Advertentie
sociaal / Column

Gemeenten moeten over de schutting kijken

Tussen de transitiearrangementen zitten grote, ook kwalitatieve verschillen. Gemeenten moeten van elkaar leren en gebruik maken van de kennis en positieve ontwikkelingen in andere regio’s.

07 november 2013

De transitie jeugdzorg, waarbij gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor de jeugdhulp, is een van de meest ingrijpende operaties in de wereld van het lokaal bestuur. Een operatie die niet alleen gaat over heel veel geld en over vele organisaties maar ook over de zorg aan kwetsbare kinderen.

We kiezen in Nederland voor een ‘zachte landing’ van deze overgang. Kinderen die nu zorg krijgen, houden die zorg ook en gemeenten kiezen niet van de ene op de andere dag voor een dusdanig aanbestedingsbeleid dat instellingen ‘omvallen’ en daardoor de cruciale infrastructuur van jeugdhulporganisaties het loodje legt. Om de ‘zachte landing’ te waarborgen maken 41 regio’s in Nederland een transitiearrangement waarin afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en zorgaanbieders over het waarborgen van de continuïteit van zorg aan kinderen. Het is de taak van de transitiecommissie (TSJ) om deze transitiearrangementen te beoordelen. De afgelopen 2 weken zijn wij daar behoorlijk druk mee geweest. Het is een hele klus om 41 lijvige arrangementen goed te beoordelen. Maar het is gelukt. We hebben met alle regio’s gesproken en volgende week zullen we aan onze opdrachtgevers (Rijk, VNG, IPO) en aan de betrokken regio’s onze bevindingen rapporteren.

We hebben de keuze gemaakt om de arrangementen vooral te beoordelen op basis van het voor ons allerbelangrijkste criterium, namelijk continuïteit van zorg voor kinderen die ‘in zorg zijn’. In het verlengde hiervan hebben we de arrangementen ook beoordeeld op de vraag of ook de continuïteit van de instellingen, van de zorgaanbieders, voldoende is geborgd. Verder hebben we goed gekeken naar de ontwikkeling van de frictiekosten die met de transitie gemoeid zijn en hebben we in de beoordeling veel aandacht besteed aan de toekomst van de Bureaus Jeugdzorg.

Hoe beoordeel je dan de plannen van de regio’s? We hebben ons vooral afgevraagd hoe concreet de plannen zijn. Stel dat er morgen duidelijkheid komt over de financiën die gemeenten ter beschikking krijgen − en daar is nog altijd veel onduidelijkheid over − zijn gemeenten, aanbieders en Bureaus Jeugdzorg dan in staat om op korte termijn wél tot concrete afspraken te komen over continuïteit van zorg in 2015? Zijn de afspraken in het arrangement dermate scherp dat instellingen precies weten waar ze in 2015 op kunnen rekenen? Met deze redeneerlijn doen wij recht aan de doelstelling van de arrangementen, dat door een concretisering uiteindelijk de continuïteit van zorg en infrastructuur moet worden geborgd.

De gesprekken van afgelopen 2 weken hebben ons geleerd dat er veel verschil zit tussen de transitiearrangementen. Ook kwalitatief. Er zijn duidelijk koplopers en achterblijvers. Ik zal deze column niet benutten om al een voorpublicatie van ons rapport te geven. Ik wil wel wat meer zeggen over de regio’s die ‘koploper’ blijken. Deze regio’s geven er blijk van dat ze weten waarover ze praten. Feiten en cijfers hebben ze op orde, ook bij de huidige onduidelijkheden. Niet alleen is de richting en het perspectief duidelijk, ook is er draagvlak bij gemeenten en zorgaanbieders, is helder aangegeven welke vervolgstappen wanneer worden genomen en is er een goed beeld welke concrete implementatiestappen in 2014 nog moeten volgen. En het positieve van deze regio’s is dat ze nu al werken aan een concrete verandering van de zorg voor jeugdigen; de transformatie van de zorg.

Het zou mooi zijn als gemeenten van elkaar leren en gebruik maken van de kennis en positieve ontwikkelingen in andere regio’s. Door inzichtelijk te maken welke regio’s voorop lopen, werken we daar als commissie graag aan mee. Kijk vooral over de schutting bij de regio’s die vooroplopen. Welke regio’s dat zijn? Dat zal volgende week met onze rapportage duidelijk worden.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Paul van der Klein / sociaal ondernemer, initiatiefnemer jeugdkracht.nl
Continuïteit als allerbelangrijkste criterium? Na alle discussies over 'de kanteling' en 'eigen kracht' zou je verwachten dat klanttevredenheid en klantwensen bepalend zouden zijn. Het bedrijfsleven bedacht in de jaren '50 van de vorige eeuw al al dat dienstbaarheid aan klantwensen de belangrijkste voorwaarde voor legitiem voortbestaan was . . .



Deze smalle focus bestendigt feitelijk de praktijk uit het verleden. Innovatie en kanteling wordt doorverwezen naar 2015 en krijgt daar hooguit een plek in de marge.

Jammer toch, Leonard?
Marieke Broekhuis / ondersteuner decentralisatiezorg + eigen kracht coördinator
Bij de transitie jeugdzorg wordt ingezet op de Eigen Kracht. Van burgers wordt verwacht dat ze zelf regie en verantwoordelijkheid nemen in de oplossing van hun zorgvraag. Deze kanteling vraagt om een andere manier van denken: Vraag de burger / klant vooral zelf wat zij nodig hebben.
Advertentie