Jeugdzorg zonder Wachtlijsten
Het klinkt te mooi om waar te zijn. Jeugdzorg zonder wachtlijsten, maar met tevreden ouders en ook nog 30 procent goedkoper. De Opvoedpoli zegt het te leveren. Een gesprek met oprichter Linda Bijl.
In een sfeervol pand, hartje Amsterdam, houdt directeur Linda Bijl van de Opvoedpoli kantoor. Hier opende in 2008 de eerste Opvoedpoli, de toen nieuwe maatschappelijke jeugdzorg/ ggz-organisatie. Vorige maand ging in Utrecht de zesde Opvoedpoli open en later dit jaar volgen er nog vier. ‘Heel bewust kiezen we voor kleine panden middenin de stad, laagdrempelig’, zegt directeur Bijl. ‘Er werken maximaal veertig mensen. Als de club groter wordt, openen we een nieuwe Opvoedpoli. Er is hier geen wachtkamer, geen onderscheid tussen cliënten, medewerkers en bezoekers. We maken het zo aangenaam mogelijk, het is al moeilijk genoeg om over die drempel te stappen.’
De Bureaus Jeugdzorg zijn in 2005 juist op provinciaal niveau ingericht. Waarom kiest de Opvoedpoli voor kleinschalig?
‘Dat is veel effectiever. Van die veertig medewerkers, of dertig fte, is er een manager en een ondersteuner. Alle overige medewerkers zijn hulpverleners. Er is geen vergadercultuur en we gaan niet naar congressen of convenantenoverleg. Iedereen hier is bezig met de gezinnen.’
De Opvoedpoli werkt beter dan de traditionele jeugdzorg, zeggen jullie. Wat mankeert daaraan?
‘Jeugdzorg is veel te complex. De Bureaus Jeugdzorg die het voorportaal zijn, de jeugd-ggz voor psychische problemen, het preventieve jeugdbeleid van gemeenten, de onderwijszorg en het speciaal onderwijs, de jeugdgezondheidszorg bij de consultatiebureaus en de justitiële sector met jeugdbescherming en jeugdreclassering. Elke sector heeft zijn eigen instellingen en financieringswijze. Zelfs voor professionals in de jeugdzorg is het enorm ingewikkeld, laat staat voor ouders. Het is voor hen totaal onduidelijk waar ze met hun vraag terecht moeten en waarom ze van de een naar de ander worden doorgestuurd en elke keer moeten wachten.’
Wat doen jullie anders?
‘Wij zijn helemaal opnieuw begonnen, los van het systeem met schotten. Wij zijn het kastje én de muur, de voor- en de achterdeur. We hoeven niemand door te verwijzen voor poliklinische hulp, want we hebben veel expertise in huis: psychologen, psychiaters, orthopedagogen, maatschappelijk werkers, speltherapeuten, logopedisten en gezinstherapeuten. Wat we niet hebben, huren we in bij vaste freelancers die werken volgens ons concept en onze kwaliteitseisen.’
Wat is jullie visie op jeugdzorg?
‘Onze visie is dat je moet werken vanuit de vraag van ouders en kind. Dus niet vanuit de opdracht van de subsidiegever, die verlangt dat instelling X product Y aanbiedt. Dan kun je geen maatwerk leveren. Daarom willen wij geen subsidie. Ouders betalen zelf via hun zorgverzekeraar en scholen kopen onze diensten in, wij werken dus op prestatiebasis. Wij zien de ouders als onze primaire cliënten. Ook dat is een verschil met de traditionele jeugdzorg. Wij gaan altijd samen met de ouders aan het werk. Zij zijn verantwoordelijk voor hun kind en meestal zijn problemen van een kind gerelateerd aan problemen in het gezin. Meteen helpen hoort ook bij onze visie. Als een ouder hulp zoekt, heeft hij daar al een half jaar over nagedacht. Als je nog langer wacht met hulp bieden, worden problemen over het algemeen erger.’
Over jullie werkwijze: Een gezin met problemen belt de Opvoedpoli en dan?
‘We kijken welke professional ruimte heeft om het gezin aan te nemen. We werken niet met een caseload van een x-aantal kinderen, zoals bij Bureau Jeugdzorg. De professional geeft zelf aan wat hij er bij kan hebben. De een begeleidt zes of zeven ingewikkelde gezinnen, de ander geeft therapie aan tientallen cliënten. Binnen twee weken na het eerste contact volgt een gesprek waarin we op zoek gaan naar de echte hulpvraag. Want het probleem van een teruggetrokken of agressief kind, kan te maken hebben met een problematische echtscheiding. Als er psychische of psychiatrische problemen zijn, is ggz-onderzoek nodig en ook dat doen we zelf. De opvoedpoli is een gecertificeerde ggz-instelling.’
Alle hulp wordt binnen de Opvoedpoli verleend?
