Mantelzorg kan de zorg ellende niet alleen oplossen
Er zijn binnen afzienbare tijd meer en jongere mantelzorgers nodig. De zorg voor ouderen loopt anders spaak.
Terwijl gemeenten zich druk maken over diversiteit en inclusie vliegt naast de degenen met chronische lichamelijke beperkingen met ijzingwekkende snelheid de groep mensen in psychische nood, eenzaamheid, depressie, suïcidale gedachten en verslaving de pan uit. Allebei gilt dit om zorg. En die is er niet. Wie voor goede zorg is moet niet in Nederland zijn sinds het cynische Haagse gebruik om niet met beleid te komen maar beterschap te beloven.
Wat het snelst op ons af komt is zorg voor ouderen. En dat is niet gek. Terwijl de overheid de verzorgingsstaat afbreekt en de onzekerheid vergroot is over 15 jaar iedereen 30% ouder dan 65 jaar en worden mannen gemiddeld 84 en vrouwen 87 jaar. Nu zorgen veel zeventigers voor eigen kinderen met problemen of opvang van kleinkinderen of voor leeftijdsgenoten in rolstoelen te duwen, boodschappen en de was te doen, administratie bij te houden en mee te gaan naar de dokter of fysiotherapeut. Iedereen snapt dat dit binnenkort niet vol te houden is.
Er zijn dus jongere mantelzorgers nodig. Daar de samenleving mantelzorg als van zelfsprekend ziet is dit feitelijk een vorm van minachting. Mantelzorg kost geld en vooral tijd. Afhankelijk van de aandoening kan dit wel oplopen tot 40%. Wat het al niet doet met jonge tweeverdienende mantelzorgers. Volwassen kinderen die aankijken tegen langzaam verdwijnende dementerende ouders, rouwgevoelens en sociale isolement bij chronische ziekten en de angst voor complicaties. Geen wonder dat meer dan één op de tien mantelzorgers overbelast is.
Natuurlijk zijn er mantelzorgers die voldoening halen uit brengen van betekenis en liefde bij hun ouders, kinderen of vrienden. Tegelijk kampen opgejaagde mantelzorgers met het schuldgevoel te kort schieten. Daar komt vooral bij kinderen de grote vraag bij waar deze terecht kunnen als de ouders er niet meer zijn. Jaar na jaar wordt immers de zorg verder ingekrompen. Voor het zover is blijkt financieel zaken regelen ook al geen sinecure.
Mantelzorgers moeten op de gekste manieren aantonen dat hulp nodig is. Hier heerst de kafkaiaanse wereld van ge- en verboden. Machteloos klampen gemeenten zich vast aan betuttelende regels. Geldstromen en wetten sporen niet met elkaar. Huishoudelijke hulp is WMO, wijkverpleging valt onder de Zorgverzekeringswet en als al een verpleeghuis beschikbaar is komt de Wet Langdurige Zorg in beeld. En dan hebben ze allemaal weer andere indicatiestellingen zoals toelatingseisen duur genoemd worden.
Wat zou helpen is dat gemeenten regels stroomlijnen en laagdrempelige zorg op buurt- of wijkniveau organiseren. Daar de zorg geen roeping maar een hoog professioneel vakgebied is had allang werk gemaakt moeten worden van deze laag betaalde slaafwereld met haar moordende werkdruk, onverwacht invallen, afgebakende regels, procedures en protocollen, hoog ziekteverzuim en niet opgepikte klachten. Kortom, gewoon een volwassen samenwerking tussen gemeente en eerstelijns zorg waarbij snel psychische- of thuishulp of verpleging wordt ingezet. Zo kan voldoende zorg worden verleend en de mantelzorger worden verlicht.
De doorgaande vergrijzende toekomst staat voor langdurig ziek zijn, beperkingen of psychische problemen krijgen en dus hulpbehoevend zijn. Bij elkaar is 80% van de zorg al mantelzorg. Voor iemand die het nodig heeft zijn nu 15 mantelzorgers voorhanden. In 2040 zijn er nog maar 6. Actie is hard nodig. Dat de overheid verantwoordelijk is voor deze basisvoorziening weet iedereen. Toch wordt naar goed Nederlands gebruik de zaak op zijn beloop gelaten en een volgende onoplosbare ellende in de steigers gezet.
De afbraak van 800(!) bejaardentehuizen in 10 jaar was geen visie van de kabinetten Rutte maar juist een gebrek daaraan.
"Wat zou helpen is dat gemeenten regels stroomlijnen en laagdrempelige zorg op buurt- of wijkniveau organiseren."
Kunnen en mogen gemeenten dit of is het tijd voor gemeentelijke ongehoorzaamheid?