Jongeren willen helderheid over wachttijden jeugdhulp
Jongeren die wachten op specialistische jeugdhulp worden vaak in het ongewisse gelaten en zijn dat zat. Dat blijkt uit een rondvraag van de Rotterdamse Kinderombudsman Stans Goudsmit. Zij verzamelde klachten en aanbevelingen van jongeren in Rotterdam en omstreken. Zij worden volgens haar nog te weinig betrokken bij beslissingen die hen aangaan.
Jongeren die wachten op specialistische jeugdhulp worden vaak in het ongewisse gelaten en zijn dat zat. Dat blijkt uit een rondvraag van de Rotterdamse Kinderombudsman Stans Goudsmit. Zij verzamelde klachten en aanbevelingen van jongeren in Rotterdam en omstreken. Zij worden volgens haar nog te weinig betrokken bij beslissingen die hen aangaan.
Wachtlijsten specialistische jeugdhulp grootste probleem
Goudsmit besloot op onderzoek uit te gaan nadat zij van bestuurders, hulpverleners, rechters, advocaten en ouders keer op keer te horen kreeg dat de wachtlijsten voor de specialistische jeugdhulp het grootste probleem vormen op jeugdgebied. Zij wilde weten hoe de doelgroep daar zelf over denkt. Jongeren willen vooral meer duidelijkheid, blijkt in de eerste plaats. Zij krijgen vaak nog niet te horen hoe lang zij precies op de wachtlijst moeten staan en waarom en waarop zij moeten wachten. Ook is vaak niet duidelijk wie de gespecialiseerde jeugdhulpplek moet regelen en wat daarvoor wordt gedaan. Waar een jongere met vragen of klachten terecht kan, is vaak ook niet helder. Wijkteams en gecertificeerde instellingen (GI’s) zouden volgens de jongeren veel van de verlangde helderheid kunnen verschaffen tijdens de wachtperiode.
Overbruggingshulp
Diezelfde partijen zouden volgens de Rotterdamse jongeren ook moeten zorgen voor overbruggingshulp en een maatje tijdens de wachtperiode. Daarbij geven sommige jongeren aan dat zij liever een volwassen maatje krijgen, bijvoorbeeld een professional, terwijl anderen de voorkeur geven aan een leeftijdsgenoot met soortgelijke ervaringen. Gemeenten en jeugdhulpaanbieders krijgen op het hart gedrukt om bij uithuisplaatsingen te voorkomen dat een jongere naar een crisisplek of een gesloten jeugdzorginstelling moet. In plaats daarvan zouden gemeenten en zorgaanbieders moeten zorgen voor genoeg open, kleinschalige plekken waar zij langere tijd kunnen verblijven en begeleiding krijgen.
Vijfjarencontract
Om teleurstelling en extra stress te voorkomen, doen jeugdhulpaanbieders en GI’s er volgens de jongeren ook goed aan om van te voren te checken of een jongere een beetje tussen de leeftijdsgenoten op een woongroep past. Jongeren geven ook aan graag een vaste begeleider te willen in plaats van een nieuwe begeleider na elke verhuizing naar een andere instelling. Aanbevolen wordt om begeleiders een contract te laten tekenen waarin staat dat zij een jongere vijf jaar lang begeleiden. Daarnaast zouden wijkteams en GI’s vaker het netwerk van jongeren moeten benutten.
Plek in de wijk
Ook maken de jongeren duidelijk dat er op school vaak geen rekening wordt gehouden met hun situatie. Jongeren zouden willen dat dit meer gebeurt, onder meer met betrekking tot begeleiding, lesroosters en vrij krijgen. Jongeren willen op school een benaderbaar aanspreekpunt. Voor hen die een tijdje niet naar school kunnen, wordt voorgesteld dat er plekken in de wijk komen waar jongeren hun dagritme kunnen onderhouden, leeftijdsgenoten kunnen ontmoeten en schoolwerk kunnen doen. Ook wordt er geklaagd over een gebrekkige overdracht tussen scholen. De jongeren geven aan dat er volgens hen contact regelmatig contact moet blijven tussen school en jongere,
Wachttijden, domino-effect, onvoldoende gehoord
Kinderombudsman Stans Goudsmit haalt drie rode draden uit de klachten en de aanbevelingen van de jongeren. ‘Het eerste probleem zit ‘m in de wachttijden, waarbij jongeren vaak terecht komen op second best-plekken zoals crisisplekken of in gesloten jeugdinrichtingen die daar niet voor bedoeld zijn. De gemeente moet er beter voor zorgen dat er genoeg passende plekken zijn voor deze groep. Het wensdenken dat we met minder jeugdhulp toe kunnen klopt gewoon niet. Door de wachttijden ontstaat er een domino-effect. De problemen van de jongere worden erger tijdens het wachten, en soms ook die van de ouders. Tot slot, en daar kan mórgen een begin mee worden gemaakt, worden jongeren onvoldoende gehoord en betrokken. Het is niet alleen een wettelijke plicht om naar hen te luisteren, maar het levert ook echt wat op. Het mantra is dat ik eruit heb gehaald is ‘hoor mij, informeer mij, leer mij’.’
Perspectiefwisseling
Volgens Goudsmit is er hard een perspectiefwisseling nodig. ‘Er moet meer gehandeld worden vanuit de belangen van het kind en minder vanuit de logica van het systeem. Daarvoor is maatwerk en ontschotting nodig. Nu wordt bij de inkoop van de jeugdzorg in deze regio nauw omkaderd in percelen. Wie niet binnen één bepaald type zorg valt, bijvoorbeeld door een contra-indicatie, valt tussen wal en schip en wordt als een hete aardappel overgegooid door verschillende hulpverlenende instanties. Het arrangementenmodel, waarbij één aanbieder verantwoordelijk is voor alle hulp aan een kind en zondig onderaannemers moet inschakelen, komt niet van de grond door een gebrek aan samenwerking. Kinderen moeten éérst hulp krijgen, en daarna komt het papierwerk. Niet andersom.’ Goudsmit laat weten dat de zes gemeenten die bij haar zijn aangesloten (Rotterdam, Albrandswaard, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, en Vlaardingen) positief en bevestigend op haar bevindingen hebben gereageerd. Hoewel nog niet is beloofd de portemonnee te trekken voor genoeg plekken in de specialistische jeugdhulp, hebben de gemeenten volgens Goudsmit ‘de wil om het anders te doen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.