Advertentie
sociaal / Nieuws

Leerlingenvervoer in ‘stroomversnelling’ door tekort

Het huidige personeelstekort binnen het leerlingenvervoer zorgt voor onvrede en gedoe, maar brengt het beleidsterrein ook in ontwikkeling.

12 januari 2024
ANP Protest leerlingenvervoer
ANP/Remko de Waal

Al in 2008 pleitte Carolien Aalders, expert op het gebied van leerlingenvervoer, in Binnenlands Bestuur voor een minder prominent gebruik van het taxibusje voor kinderen in het speciaal onderwijs. Een transitie die naar veel aandringen mondjesmaat is ingezet, maar nu door personeelstekorten noodgedwongen in een stroomversnelling komt. De weerstand van belangenorganisaties is door de timing alleen maar groter. Hoe netjes is het eigenlijk dat gemeenten juist nu op alternatieven wijzen?

Adviseur milieu (geluid)

Gemeente Ede
Adviseur milieu (geluid)

Fiscalist

JS Consultancy
Fiscalist

Tekorten

Het lijkt een wekelijks terugkerend item in de regionale media: kinderen die ’s ochtends voor niks staan te wachten op leerlingenvervoer dat, door personeelskrapte bij de vervoersbedrijven, maar niet komt opdagen. Ook zijn er steeds meer klachten van ouders over de reistijd van hun kinderen. Door het gebrek aan chauffeurs zitten ze met steeds meer kinderen, en daarom steeds langer in de taxi. Of er rijden chauffeurs zonder de juiste kwalificaties. Allemaal concessies die je niet zou willen maken bij een groep relatief kwetsbare kinderen.

Oplossingen?

Het is dus niet verrassend dat belangenorganisaties ontevreden zijn en de problemen aankaarten. Carolien Aalders is al 28 jaar werkzaam binnen het leerlingenvervoer en helpt gemeenten bij het invullen van hun beleid. Zij kijkt daar echt anders naar. ‘Wat veel mensen willen is praktisch onuitvoerbaar, en er is ook geen wettelijke basis voor.’ De gemeente Rhenen noemde het recentelijk in Binnenlands Bestuur nog een hardnekkig misverstand dat de gemeente verantwoordelijk zou zijn voor het vervoer naar school. Ze zijn wettelijk alleen verplicht om voor ouders, die daar recht op hebben, de vervoerskosten te vergoeden, maar de wet gaat uit van zelfstandigheid en het busje is slechts een ‘laatste redmiddel’.

Onmogelijk

Terwijl er in gemeenteland voorzichtig een transitie gaande is naar beleid dat inderdaad meer uitgaat van zelfstandigheid (nog steeds gaat 80 tot 85 procent met het taxibusje naar school) loopt de verandering bij ouders van kinderen in het speciaal onderwijs achter. Sterker nog, er lijkt iets van een tegenreactie gaande te zijn. ‘Door de eisen die belangenorganisaties bij de ministers blijven neerleggen beginnen ouders steeds harder met hun vuist op tafel te slaan. Het kabinet geeft daar mijn inziens ook onvoldoende weerwoord’, zegt Aalders. ‘Hierdoor heerst er een onjuist beeld over het leerlingenvervoer, zijn ouders niet bekend met waar ze recht op hebben en worden gemeenten overvraagd. Zo wil men dat kinderen slechts 45 minuten reistijd mogen hebben. Daarover staat niks in de wet, en dat kan ook niet als je acht kinderen in een busje hebt en de scholen nog steeds te ver weg zijn.’

In mijn optiek is er helemaal geen tekort aan chauffeurs, maar zijn er té veel gebruikers van het taxivervoer.

Geen tekort

De behoeften van ouders en kinderen lijken dus te botsen met wat gemeenten kunnen en wettelijk moeten doen. Simpelweg ‘investeren’ in meer chauffeurs heeft volgens haar geen zin, er zijn nu eenmaal onvoldoende medewerkers. Maar dat hoeft volgens Aalders geen probleem te zijn. ‘In mijn optiek is er helemaal geen tekort aan chauffeurs, maar zijn er té veel gebruikers van het taxivervoer. Dit is in lang niet alle gevallen nodig. Dit geldt niet alleen voor het leerlingenvervoer, maar ook voor andere vervoersregelingen. Als iedereen die dat kan of kan leren, op een zelfstandigere manier reist , dan zijn er, denk ik, zelfs chauffeurs voldoende om de kinderen, die het echt nodig hebben, probleemloos met het taxibusje te vervoeren. Er wordt vaak erg snel naar een taxi verwezen.’

