Deense missers jeugdzorg wijze les
Twee dagen was kinderombudsman Marc Dullaert met de bewindslieden Ronald Plasterk (BZK), Martin van Rijn (VWS) en Fred Teeven (Veiligheid) en VNG-directeur Jantine Kriens in Denemarken om te kijken hoe de decentralisatie van jeugdzorgtaken daar 7 jaar na invoering is geland.
Doordat gemeenten in Denemarken veel vrijheid kregen bij de uitvoering van de jeugdzorg, ontstonden daar na de decentralisatie grote verschillen in aanbod en kwaliteit van de zorg. ‘Dat mag in Nederland niet gebeuren.’
Twee dagen was kinderombudsman Marc Dullaert met de bewindslieden Ronald Plasterk (BZK), Martin van Rijn (VWS) en Fred Teeven (Veiligheid) en VNG-directeur Jantine Kriens in Denemarken om te kijken hoe de decentralisatie van jeugdzorgtaken daar 7 jaar na invoering is geland. Belangrijkste conclusie: hou als centrale overheid heel goed in de gaten dat de toegang tot jeugdzorg goed is en de kwaliteit overal op peil. En daarvoor moet je een goed monitorsysteem hebben dat ‘appels met appels’ kan vergelijken.
Ruim 400 gemeenten met eigen toegang, criteria en methoden voor de jeugdzorg. Dat is vanaf volgend jaar de situatie in Nederland. In Denemarken werden de taken voor jeugdzorg zeven jaar geleden ook gedecentraliseerd. En hoewel de situatie niet helemaal vergelijkbaar is – zo zijn de gemeenten groter, het aantal inwoners lager en voeren gemeenten de jeugdzorg ook zelf uit – kijkt Nederland toch graag naar hoe de Denen het gedaan hebben. ‘Wat opvalt is dat zij nu pas bezig zijn kwaliteitscriteria op te leggen aan de gemeenten. Ze konden niet zeggen wat goed ging en wat niet. Door de verschillen in systemen was het appels met peren vergelijken. Achteraf proberen ze daarom nu vast te stellen wat werkt en wat niet. Dat doen we in Nederland vooraf, dus dat is gunstig’, stelt Dullaert vast. ‘Deense gemeenten hebben ook weinig successen gedeeld. Dat beginnen ze nu pas te doen. Terwijl het belangrijk is. Dat lijkt me ook een les voor Nederland: deel je best practices.’
Vrijheid
Een belangrijk onderdeel van de decentralisatie is dat er lokaal beter maatwerk kan worden geleverd. Dicht bij de burger en gericht op problemen die er in een bepaalde wijk of gemeente leven. ‘Maar overal moet een basis aan zorg zijn’, vindt Dullaert. In Denemarken hebben gemeenten te veel vrijheid gekregen waardoor er grote verschillen ontstonden in het aanbod en de kwaliteit. Sommige specialistische zorg viel weg omdat gemeenten het niet inkochten. Dat mag in Nederland niet gebeuren. ‘Natuurlijk zijn de problemen in het Rotterdamse Charlois anders dan die in een welvarende kleine gemeente elders in het land. Maar maatwerk mag geen argument worden om je niet te verantwoorden. Dat klinkt hard maar je moet altijd voldoen aan een minimumbasis. Hoe gemeenten dat dan inrichten is aan hen. Maar als ombudsman kijk ik of kinderen goede zorg krijgen. Ik vergelijk het met een blindedarmontsteking. Hoe ze dat in het ziekenhuis precies organiseren is aan hen. Maar de operatie moet kwalitatief in Groningen even goed zijn als in Maastricht. En in beide gemeenten even toegankelijk.’
Terugdraaien
In Denemarken heeft de overheid inmiddels een deel van de decentralisatie teruggedraaid door een nationale board in te stellen die ervoor moet zorgen dat ook de specialistische zorg overal aanwezig is. Dullaert: ‘In Nederland is dat inkoopproces nu gaande en dat verloopt moeizaam. Dat snap ik maar we moeten er wel goed op letten dat we hier niet dezelfde fout maken.’
In positieve zin viel Dullaert de lange termijnvisie van de Denen op. Aandacht voor het kind, de problemen en voor de weg na de behandeling. Scholing speelt daarbij een belangrijke rol maar het gaat nog verder. ‘Er is een ketting van hulpverlening, scholing en zelfs een baan in de gemeenschap waar het kind vandaan komt’, aldus Dullaert. ‘Er is écht aandacht voor het kind. In Nederland zijn we in een stroomversnelling van ‘het proces’ van decentralisatie. Maar de Denen hebben altijd het kind centraal. Dat langetermijnperspectief zouden wij ook moeten hebben.’ Interessant is daarbij het systeem waar een kind door alle instanties gevolgd kan worden. In Nederland is dat in verband met privacywetgeving ingewikkeld maar bij de Denen kan het. Dullaert: ‘Wat ik – zachtjes uitgedrukt – vervelend vind is dat er jaarlijks 20 duizend kinderen bij het meldpunt Kindermishandeling komen, maar dat we daarna het spoor volledig bijster zijn wat er met hen gebeurt. Worden ze behandeld, zijn de problemen opgelost? Jeugdzorg Nederland kan het niet vertellen omdat de ict niet op elkaar is afgestemd. Die kinderen zijn dus van de radar.’
Bijspringen
De decentralisatie is niet alleen een budgettaire kwestie is, maar in Nederland wordt wel degelijk een fikse efficiencykorting aan gemeenten opgelegd. De ervaring in Denemarken leert echter dat een reorganisatie in eerste instantie geld kost. Volgens Dullaert ligt dat ook aan het feit dat gemeenten ‘met de stofkam’ aan de slag gingen. Daardoor kwamen er meer kinderen boven tafel die zorg nodig hadden. De kosten rezen de eerste jaren de pan uit. ‘Het rijk is hier en daar wel bijgesprongen maar niet structureel’, weet Dullaert.
De vraag hoe Nederland daarmee om moet gaan, beantwoordt hij liever niet. ‘Het gaat mij als ombudsman echt om de kinderen. En financiën alleen mogen niet de reden voor de transitie zijn.’
Reacties: 6
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Snel een noodwet maken om dit goed te regelen in plaats van dit over een aantal jaar weer te wijzigen. Laten we wel zijn, het staat 100% vast dat een situatie zal ontstaan die niet "natuurlijk" is. Een gemeente regelt geen landelijke voorzieningen.