Leren leven met te weinig geld
Schuldhulpverlening wordt voor gemeenten een steeds grotere kostenpost. Schuldpreventie was nog nooit zo urgent. De gemeente Velsen loopt ermee voorop.
Ook al hebben ze als 12-jarige nog vrijwel geen euro op zak, toch leert groep 8 van basisschool De Ark in Velsen al verantwoord met geld om te gaan. Spelenderwijs, met een bordspel dat ook aan de andere basisscholen in de gemeente is uitgereikt. ‘Jong geleerd is oud gedaan’, zegt de vergenoegd toekijkende Dick van Schravendijk, consulent schuldhulpverlening bij de gemeente in de IJmond.
Velsen (67 duizend inwoners) steekt veel geld en energie in schuldpreventie en volgens wethouder van sociale zaken Arjen Verkaik (VVD) is dat niet vanzelfsprekend. ‘Als wethouder scoor je over het algemeen voor de buitenwacht beter als je iemand uit de goot haalt dan wanneer je het geld besteedt aan preventie waarvan je het resultaat pas ziet over 10 jaar. Dit gaat over mijn termijn van 4 jaar als wethouder heen. Maar de cijfers over mensen die in de schulden raken en er zonder hulp niet uit komen spreken duidelijke taal.’
Het aantal mensen met schulden neemt elk jaar toe. Vorig jaar zelfs spectaculair. De Nederlandse vereniging voor Volkskrediet (NVVK) registreerde 80 duizend aanvragen voor schuldhulpverlening, tegen 53 duizend in 2009. Volgens de Monitor Betalingsachterstand had ruim een kwart van de 7,3 miljoen huishoudens in Nederland vorig jaar een schuld of betalingsachterstand.
‘De ervaring leert dat een kleine schuld al snel aangroeit en problematisch kan worden’, zegt Van Schravendijk. ‘Je kunt dus niet vroeg genoeg beginnen met schuldpreventie.’
Vandaar dat Velsen sinds 2009 in het basis- en voortgezet onderwijs het plan Financiële Educatie uitvoert. Scholen organiseren themadagen toegespitst op schuldpreventie, waarbij deurwaarders en schuldhulpverleners ervaringen uit de praktijk vertellen. Behalve op scholen brengt de gemeente preventie ook onder de aandacht bij bedrijven. Werkgevers die zien dat bij medewerkers beslag op hun salaris is gelegd, kunnen hen in een vroegtijdig stadium doorverwijzen naar schuldhulpverlening.
‘Of naar maatschappelijk werk, als tussenstap, want de drempel om rechtstreeks naar ons toe te komen is hoog’, zegt Van Schravendijk. ‘Door naar ons te verwijzen bewijzen de bedrijven zichzelf ook een dienst, want als iemand schulden heeft, neemt zijn werkprestatie af.’ Met alle woningcorporaties heeft de gemeente eveneens een dergelijke afspraak. ‘Iemand met een huurachterstand heeft meestal ook andere schulden. Als je wilt voorkomen dat dat uit de hand loopt, moet je dat vroegtijdig signaleren. Vaak is de oorzaak gebrekkig financieel beheer. Dat is betrekkelijk simpel op te lossen.’
Impulsief
Cijfers van branchevereniging NVVK wijzen uit dat slecht financieel beheer de achtergrond is van 30 procent van alle problematische schulden. Impulsieve aankopen zijn goed voor 15 procent. Onnodig hoge lasten eveneens Meest voorkomende schuldoorzaak (40 procent) is een daling van het inkomen. Een kwart van de nieuwe werklozen gaat meer dan 900 euro per maand achteruit, hebben het Nibud en het platform CentiQ Wijzer in geldzaken vastgesteld. Wie in Velsen een beroep doet op schuldhulpverlening, krijgt daarom meteen hulp hoe je moet omgaan met een kleiner budget. Dat geldt ook voor mensen die een bijstands- of WW-uitkering aanvragen en bij wie financiële problemen worden gevreesd.
Om schuldpreventie bekendheid te geven maakt Velsen intensief gebruik van de huis-aan-huisbladen. In columns wordt gewezen op voorzieningen als de zorg- en huurtoeslag en allerlei kwijtscheldingen die burgers kunnen aanvragen. ‘Zeker ouderen weten vaak niet hoe dat moet. Dikwijls staat ook trots hen in de weg’, zegt Van Schravendijk.
In de statistieken van de schuldhulpverlening viel de groep 65+ nooit zo op. Inmiddels is dat voorbij, volgens Nadja Jungmann, lector rechten, schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht. Zij promoveerde op schuldhulpverlening. ‘We creëren steeds meer mogelijkheden voor ouderen om lang zelfstandig te blijven wonen, maar daarbij is er niet automatisch aandacht voor het op orde houden van de financiën.’
Jungmann, co-auteur van de recent verschenen SchuldPreventiewijzer, een handboek voor gemeenten met een website, maakt zich ook zorgen over ‘steeds meer jongeren die hoge schulden maken’ en schuldhulpverlening aanvragen. Een gedragskwestie volgens haar. Geen weerstand kunnen bieden aan het nieuwste mobieltje.
Jongerenkrediet
Blijkens een studie uit 2009 van de Hogeschool Utrecht heeft bijna 40 procent van de jongeren op een ROC schulden. Om die op te lossen staken jongeren hun opleiding en gaan, zonder diploma, werken. ‘Dat is een voorbode voor een slechte toekomst. Wij vonden dat we daar iets aan moesten doen’, zegt Dick de Vries, hoofd van de Stadsbank Apeldoorn en tevens NVVK-bestuurslid. De Vries bedacht het jongerenkrediet, waarbij de gemeente de schuld tot een maximum van 4 duizend euro overneemt onder voorwaarde dat de jongere naar school blijft gaan.