‘Ja, de gezinscoach kan in het te trouwen en de verantwoordelijkheid om zelf te handelen.’
Bureau Jeugdzorg Amsterdam presenteerde onlangs een groeiende wachtlijst. Hoe kan het dat jullie geen wachtlijst hebben?
‘Wij leveren waar vraag naar is. Als dat een extra ggz-psycholoog is, dan nemen we die aan. En als de spelthevolgen hulptraject zijn collega’s uit diverse disciplines inschakelen. De hulp wordt overigens niet per se in de Opvoedpoli aangeboden, professionals werken vaak op locatie. Soms is het nodig om een week het ochtendritueel bij een gezin mee te maken, of om zaterdagavond nog langs te gaan. We hebben geen vaste werktijden. Professionals krijgen het ver trouwen en de verantwoordelijkheid om zelf te handelen.’
Bureau Jeugdzorg Amsterdam presenteerde onlangs een groeiende wachtlijst. Hoe kan het dat jullie geen wachtlijst hebben?
‘Wij leveren waar vraag naar is. Als dat een extra ggz-psycholoog is, dan nemen we die aan. En als de spelthe rapeut pas over 4 weken tijd heeft, zoeken we in het freelancersbestand iemand die sneller beschikbaar is. Dat gedoe met die wachtlijsten bij de Bureaus Jeugdzorg is trouwens een jaarlijks terugkerend ritueel, dat wordt veroorzaakt door het financieringssysteem. Om de subsidie te behouden heeft iedereen vóór eind december zijn wachtlijst weggewerkt. En in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar loopt die weer vol en gaat iedereen weer om extra geld vragen.’
Misschien heeft u makkelijk praten, krijgt de Opvoedpoli alleen ‘lichte’ probleemgevallen binnen?
‘Zeker niet. Een kwart van onze clienten is doorverwezen door Bureau Jeugdzorg, omdat het probleemgevallen zijn die niet op de wachtlijst kunnen worden gezet. Hier in Amsterdam heeft de gemeente een mpgaanpak, voor zogenoemde multiprobleemgezinnen waar werkelijk alles is misgegaan. Juist die gezinnen worden vaak naar ons gestuurd vanwege onze gezinsaanpak en omdat wij niet alleen jeugdzorg of ggz of opvoedhulp bieden, maar alles wat nodig is in één pakket.’ ‘Bij de gemeentelijke aanpak lukt dat niet, omdat er te veel instellingen bij zijn betrokken. De ggz, maatschappelijk werk, onderwijsbegeleiding, schuldhulpverlening, justitie, soms wel 25 hulpverleners voor één gezin. Het kost veel geld en het werkt niet. Die instellingen gaan op allerlei niveaus bij elkaar zitten; de besturen, de managers, de hulpverleners. Er wordt meer óver dan met gezinnen gepraat. Die afzonderlijke hulpverleners doen heus hun best. Maar ze kunnen allemaal slechts een klein stukje hulp leveren, binnen hun eigen sector én binnen grenzen. De gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg kan niet drie keer per week bij een gezin op bezoek, met zijn caseload. Wij kunnen dat wel, als het nodig is.’
Hoe weet u of de Opvoedpoli beter werkt? Meet u resultaten?
‘In tevredenheidsonderzoek onder klanten en vragenlijsten die we voor en na hulpverlening laten invullen, scoren we een rapportcijfer acht. Mensen waarderen dat we snel zijn, zonder wachtlijsten. En in de ggzsystematiek meet je hoe cliënten functioneren voor, tijdens en na de behandeling. Daaruit weten we dat mensen vooruit gaan. We hopen dat binnenkort een promotieonderzoek start naar de effectiviteit van onze aanpak. Daarover zijn we in gesprek met Jo Hermanns, hoogleraar opvoedkunde aan de UvA.’
Hard bewijs moet nog komen dus. En de claim dat jullie 30 procent goedkoper zijn dan de reguliere jeugdzorg?
‘Het is een inschatting. We hebben nauwelijks overhead, een manager van een Opvoedpoli doet alles zelf. De grootste besparing is dat wij geen dubbel werk doen; geen intakes en overleggen over één gezin op allerlei verschillende plekken. Positieve reacties krijgen we bijvoorbeeld uit Haarlem, waar we op diverse scholen meewerken aan onderwijsbegeleiding. Een kind met ADHD hoeven we niet door te verwijzen naar de ggz, we doen zelf één keer onderzoek. De school spaart zo veel geld uit.’
Wat is uw advies aan wethouders die jeugdzorg op hun bordje krijgen?
