Bezem door huishoudelijke hulp
Binnenlands Bestuur inventariseerde de stand van zaken rondom de huishoudelijke hulp in 148 gemeenten.
Het gros van de gemeenten houdt per januari grote schoonmaak wat betreft de huishoudelijke hulp. Bijna een kwart van de gemeenten stopt er simpelweg mee, een groot aantal schrapt in het aantal uren of gaat de eenvoudige schoonmaakhulp anders inrichten. In bijna één op de vier gemeenten verandert er komend jaar niets, althans voor bestaande cliënten. Binnenlands Bestuur inventariseerde de stand van zaken in 148 gemeenten.
Gemeenten die op welke manier dan ook bezuinigen op de huishoudelijke hulp (hh1), zeggen dit te moeten doen om het hoofd te bieden aan de rijkskorting van 40 procent op het budget voor huishoudelijke hulp. Een aantal, vooral grote gemeenten, heeft voortijdig ingespeeld op de budgetkortingen door de ‘hh’ al in 2013 of dit jaar anders in te richten dan wel te versoberen. Die hoeven per 2015 geen drastische maatregelen (meer) te nemen. Een enkele gemeente kiest bewust voor volledige instandhouding van deze ondersteuning en trekt er, uit eigen kas, extra geld voor uit. Een handjevol gemeenten breekt het hoofd nog over de toekomst van deze voorziening.
Gemeenten die stoppen met de huishoudelijke hulp laten deze schoonmaakhulp helemaal aan de markt over. De meeste gemeenten die hiertoe hebben besloten doen dit al per 2015. Een enkeling doet dat in de loop van komend jaar – als de indicatie afloopt – of in 2016, zoals Groningen. Het gros van de ‘stoppers’ haalt deze zogeheten maatwerkvoorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en maakt er een algemene voorziening van. Dat betekent dat iedereen hier zonder indicatie gebruik van kan maken, maar die schoonmaakhulp moet zelf worden geregeld en betaald. Gemeenten zorgen daarbij wel voor een (financieel) vangnet. Inwoners die niet in staat zijn de hulp zelf te regelen, krijgen daar in diverse gemeenten hulp bij. De gemeente bemiddelt dan tussen zorgverlener en inwoner; de inwoner moet de hulp wel zelf betalen.
In Noordoostpolder, Steenwijkerland en Urk wordt vanaf maart 2015 de huishoudelijke zorg uit het Wmo-pakket gehaald. De zorg wordt vanaf dat moment via een bemiddelingsbureau vormgegeven. Daar kunnen inwoners terecht die hulp willen bij het dweilen, stofzuigen of wassen en strijken. De drie gemeenten hadden hier al op 1 januari mee willen starten, maar dat bleek niet haalbaar. De inwoners kunnen bij het bemiddelingsbureau tegen een vergoeding ondersteuning inkopen. Wie het niet kan betalen, een beperking heeft en niet kan terugvallen op familie, vrienden en bekenden, kan bij de gemeente aankloppen. Daar wordt bekeken of via een compensatieregeling alsnog gemeentelijke hulp kan worden geregeld. Veel andere ‘stoppers’ zorgen dat hulpbehoevenden van een boodschappendienst gebruik kunnen maken. Voor die diensten moeten de inwoners wel zelf de portemonnee trekken. In een aantal gemeenten is een Wmo-indicatie nodig om van dergelijke diensten gebruik te maken, zoals in Haren en Goes.
Eigen bijdrage
Heerlen is één van de gemeenten waar volgend jaar niets verandert. ‘De huishoudelijke zorg (hz), inclusief ‘hh1’ als individuele voorziening is voor Heerlen essentieel’, stelt wethouder Peter van Zutphen. ‘Huishoudelijke zorg is veel meer dan alleen schoonmaken, waarbij overigens óók dat schoonmaken al belangrijk genoeg is.’ De signaleringsfunctie van de thuiszorgmedewerkers die bij de mensen over de vloer komen, vindt Heerlen belangrijk. Als mensen zelf poetshulp moeten regelen, verdwijnt dat. ‘Het afdoen van ‘hh1’ als een algemene voorziening leidt bovendien tot lastenverhoging voor met name mensen met iets meer dan het minimum’, aldus Van Zutphen. ‘Een verhoogde eigen bijdrage kan immers alleen nog maar via bijzondere bijstand worden gecompenseerd en dat krijgen veel mensen niet. Dit zal leiden tot afhaken van mensen, met alle risico’s van dien.’
De Limburgse gemeente moet voor de instandhouding van de ‘hh1’ wel flink in de buidel tasten. Door de rijksbudgetkorting krijgt Heerlen structureel 5 miljoen euro per jaar minder: 3,4 miljoen euro vanaf 2015 en nog eens 1,6 miljoen euro daar bovenop vanaf 2016. Een deel van die korting wordt opgevangen door de komende twee jaar in totaal 2,6 miljoen euro uit eigen gemeentelijke middelen in te zetten. Op de hh1 is in een eerder stadium al 1,6 miljoen euro bespaard, door onder meer vanaf 2013 het doen van boodschappen uit het hh-pakket te halen. Heerlen hoopt daarnaast circa 8 ton te krijgen, via honorering van haar aanvraag voor de Huishoudelijke Hulp Toeslag (HHT). Voor die toelage is de komende twee jaar 190 miljoen euro beschikbaar. Deels om de (rijks)bezuinigingen op de huishoudelijke hulp te verzachten, maar ook om banen in de thuiszorg te behouden. In totaal hebben 300 gemeenten plannen ingediend bij het ministerie van Volksgezondheid om aanspraak te maken op deze toeslag. Gemeenten zijn nog in afwachting van een oordeel en daarmee eventuele toekenning.
