sermondt erkent deze bezwaren: ‘Je zult nooit iedereen in beeld krijgen. Er zijn immers altijd mensen die niet gelieerd zijn aan een organisatie. Bovendien rust er een stigma op dak- en thuisloosheid, waardoor sommigen zich uit schaamte niet melden.’ Met het gebruik van de term ‘precaire woonsituatie’ probeert Kansfonds ook die mensen te bereiken die zich in eerste instantie niet rekenen tot de doelgroep.

Verborgen groepen

Toch moeten we volgens Van Sermondt niet vergeten dat deze telling veel meer ‘verborgen groepen’ in beeld brengt. Het alternatief, waarbij enkel het register van maatschappelijke opvangorganisaties en gemeentelijke loketten wordt geraadpleegd, laat bijvoorbeeld jongeren en vrouwen buiten beschouwing. ‘Deze doelgroepen melden zich vaak heel laat of worden niet goed verwerkt in de administratie’, verklaart Van Sermondt.

Half oktober weten we meer over de resultaten van de telling in Noordoost-Brabant. De initiatiefnemers verwachten dat andere gemeenten het voorbeeld van Oss en ’s-Hertogenbosch volgen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie