Monitoren jeugdtransformatie is flinke kluif
Stadskanaal bereikt met jeugdhulp die zonder indicatie kan worden gegeven, heel veel jongeren. Het is onduidelijk of deze zogeheten ‘voorliggende voorzieningen’ het gebruik van specialistische voorzieningen voorkomen of afremmen.
De gemeente Stadskanaal bereikt met jeugdhulp die zonder indicatie kan worden gegeven, heel veel jongeren. Onduidelijk is of deze zogeheten ‘voorliggende voorzieningen’ het gebruik van specialistische voorzieningen voorkomen of afremmen. Het koppelen van data is een obstakel, zo blijkt uit onderzoek. Maar wel cruciaal.
Stijgende kosten
Stadskanaal is een van de vele gemeenten in Nederland die grip op de (uitgaven van de jeugdhulp) wil krijgen. ‘De schatting op dit moment is dat we over de hele regio Groningen zo’n dertig procent tekort hebben ten opzichte van het rijksbudget. Dat was wel voorafgaand aan de incidentele rijksbijdrage. Die compenseert ongeveer een derde van ons tekort’, vertelt Johan Hamster, wethouder jeugd (en financiën, ChristenUnie). Hamster doelt daarbij op de 1,3 miljard euro die het rijk voor de jaren 2019 tot en met 2022 heeft vrijgemaakt om de ergste nood op het jeugdbudget bij gemeenten te ledigen. De gemeente kampt niet zo zeer met een extra toeloop aan jongeren die jeugdhulp of -zorg nodig hebben. Het zijn vooral de stijgende kosten per jongere die de gemeente parten speelt. ‘We hebben in verhouding veel kinderen in verblijf en dat zijn vaak duurdere indicaties’, aldus Hamster. ‘We proberen scherp te sturen op de gemeentelijke toegang.’
‘Proefkonijn’
Toen de Academische Werkplaats C4Youth op zoek was naar een gemeente voor haar project monitoring van de transformatie hoefde Stadskanaal niet lang over deelname aan het onderzoek te twijfelen. ‘Doel van het onderzoek was in beeld te krijgen of de transformatie – zoals beoogd in de Jeugdwet – zich echt voltrekt’, vertelt onderzoeker Eddy de Tiege van de Academische werkplaats C4Youth. Het gaat om toegepast onderzoek met veel maatschappelijke relevantie. ‘We doen als C4youth onderzoek waar gemeenten wat aan hebben. Ze moeten met de uitkomsten aan de slag kunnen.’
Knip
De Tiege had een redelijk goed zicht op het gebruik van jeugdhulp in natura, ‘maar wat er zich voorliggend afspeelt, zien we veel minder. Jeugdhulp, van specialistisch tot licht, is bij veel verschillende organisaties weggezet. Maar het maakt allemaal deel uit van hetzelfde systeem. Er wordt weliswaar een knip gemaakt tussen hulp die achter een beschikking zitten en hulp die algemeen toegankelijk is, maar het gaat steeds om dezelfde gezinnen en dezelfde kinderen. Je wilt inzichtelijk krijgen of hetgeen je preventief doet, invloed heeft op het beroep op specialistische hulp.’
Obstakels
De Tiege begon met het verzamelen van data over de, zoals hij dat noemt, klassieke specialistische jeugdhulp. Gegevens vanuit het voorliggende veld bleken veel moeilijker te verzamelen. ‘Er zitten allerlei juridische, technische en organisatorische obstakels om dat mogelijk te maken.’ Het voorliggende veld in Stadskanaal is breed. Allemaal registreren ze op andere wijze, als ze alles al registreren, zo merkte De Tiege. Vanwege de AVG kunnen alleen niet gepersonaliseerde data worden vrijgegeven. ‘Daardoor konden we niet de gegevens op persoonsniveau uit verschillende bronnen aan elkaar koppelen. Dat wilden we aanvankelijk wel graag in het onderzoek doen.’
Zoektocht
Na de zoektocht naar data en de analyse daarvan kan De Tiege geen harde conclusies trekken over de beweging tussen de gespecialiseerde hulp en het voorliggend veld; ook wel de beweging naar voren genoemd. ‘We zien wel dat er in Stadskanaal veel gebruik wordt gemaakt van die voorliggende voorzieningen. Daar kom je meer mensen tegen dan in de specialistische jeugdhulp. We kunnen echter niet zeggen of er sprake is van een afname of verandering van specialistische jeugdhulp dankzij de inzet in het voorliggende veld.’ Kijkend naar de inzet van praktijkondersteuners jeugd (poh’s) dan wordt duidelijk dat dit wel een voorkomende werking heeft, zoals De Tiege het noemt. ‘Cliënten die je bij de poh’s ziet, zie je niet terug bij de specialistische hulp.’
Bruikbaar
Voor Stadskanaal heeft het onderzoek bruikbare informatie opgeleverd, vindt beleidsmedewerker Robert Heuving. ‘We gaan binnenkort starten met een pilot ambulante voorziening jeugd, om van het voorliggende veld een meer eenduidige voorziening te maken. Ook gaan we kijken hoe we de registratie dusdanig kunnen verbeteren dat we alle cliëntgegevens bij elkaar krijgen. We hebben dan jongeren en gezinnen scherper in beeld.’
Bijstellen
Het verzamelen en analyseren van data is belangrijk, vindt Heuving. ‘Je kunt veel beleid maken en uitvoeren, maar evalueren en bijstellen is ook van belang. Daar heb je data voor nodig.’ ‘We hebben dankzij het onderzoek veel kennis opgedaan hoe het veld werkt’, vult wethouder Hamster aan. ‘Het geeft een inkijkje in werkprocessen en dat is goed voor de reflectie. De onderzoeksuitkomsten ondersteunen ons daarnaast in de overtuiging dat we met die pilot ambulante jeugdvoorziening aan de slag moeten.’
Zicht broodnodig
De uitkomsten van het onderzoek in Stadskanaal zijn bruikbaar voor andere gemeenten, benadrukt De Tiege. ‘Zonder zicht op de basisondersteuning en het voorliggende veld blijft een groot en essentieel onderdeel van de transformatie buiten beeld’, concludeert de Academische Werkplaats C4Youth. ‘Het is noodzakelijk om meer te investeren in het beter registreren en ontsluiten van deze ondersteuning. Het gaat daarbij niet alleen om de aard en omvang van de ondersteuning, maar ook om de samenhang met de geïndiceerde zorg.’ Onderzoeker De Tiege: ‘Door al die tekorten wil je als gemeente meer dan ooit zicht krijgen op wat je aan het doen bent en hoe het systeem werkt. Mijn advies aan gemeenten is: investeer in het in beeld krijgen van het voorliggende veld en koppel die data aan de specialistische hulp.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 1 van deze week (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.