'Ik wil een eigentijds filmpaleis aan het IJ'
Vorig jaar werd Sandra den Hamer ( 48) benoemd tot de nieuwe directeur van het Filmmuseum in Amsterdam. Ze wil er de ramen en deuren openzetten en méér publiek trekken. Hiervoor gaf ze leiding aan het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR).
Waarom heeft u na 22 jaar Film Festival deze overstap gemaakt?
Toen ik bij het filmfestival ging werken, moest het opgebouwd worden. Het stond internationaal hoog aangeschreven, maar werd vooral bezocht door een handjevol cinefielen. Nu staat het als een huis. Bij het Filmmuseum kom ik ook binnen aan de vooravond van een grote verandering. Dat zie ik als een buitenkans. Het archief wordt gedigitaliseerd. We gaan over drie jaar verhuizen naar een nieuw spectaculair gebouw aan de noordelijke IJ-oever en er wordt een apart collectiecentrum gebouwd, waar de filmcollectie voor het eerst onder één dak wordt samengebracht.
Wat voor een organisatie trof u aan?
Een grote en enigszins versnipperde organisatie met 150 medewerkers verspreid over tien verschillende locaties. Het duurde even voor ik iedereen de hand had geschud. Ik denk dat het goed is dat de organisatie onder één dak wordt gebracht. Maar het nieuwe gebouw is vooral noodzakelijk omdat we dringend behoefte hebben aan betere publieksfaciliteiten om onze collectie te vertonen en ontsluiten. Naast vier volwaardige filmzalen krijgt het Filmmuseum voor het eerst in haar bestaan een tentoonstellingsruimte van 1100 vierkante meter.
Wie betaalt dat?
Het rijk is onze grootste financier. Het Filmmuseum heeft een huurovereenkomst voor 25 jaar, afgedekt door een garantie van het Ministerie van OCW. Met de staat hebben we ook een beheerovereenkomst voor onze collectie ondertekend. Maar we hebben meer middelen nodig om écht de ramen en deuren open te zetten. Als het aantal zalen groeit, stijgen ook de kosten voor activiteiten en programmering. Voor dat laatste hebben we ondermeer bij de gemeente Amsterdam aangeklopt. Maar de Kunstraad heeft negatief geadviseerd. Zij ziet ons als een rijksinstelling en trekt vooralsnog de handen er vanaf.
Is dat een verschil met Rotterdam?
Ja! Het filmfestival is voor de gemeente Rotterdam een speerpunt in het beleid. De stad steunt het festival actief. Het is wel zo dat de druk op het kunstenbudget in Amsterdam veel groter is dan in Rotterdam. Al die culturele instellingen eten uit dezelfde ruif. Toch vind ik dat Amsterdam best iets bij mag dragen. De gemeente heeft hard gelobbyd om het Filmmuseum te behouden.
Wat is dé filmstad van Nederland?
Dat is moeilijk te zeggen. Rotterdam heeft het festival en in Amsterdam wonen de meeste filmmakers en producenten van Nederland.
Heeft u nog weleens heimwee naar Rotterdam?
Soms. Het was behoorlijk wennen in het begin. Het ritme is bijvoorbeeld heel anders. Het festival duurt twaalf dagen, maar daar werk je een heel jaar naar toe met december en januari als piekmoment. Het Filmmuseum is elke dag open en dat voelt voor een filmliefhebber als werken in een snoepwinkel. Er waren voor mij ook nieuwe terreinen te ontdekken als filmrestauratie en conservering.
Wat wilt u in Amsterdam bereiken?
Het Filmmuseum moet echt een begrip worden in Amsterdam, niet alleen in de vakwereld. Laatst stapte ik in een taxi met de vraag mij bij het Filmmuseum af te zetten. Toen keek de chauffeur mij vragend aan: 'Hebben wij dat?' Dat moet echt anders. Ik wil dat er een levendig eigentijds filmpaleis aan het IJ ontstaat met een grote toeloop voor zowel de klassiekers als de hedendaagse experimentele films.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.