Behaalt hij of zij het diploma, dan wordt een deel van de schuld kwijtgescholden. ‘De gedachte was dat wij uitstel van betaling gaven tot zij mét startkwalificatie passend werk hadden gevonden. Zij moesten gemotiveerd zijn. Maar in de praktijk bleek dat die motivatie heel snel inzakte. De schulden waren moeilijk te innen. Uiteindelijk hebben we slechts zes kredieten verstrekt. Omdat de inzet die je pleegt zo weinig effect heeft, is schuldhulp voor jongeren een erg moeilijke zaak. Preventie is dus van cruciaal belang.’
Ook in Apeldoorn zijn de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs in het voorlichtingsprogramma opgenomen. Het is niet evident dat de scholen zich daarvoor open stellen, zegt Van Schravendijk. ‘Zij worden overstelpt met extra lesstof die voor de leerlingen van belang zou zijn. Je moet dan ook met directies en docenten om de tafel gaan zitten om financiële educatie in het lespakket een plaats te laten krijgen.’ Schuldpreventie in Velsen kan zelfs buurtgericht worden toegepast. ‘Uit de aanvragen voor schuldhulpverlening kunnen wij afleiden in welke wijken wij meer gerichte communicatie moeten inzetten.’
Valkuilen
Een handvol aanvragen uit één straat kan duiden op lemmingengedrag. Qua consumptiepatroon willen buren dan niet voor elkaar onderdoen, daartoe in de gelegenheid gesteld door aanbieders die gemakkelijk leningen verstrekken. Van Schravendijk: ’Dergelijke bedrijfjes vragen wel naar je inkomensniveau, maar vaak hoef je niks aan te tonen. Ze feliciteren je zelfs met je lening, waardoor je denkt dat je goed bezig bent.’
Volgens Dick de Vries zit er Europese regelgeving aan te komen, die consumenten beter beschermt tegen de valkuilen van deze kredietverstrekkers. Dat is volgens hem óók goed nieuws voor de reguliere schuldhulp die momenteel overuren draait, maar door de overheidsbezuinigingen wel voor de opgave staat meer met minder te doen. ‘Dat maakt schuldpreventie nóg urgenter.’
In Velsen richt de preventie zich zelfs op ‘recidivisten’. Bij deze gesprekken schuiven in veel gevallen ook maatschappelijk werk, de reclassering en andere vertegenwoordigers uit de zorgketen aan. ‘Het is ons veel waard dat ze niet wéér over de rand vallen’, aldus Van Schravendijk.
Met een ‘zak geld’ om de schulden op te lossen komt Velsen nooit over de brug, zegt hij. De gemeente heeft contracten met externe dienstverleners die het budgetbeheer van de schuldenaar kunnen overnemen en minnelijke schikkingen met schuldeisers proberen te treffen. Wél onder voorwaarde dat de schuldenaar geen nieuwe schulden maakt en volledige openheid geeft over zijn financiële situatie. Hij of zij moet zijn leven beteren. ‘Men heeft een eigen verantwoordelijkheid, daar wordt op gecontroleerd.’
Niet iedere schuldenaar blijkt in staat om zich aan de strenge eisen te houden. Deze mensen nemen het risico hun rechten op hulpverlening te verliezen. Is hun schuld te wijten aan fraude of verslaving, dan komen ze veelal niet in aanmerking voor de laatste strohalm; het wettelijke schuldsaneringstraject WSNP. ‘Als gemeente wil je dit soort netelige situaties voorkomen’, zegt Van Schravendijk. ‘Schuldpreventie is dus eigenlijk geen keuze, maar echt een onderdeel van algehele schuldhulpverlening.’
Maatje bij schuld
Het project SchuldHulpMaatje, een initiatief van kerkelijke organisaties en bureaus voor schuldhulp, past prima in de huidige ontwikkeling naar een participatiemaatschappij, vindt de Lelystadse PvdA-wethouder Willem de Jager. Dankzij de inzet van de vrijwilligers slaagt 70 procent van de schuldhulpprojecten in Lelystad, zegt De Jager. ‘Ze nemen de ambtenaren veel werk uit handen.’ Hij wijst erop dat landelijk de cijfers van schuldhulpprojecten op 30 procent liggen.
Ook Delft en Hellendoorn hebben het project omarmd, dat ondersteund wordt door een startsubsidie. Projectleider Peter Rijsdijk: ‘Wij hebben tijd voor persoonlijke aandacht en langdurige begeleiding van mensen in een schuldhulptraject. Zo ontlasten we sociale diensten en instellingen voor maatschappelijk werk.’ Schuldhulpmaatjes, ook wel budgetbuddy’s genoemd, krijgen een 3-daagse training door professionals op het gebied van schuldhulpverlening. Alleen wie een bewijs van goed gedrag heeft en een certificaat haalt, mag als schuldhulpmaatje aan de slag.
Elk jaar wordt beoordeeld of het certificaat kan worden verlengd. In Delft worden er dezer dagen twintig opgeleid. ‘Ze hebben een ander soort betrokkenheid, minder geformaliseerd’, zegt Hans Vlaanderen, beleidsadviseur inkomen bij de gemeente. Risico’s ziet hij ook. ‘De vrijwilligers kunnen té betrokken raken en zelf schuldeisers gaan benaderen. Dat kan niet. Dat is werk voor professionals. Wij zien de schuldhulpmaatjes als een extra voor onze cliënten, niét als verlichting van onze werkzaamheden.’
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.