Impasse scholenbouw doorbroken
Alle schoolbesturen in Breda zijn eind 2013 baas in eigen huis. De besturen in het primair onderwijs richten een scholenbouwcoöperatie op die het huisvestingsbudget gaat verdelen. In het voortgezet onderwijs is het model al een succes.
De coöperatie moet nieuwe scholen bouwen en bestaande gebouwen onderhouden. Over de hoogte van het budget en andere randvoorwaarden moeten gemeente en schoolbesturen het nog eens worden.
Met de overdracht van de schoolgebouwen in het basisonderwijs komt de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting in Breda geheel bij de schoolbesturen te liggen. Want het voortgezet onderwijs is al sinds 2008 baas in eigen huis.
Er zijn meer gemeentebesturen die huisvestingsmiddelen doorsluizen, maar volledige doordecentralisatie waaraan alle schoolbesturen in een gemeente meedoen, komt zelden voor. Grote besturen dringen wel aan op doordecentralisatie, maar eenpitters vinden de financiële risico’s vaak te groot.
De schoolbesturen in het primair onderwijs hebben zelf aangedrongen op collectieve doordecentralisatie, vertelt Frank van Esch, bestuursvoorzitter van INOS, met 25 basisscholen en 5 speciale scholen het grootste schoolbestuur. ‘We hebben in Breda veel schoolgebouwen van 50 jaar of ouder en de gemeente heeft geen geld om ze snel te vervangen. Breda is al 10 jaar bezig met het bouwen van brede scholen. Op 5 plekken zijn nu multifunctionele accommodaties neergezet, waarin 9 basisscholen zijn gehuisvest. Maar er zijn nog 65 andere schoollocaties in Breda. Daar wil men ook samenwerking met kinderopvang en maatschappelijke organisaties intensiveren door alle activiteiten onder één dak te brengen.’
De schoolbesturen in het Bredase primair onderwijs vormen een gemêleerd gezelschap. Dat ze samen een coöperatie opzetten is dan ook niet vanzelfsprekend. ‘We hebben 11 schoolbesturen in Breda en daar zitten heel grote en heel kleine tussen. INOS heeft 60 procent van alle basisschoolleerlingen in Breda, maar er zijn ook besturen met één school van 250 of 300 leerlingen’, vertelt Van Esch. INOS zou de huisvesting makkelijk zelf kunnen regelen, maar Van Esch is ervan overtu
igd dat samenwerking in een coöperatie meerwaarde biedt. ‘Scholen willen allemaal een nieuw gebouw omdat je daarmee extra leerlingen trekt. Terwijl renovatie of verbouw vaak goedkoper is. Door samen te werken haal je die oneigenlijke concurrentie eruit en daarmee ook de suboptimale besteding van de huisvestingsmiddelen.’
Building Breda, de coöperatie in het voortgezet onderwijs, heeft de meerwaarde van de collectieve aanpak al laten zien. Toen de coöperatie in 2008 de onderwijshuisvesting van de gemeente overnam, stonden er 80 noodlokalen. Inmiddels zijn 4 van de 9 scholen aan het bouwen, verbouwen en renoveren. De andere gaan in 2012 en 2013 aan de slag.
Het Onze Lieve Vrouwelyceum is al klaar en kon dit najaar eindelijk afscheid nemen van de 16 noodlokalen die al 10 jaar in gebruik waren. Begin november werd het volledig gerenoveerde gebouw uit 1926 en de nieuwe aanbouw officieel geopend. De school kreeg er een aula, 22 leslokalen, 9 docentenruimtes en een sportvleugel bij.
Krap
Building Breda ontvangt jaarlijks 4,1 miljoen euro van de gemeente Breda, 25 procent meer dan de middelen die de gemeente voor 2008 inzette voor onderwijshuisvesting. ‘Een krap budget, maar door de crisis vallen de bouwkosten mee. Bovendien profiteren we van een lage rente. Dus we redden het ermee’, vertelt directeur Max Hoefeijzers. De coöperatie kan ook meer met een euro dan de gemeente, stelt wethouder Saskia Boelema (D66), omdat Building Breda niet de hele bouwsom ineens hoeft over te maken naar een schoolbestuur.
‘Bij de gemeente zaten scholen daardoor allemaal achter elkaar in de pijplijn, waardoor ze een eeuwigheid op een nieuw gebouw moesten wachten’, weet Hoefeijzers. ‘Omdat wij per project leningen afsluiten, kunnen scholen nu tegelijk bouwen.’
Maar de belangrijkste winst van de coöperatie is dat de Bredase scholen hun eeuwige strijd om de leerling hebben gestaakt. Het opstellen van een gezamenlijk huisvestingsplan leidde ertoe dat er afspraken zijn gemaakt over de optimale schoolgrootte en een gemeenschappelijke aanmeldingsprocedure. ‘De schoolbesturen zagen snel in dat de concurrentiestrijd tot kapitaalvernietiging leidt’, legt Hoefeijzers uit. ‘Bij de ene school moet je noodlokalen neerzetten, terwijl de andere te maken krijgt met leegstand.’ Nu de extreme concurrentiestrijd is geluwd, kunnen de scholen zich richten op het ontwikkelen van een eigen profiel, zodat een leerling echt iets te kiezen heeft.
Ook wethouder Boelema ziet louter voordelen. ‘De gemeente is van het claimgedrag af dat de onderwijshuisvestingsverordening in de hand werkt. Daardoor krijgen we betere schoolgebouwen en meer samenwerking in het onderwijs.’
Bang dat de schoolbesturen hun eigen gang gaan nu de gemeente het onderwijshuisvestingsbudget volledig uit handen geeft, is ze niet. ‘Door hun toegenomen autonomie zullen schoolbesturen juist beter samenwerken met de gemeente en maatschappelijke organisaties. En mochten er toch gekke dingen gebeuren, dan kunnen we via het bestemmingsplan altijd nog ingrijpen.’
Zie ook het artikel over de huisvestingsproblemen van scholen vanaf pagina 24.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.