Niet ingewikkeld
Vergelijk jeugdzorg met stratenmakers en zo ingewikkeld is het ineens niet, zegt columnist Mechtild Rietveld van @deopvoedpoli
Als we de stratenmakerij net zo zouden organiseren als de jeugdzorg, werd het het best wel een zootje. Stratenmaken is een vak, komt veel bij kijken. Kun je niet opdelen in stoep/straat/vluchtheuvel/verkeersdrempel. Dat moet integraal. Anders krijg je de gekste straten en veel ongelukken.
Neem Roy. Op school gaat het niet goed. Onderwijzer ongerust. School schakelt zorgclub in. Die doen onderzoek. Conclusie: Roy is lastig, maar niet gek. Hij kan gewoon op school blijven. Zijn ouders, hij en de leerkracht hebben alleen wat steun nodig. Echter, Roy komt niet in aanmerking voor een ‘rugzakje’, want hij is niet gek genoeg. Wat nu? De school wordt iebel, Roy lastiger. Naar het speciaal onderwijs ? Iedereen wil dat voorkomen. Niet goed voor Roy en niet nodig. Er komt een mooi steunplan. Roy kan zo mee blijven doen op school. Dit is ‘passend onderwijs’. Wat is er mooier dan dit? Je voorkomt hoge kosten en gesleep met het jochie. Maar helaas. Het mooie plan valt in duigen, want ... buiten de regels van de school- en jeugdzorgpotjes. De zorgclub heeft ook geen budget voor dit soort hulp. De zorgverzekeraar van Roy’s ouders geeft niet thuis. Er komt een beroep op het ‘Samenwerkingsverband’ van scholen, op de gemeente, iedereen is begaan, maar ... geen passend potje. Niemand kan dat helpen, want regels zijn regels, hokjes zijn hokjes. Roy dreigt te verdwijnen naar het speciaal onderwijs. Zorgclub besluit het steunplan uit te voeren. Achteraf zien ze wel wie het betaalt, misschien de ouders zelf wel. Roy gaat voor.
En dadelijk krijgt de gemeente de regie over de jeugdzorg én de jeugdGGZ/AWBZ én …. ‘passend onderwijs’ komt er aan. Waaaah, denken veel gemeenten. Maar zo ingewikkeld is het niet. Net als met stratenmaken: de gemeente (met haar inwoners?!) bepaalt waar en hoe er straten komen, maar gaat toch zelf geen straten maken of ‘de regie’ doen over de uitvoering? Dáár heb je je goeie stratenmakers voor.
Gemiddeld doet zo’n 10% van de kinderen/jongeren een beroep op zorg, de rest is gewoonweg gelukkig. Maak dus 10% van je gezinnen x zo’n 4.000 euro per gezin in je gemeente vrij en stop dat in een pot. Dat is je jeugd-plafond, dus geen ‘open-einde’. Kies de stratenmakers die werken zoals de gemeente - namens haar inwoners - wil. Of ze nu werken in een organisatie of individueel, binnen gemeentegrenzen of daarbuiten. Laat je inwoners daaruit kiezen, op hun eigen maat en behoefte. (Ik heb het even niet over de paar % zorgmijders c.q. gedwongen hulp). En reken af als het werk naar tevredenheid gedaan is. Binnen twee jaar weet je wat er te koop is en wat het kost (dat weten we met zijn allen nu écht niet) en dan kun je preciezer de goeie stratenmakers selecteren. Ingewikkeld wordt eenvoudig. Wedden dat het potje kan slinken op den duur?
Mechtild Rietveld
Meer columns van Mechtild Rietveld leest u hier.
Van die 10% jongeren die een beroep doen op JZ schiet circa 7% helemaal niets op met jeugdzorg. In het beste geval dan, want in het slechtste geval zullen de problemen door toedoen van de jeugdzorg alleen maar toenemen, Blijft over 3% van de jongeren die heel misschien geholpen kunnen worden door jeugdzorg.
Wat ligt hier een mooie bezuiniging in het verschiet. 70% van de hulp geboden door jeugdzorg is totaal overbodig en kan dus zo wegbezuinigd worden.