Kabinet houdt vast aan bezuiniging op jeugdzorg
Het kabinet houdt vast aan de bezuinigingen op de jeugdzorg. Een motie van elf oppositiepartijen om die korting van tafel te halen, is door een Kamermeerderheid verworpen.
Het kabinet haalt de bezuiniging op de jeugdzorg van structureel een half miljard euro niet van tafel. Een motie om die korting te schrappen, is door een Kamermeerderheid verworpen.
Eerst inhoud, dan geld
In die motie werd het kabinet opgeroepen zich te houden aan de uitspraak van de arbitragecommissie. Dat betekent dat gemeenten tot 2028 fors extra rijksgeld voor de jeugdzorg moeten krijgen, maar dat tegelijkertijd wordt gewerkt aan hervormingen in de jeugdzorg. Het kabinet Rutte IV heeft deze uitspraak tot woede van gemeenten terzijde geschoven en wil vanaf 2025 structureel 500 miljoen op de jeugdzorg bezuinigen. De oppositie wilde daar via de motie een stokje voor steken. ‘Eerst moet over de inhoud worden gesproken, dan pas over geld’, lichtte Klaver de motie toe, die hij woensdagmiddag indiende. De coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie stemden tegen de motie, de voltallige oppositie voor.
Geen eenvoudig gesprek
Al vroeg op de tweede dag van het Kamerdebat over de regeringsverklaring van Rutte IV werd duidelijk dat minister-president Rutte de geplande structurele bezuiniging vanaf 2025 niet wil schrappen. Volgens Rutte wordt er ook niet op de jeugdzorg bezuinigd – ‘er komt structureel 300 miljoen euro bij’ –, maar gaat er wel ‘minder meer dan voorzien’ naar de jeugdzorg. Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, jeugdzorg) gaat in samenwerking met minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken aan de slag om het kabinetsplan verder uit te werken, stelde Rutte tijdens het debat. Het kabinet denkt onder meer aan de invoering van een eigen bijdrage en het inkorten van de behandelduur. ‘We moeten kijken of de jeugdzorg niet anders kan worden georganiseerd, om het stelsel ook in de toekomst financieel houdbaar te houden’, benadrukte Rutte. ‘We moeten daar met elkaar overleg over voeren, ook met gemeenten. Dat zal geen eenvoudig gesprek zijn.’
Woekerwinsten
CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma zei ervan overtuigd te zijn dat er in de jeugdzorg te veel geld wordt uitgeven aan onnodige jeugdhulp en dat dit ten koste gaat aan de zorg aan kwetsbare kinderen die het echt nodig hebben. Daarnaast maken te veel jeugdzorgaanbieders woekerwinsten. Wel stelde Heerma dat de ‘bewijslast’ bij het kabinet ligt. Het kabinet moet onderbouwen dat de geplande bezuinigingen haalbaar. Daar sloot Gert-Jan Segers, fractievoorzitter van de ChristenUnie, zich bij aan. ‘De inhoud en de hervormingsagenda moeten leidend zijn’, voegde hij daaraantoe.
Geen meerderheid senaat
Uiteindelijk moet er een plan komen dat op meer draagvlak kan rekenen dan alleen van de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en de ChristenUnie, erkende Rutte. ‘De politieke realiteit is dat dit kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft.’ De vier coalitiepartijen hebben met 77 zetels weliswaar een nipte meerderheid in de Tweede Kamer, maar komen zes zetels tekort voor een meerderheid in de senaat.
2. De ingeplande ombuiging moet met open vizier met de VNG/gemeenten worden besproken en niet bij voorbaat met het mes op tafel via het achterhouden van financiële middelen (als een substantieel deel van de ombuiging zou moeten worden besteed aan de specialistische jeugdhulp (topprioriteit) dan is er namelijk al een probleem om de ombuiging te halen).
Hoe wordt overigens de specialistische jeugdhulp over de Overheden verdeeld? Niet alle hulp is namelijk uit praktische overwegingen op gemeentelijk niveau te regelen.