‘Met de Wet op de Jeugdzorg wilden we zes jaar geleden de regie goed regelen, hulp bij elkaar brengen. Dat is mislukt. De Bureaus Jeugdzorg zijn gebureaucratiseerd, de schotten zijn gebleven. Nu gaan we het opnieuw proberen, met de Centra voor Jeugd en Gezin als lokaal voorportaal en de gemeente als regisseur. Het wordt allemaal niet beter als er niet structureel iets verandert. Door het bestaande hulpaanbod in het CJG te plaatsen, kopieer je het probleem. Voordat ze het CJG gaan inrichten, moeten gemeenten kijken tegen welke problemen ouders, scholen en huisartsen aanlopen. Ze moeten zorgen dat het zorgaanbod daarop aansluit. En we moeten af van de subsidies, die creëren aanbodgericht werken. Gemeenten moeten met jeugdzorgorganisaties eigenlijk handelen als met stratenmakers: Maak duidelijke afspraken over het te leveren product en reken pas af als ze goed werk hebben geleverd. Het is onbegrijpelijk dat dat nu niet gebeurt. Als stratenmakers zouden werken zoals de jeugdzorg nu doet, zouden de wegen onbegaanbaar zijn.’
De opvoedpoli in het jeugdzorgveld
Welke positie neemt de Opvoedpoli in het jeugdzorgveld in? Wat begrippen op een rij:
De Voordeur In 2005 zijn in de Wet op de jeugdzorg vijftien Bureaus Jeugdzorg aangesteld als toegangspoorten naar de jeugdzorg. Met een indicatie van Bureau Jeugdzorg kunnen ouders en kinderen terecht bij geregistreerde hulporganisaties uit diverse sectoren. Nu het kabinet Rutte de regie over de jeugdzorg bij gemeenten wil leggen, krijgen de Centra voor Jeugd en Gezin een voordeurfunctie.
De Achterdeur Jeugd- en opvoedhulporganisaties bieden praktische hulp aan kinderen en hun ouders met opvoed- en opgroeiproblemen. Er zijn organisaties die gezinnen thuis helpen, andere begeleiden jongeren in een gesloten jeugdzorgorganisatie of pleeggezin. Geregistreerde organisaties worden via de provincies gefinancierd op grond van de Wet op de jeugdzorg.
De Opvoedpoli De Opvoedpoli is een jeugdzorg/ggz-instelling die zich profileert als voor- en achterdeur tegelijk: de Opvoedpoli stelt vast welke hulp nodig is en verleent die zelf, van advies tot zware hulpverlening, zonder sectorschotten en doorverwijzingen. De Opvoedpoli valt niet onder de Wet op de jeugdzorg en wordt niet door de overheid gefinancierd. Ouders betalen zelf, via hun zorgverzekering of via een persoongebonden budget. Scholen en overheden kopen diensten in.
CV Linda Bijl
Linda Bijl (48) is orthopedagoog. Zij heeft 12 jaar gewerkt bij Altra, instelling voor Jeugd & Opvoedhulp in regio Amsterdam. Daarna was zij tien jaar actief als zelfstandig adviseur over zorg aan jeugdigen bij onder andere gemeenten, kinderopvangorganisaties en jeugdreclassering. In 2008 richtte Bijl de Opvoedpoli op.
Het is helemaal niet zo dat jeugdzorg van die wachtlijsten afwil, integendeel! Dat roepen ze alleen maar om telkens weer geld te krijgen en dat is de reden dat de reguliere jeugdzorg wachtlijsten dus juist in stand houdt.
De buitenwacht realiseert zich ook helemaal niet dat er net zo goed tekorten zijn, dus dat instellingen dan juist meer klanten willen. Ze willen gewoon precies hun ideale aantal klanten, de optimale bezettingsgraad. In het bedrijfsleven gebeurt dat natuurlijk nooit, daar houden bedrijven speling aan om hun klanten te bedienen. Of ze volgen met hun personeelsbeleid exact de vraag.
De jeugdzorg is echter zo arrogant dat men dat vertikt. Zij doen alsof een optimale bezetting normaal is, alsof het normaal is optimale winst te maken want dat doen ze, en anders is er een wachtlijst. Dat vinden ze helemaaal niet erg, dan vragen ze extra geld aan de overheid dus is juist handig.
Het probleem van de tekorten is evengroot als dat van de wachtlijsten. Dan krijg je een omgekeerd effect, dan gaan organsiaties elkaar onder druk zetten meer kinderen aan te leveren.
Kortom, aan de wachtlijsten kun je zien dat de reguliere jeugdzorg volkomen aanbodgestuurd is. Dat heeft niets met de belangen van ouders en kinderen te maken, al noemen reguliere jeugdzorginstellingen zich 'vraaggericht'. Maar als ze een wachtlijst hebben, dan klopt dat dus niet.
Mevrouw Bijl heeft zo gelijk maar wordt natuurlijk enorm tegengewerkt door de reguliere jeugdzorg. Want daar heeft men geen zin in! Veel te gevaarlijk zulke goed functionerende concurrentie die ook nog goedkoper is.
En die de praatjes van de sector doorprikt.