Werk geen reden

Een veelgehoord argument van ouders die hun kinderen graag met de taxi naar school laten gaan, is dat zij ’s ochtends geen tijd hebben om hun kind zelf weg te brengen. Daarover zegt Aalders dat de wetgeving rondom het leerlingenvervoer niet kijkt naar wat ouders kunnen, maar naar wat het kind kan. ‘En heel veel kinderen kunnen zelf met het OV, of met de fiets, of gebracht worden. Pas als het echt aantoonbaar overtuigend niet lukt kan dat in een bijzonder geval ertoe leiden dat het kind met de taxi gaat, maar werk van de ouders is daar zeker geen reden voor. De wet is duidelijk: ouders zijn zelf verantwoordelijk voor hun kinderen.’

Stroomversnelling

Hoewel Aalders in haar werk de afgelopen acht jaar al een verandering in het denken over leerlingenvervoer ervaart is het de afgelopen anderhalf jaar door de personeelstekorten in een stroomversnelling geraakt. ‘Het tekort zorgt voor vervelende situaties maar het helpt ook om na te denken over betere alternatieven. Niet alleen bij gemeenten en ouders, maar ook bij vervoersbedrijven. Die waren jaren geleden nog huiverig als ik zei dat minder kinderen met het taxibusje naar school zouden moeten gaan, maar begrijpen nu ook dat het zo niet langer kan. Ook zij worden geconfronteerd met ingebrekestellingen en boetes, omdat ze geen goede dienstverlening meer kunnen bieden.’

We moeten in beeld gaan brengen op welke scholen de toegang tot het OV ontbreekt

Waarom nu?

Toch voelt het ergens makkelijk om nu, wanneer de nood hoog is, opeens te roepen dat ouders het zelf maar moeten oplossen. Ze zijn soms niet bekend met de regels, en hebben ook bepaalde verwachtingen door hoe het jarenlang is gegaan. Gemeenten mogen daarvoor best hand in eigen boezem steken, erkent Aalders. ‘Veel ambtenaren die zich bezighouden met leerlingenvervoer geven dit, net als ik, al jaren aan. Maar het komt regelmatig voor dat zij niet gehoord worden door hun collega’s van jeugd, of een wethouder in verkiezingstijd. In plaats van het vol inzetten op die transitie naar een betere invulling van het leerlingenvervoer zijn er meer en soms scherpere afspraken gemaakt met vervoersbedrijven over reisduur, of het aantal kinderen per taxi. Maar die kunnen vaak helemaal niet waargemaakt worden.’

Hand in eigen boezem

En er zijn andere manieren waarop gemeenten zelf het proces naar minder taxibusjes onbedoeld traineren. Zo is wettelijk afgeschaft, dat lokale overheden voor kinderen in het speciaal voortgezet onderwijs de gemaakte OV-kosten vergoed. Dat betekent dat wanneer een kind zelfstandig gaat reizen met het OV de ouder de rekening krijgt. Hierdoor is de keuze voor het taxibusje nog sneller gemaakt. ‘Ongeveer de helft van de gemeenten besluit gelukkig alsnog de kosten te vergoeden, maar dat betekent ook dat de andere helft dit niet doet.’ Verder hekelt Aalders het gebrek aan voortgang bij de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, die sinds 2014 de opdracht hebben om ervoor te zorgen dat het speciaal onderwijs dichter bij huis komt. ‘Ik durf niet te zeggen waarom, maar dat komt niet van de grond.’

Openbaar vervoer

Aalders hoopt, en verwacht, dat alle onrust die er nu is binnen het leerlingenvervoer het beleidsterrein ook verder gaat helpen. De arbeidsmarkt maakt de noodzaak te veranderen groter, maar daarmee is niet alles gezegd. Zo is de inzet van de samenwerkingsverbanden nodig. Er zijn wel wat initiatieven waarbij bijvoorbeeld het speciaal onderwijs deels wordt afgeschaft en geïntegreerd in reguliere scholen. Zo worden de afstanden die kinderen moeten afleggen kleiner. Tegelijkertijd kampen vooral landelijke gebieden met afkalvende OV-voorzieningen. ‘Daarmee loop je het gevaar dat het alternatief op het taxibusje ook schaars wordt. Anderzijds vang je door leerlingen meer gebruik te laten maken van het OV ook dat probleem juist. Belangrijk is dat we als beleidsmakers in beeld gaan brengen op welke scholen de toegang tot het OV ontbreekt en het OV naar scholen voor speciaal onderwijs beter maken.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie