Ambtenaar kan waakzamer zijn op signalen huiselijk geweld
Wmo-ambtenaren hebben keukentafelgesprekken en kunnen doorvragen als ze denken dat er iets niet pluis is.
Gemeenten kunnen helpen de cirkel van geweld tegen vrouwen te doorbreken, als ze tijdig de voortekenen onderkennen. ‘Medewerkers van wijk- en buurtteams moeten alerter zijn.’
Ambtenaren
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) maakt gemeenten verantwoordelijk voor instellingen als Veilig thuis. Centrum- en regiogemeenten hebben een regierol voor vrouwenopvang en krijgen daarvoor geld van de rijksoverheid. Dan is er ook nog het Verdrag van Istanbul waaruit verplichtingen voortvloeien: ondertekenaars moeten informatie verzamelen over de oorzaken, gevolgen en frequentie van geweld tegen vrouwen.
Aan die plicht zou beter invulling gegeven kunnen worden, vindt Gertien Koster. Zij is expert op het gebied van huiselijk geweld en vrouwenmoord. Niet alleen door hulpverleners, maar ook door ambtenaren. Ambtenaren hebben vaak contacten met inwoners als er nog geen hulpverleners over de vloer komen. Zij kunnen een fijne antenne ontwikkelen. Koster: ‘Wmo-ambtenaren hebben keukentafelgesprekken en kunnen doorvragen als ze denken dat er iets niet pluis is. Ook medewerkers van wijk- en buurtteams moeten alerter zijn. Maar dan moeten éérst de rode vlaggen herkend worden.’
Stalking
Femicide houdt gemeenten bezig, maar lang niet overal of in voldoende mate. Hoewel er afgelopen jaren meer aandacht is voor huiselijk geweld, was het woord femicide in Nederland nauwelijks bekend. Het Haagse gemeenteraadslid Marije Mostert wil in alle relevante gemeentelijke communicatie en beleidsstukken de term femicide aanhouden. Zij pleit voor een vrouwenrechtswinkel, voor hoge boetes voor straatintimidatie, voor één opvangplek voor vrouwen die met geweld te maken hebben, en voor aanstelling van een gespecialiseerde officier van justitie voor ‘hoogrisico-stalking’.
Achter de voordeur
Femicide en ander geweld tegen vrouwen mogen dan inmiddels hoger op de maatschappelijke agenda staan, de uitvoering is er nog niet op ingericht. Intiem geweld speelt zich af achter de voordeur. Zowel overheid als burgers zijn huiverig om zich daar toegang te verschaffen. Voor de slachtoffers is het onderwerp vaak omgeven met schaamte. Koster, die raadslid is geweest in Harderwijk, denkt dat gemeenten meer kunnen doen. Van het idee dat intieme terreur een individuele kwestie is moeten we volgens haar snel af. ‘Niet alleen de persoonlijke, maar ook maatschappelijke schade is enorm.’
Verplichte meldcode
De Groningse wethouder Manouska Molema Zorg en Veiligheid (GroenLinks) ziet hoe huiselijk geweld een wissel trekt op alle leefgebieden van inwoners. Ze wijst op het belang van nauwe samenwerking in het sociaal domein met alle betrokken organisaties. Niet alleen hulpverleners, politiemensen, ook binnen gemeentelijke organisaties moeten medewerkers er alert op zijn, vindt zij. Medewerkers die in direct contact staan met inwoners, bij Werk & Participatie en de afdelingen Leerlingzaken en Burgerzaken, hebben vanuit de wet een verplichte meldcode bij vermoedens van huiselijk geweld. Maar als signalen niet goed worden geïnterpreteerd, wordt die code niet toegepast.’ Professionals moeten zich er, bijvoorbeeld in de spreekkamer of op huisbezoek, bewust van zijn dat slachtoffers niet snel aan de bel trekken en te bang zijn om zich uit te spreken in de buurt van de pleger.
Bezitsdrang
Haar gemeente stelde een actieplan op dat naast femicide en (ex-)partnergeweld ook kindermishandeling, ouderenmishandeling en seksueel geweld omvat. Het plan bevat vier ‘actielijnen’, van preventie tot eerder signaleren, melden en handelen tot nazorg. ‘Wij stoppen de komende twee jaar 8,5 ton extra in onze lokale aanpak’, zegt de wethouder. Met het geld wil de gemeente onder meer wachtlijsten bij Veilig Thuis versneld wegwerken. Het is de bedoeling dat bij spoedmeldingen sneller of zelfs direct wordt ingegrepen. Als vrouwen of omstanders het aandurven om naar Veilig Thuis te stappen, wil dat vaak niet zeggen dat het gevaar geweken is. Juist dan ontsporen soms de controledrift en bezitsdrang van plegers.
Forensische artsen
Maatschappelijk werker Koster wijst op het Rotterdamse Filomena, een laagdrempelig centrum waar inwoners zonder afspraak kunnen binnenlopen. Daar is alle hulp aan slachtoffers en plegers gebundeld onder één dak, waar onder meer maatschappelijk werk, politie, het Openbaar Ministerie en forensisch artsen zitten. Koster: ‘Sommige vrouwen zijn door hun partner of familie zo geïsoleerd, dat ze zelfs niet naar een centrum als Filomena kunnen. Voor gemeenten ligt daar de vraag: hoe bereiken we die vrouwen wél? In Brabant zijn kappers geschoold. Tijdens de pandemie konden slachtoffers van huiselijk geweld bij apothekers
vragen naar ‘mondkapje 19’, een codewoord om duidelijk te maken dat ze hulp nodig hebben, hoewel dat voor zover ik weet geen effect had. Je zou kunnen denken aan consultatiebureaus, waar je
in meerdere talen informatie kunt neerleggen.’
Verslaving
Volgens de Groningse wethouder Molema volstaat eenmalige bemoeienis vaak niet. ‘Het is nodig dat we ondersteuning en hulpverlening beter regelen, maar daarmee zijn we er niet. Werkloosheid, armoede, verslaving, traumaproblematiek bij één van de gezinsleden: allemaal zaken die geweld triggeren. Soms wordt het plegen zelfs doorgegeven aan de volgende generatie, die zelf niet anders kent.’
Gezinnen langer volgen en langer ondersteunen is een prominent onderdeel van het Groningse actieplan. Molema: ‘Het aantal hermeldingen van huiselijk geweld ligt landelijk hoog, meer dan 30 procent. Daarom willen we mogelijk maken dat na beëindiging van de hulp onze ketenpartners langer een vinger aan de pols houden in gezinnen. Nazorg als preventie van terugval.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 16 van deze week. (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.