(klik hier voor de grotere afbeelding)
Half uur minder
Bij de gemeenten waar in 2015 niets verandert, is niet gezegd dat er vanaf 2016 niet aan de hulp wordt gemorreld. Een aantal van deze gemeenten ziet 2015 als overgangsjaar, of, zoals Maastricht het noemt, een ‘bezinningsjaar’. In andere gemeenten binnen deze categorie blijven de huidige cliënten weliswaar hun huidige aantal uur (en vaak ook dezelfde hulpverlener) houden, maar voor nieuwe cliënten gelden aangescherpte regels of is nog geen besluit genomen.
Zo verandert er voor inwoners uit Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen die nu ‘poetshulp’ krijgen in 2015 niets. Wat nieuwe cliënten uit deze gemeenten te wachten staat, is vooralsnog alleen in Noordwijkerhout bekend. Daar moeten inwoners vanaf januari zelf de hulp gaan regelen, al is er wel een financieel vangnet voor minima tot een inkomen van 110 procent van het sociaal minimum. Lisse neigt naar dezelfde variant, maar neemt hierover later een besluit. De overige drie gemeenten zijn er nog niet uit, maar moeten hierover wel voor eind december een besluit nemen.
De 51 procent van de gemeenten die de huishoudelijke hulp anders gaat inrichten, is in drie subcategorieën te verdelen. De eerste betreft gemeenten die de hulp versoberen, met name door te snijden in het aantal uur dat via de Wmo wordt vergoed. Zoals Voorst dat vanaf januari een derde van de huishoudelijke hulp niet meer vergoed. Iemand met een indicatie van drie uur krijgt na 1 januari bijvoorbeeld dus nog hooguit twee uur vergoed. Ook Montferland gaat in het aantal uren snijden, al was eerder sprake van totale stopzetting. Voor inwoners die een indicatie hebben voor meer dan 3 uur per week, wil de gemeente de extra uren voor haar rekening nemen. De eerste 3 uur komen wel voor eigen rekening. Daarvoor heeft ook Waalre gekozen. Wijk bij Duurstede gaat mensen die nu 2 of 2,5 uur hulp per week krijgen, een half uur minder hulp geven. Wie nu 3 uur of meer hulp heeft, moet vanaf 2015 1 uur inleveren. Voor mensen die nu 1 of 1,5 uur huishoudelijke zorg per week krijgen verandert er niets.
Familie en buren
De tweede – en grootste – subcategorie betreft gemeenten die de hulp anders gaan organiseren. Veelal betekent dit dat niet meer een x-aantal uren wordt vergoed, maar dat het resultaat telt: een ‘schoon en leefbaar huis’. De cliënt overlegt samen met de zorgverlener wat er dan moet gebeuren. In veel gemeenten wordt dan eerst wel nadrukkelijk gekeken wat de cliënt, familie en buren zelf kunnen doen. Diverse gemeenten, zoals Huizen en Den Bosch, doen dit al langer. Hengelo start er vanaf januari mee. Ook de Peelgemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren en de 14 Twentse gemeenten stappen op deze systematiek over. ‘Vanaf 1 januari 2015 bepaalt de gemeente nog wel of u huishoudelijke ondersteuning krijgt, maar niet meer hoeveel hulp u precies krijgt. Uw zorgaanbieder gaat samen met u bepalen wat er nodig is om uw huis schoon en prettig leefbaar te houden. Daarbij wordt gekeken naar wat u zelf kunt en welke ondersteuning u kunt krijgen van bijvoorbeeld familie, vrienden of mantelzorgers’, zo melden de Peelgemeenten op hun site.
Tot slot is er nog een kleine groep gemeenten die al heeft aangekondigd dat er wat gaat veranderen, maar wat is nog niet duidelijk. Daar wordt nog het hoofd over gebroken en in de loop van volgend jaar over beslist. Zeist is recent een dialoog gestart. Gemeente en belanghebbenden bespreken in maximaal vijf bijeenkomsten hoe de hulp in de huishouding vanaf juli 2015 vorm gaat krijgen.
Rechter aan zet
Bij het aanpassen van de huishoudelijke hulp bij mensen met een lopende indicatie moeten gemeenten zorgvuldig zijn, benadrukt staatssecretaris Van Rijn (VWS) in een recente Kamerbrief. Het is wettelijk bepaald dat gemeenten een besluit goed moeten motiveren. ‘Om dit zorgvuldig te doen, zal de gemeente de burger in deze afweging moeten betrekken. Het enkele feit dat gemeenten minder budget tot haar beschikking heeft is onvoldoende motivatie.’ Van Rijn blijft volgen of gemeenten hieromtrent de wetten naleven. Het gaat om de Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Als gemeenten dat niet doen ‘verwacht ik dat de rechter dit zal sanctioneren’, aldus de staatssecretaris. De brief van Van Rijn is een reactie op Kamervragen naar aanleiding van het artikel in Binnenlands Bestuur dat gemeenten massaal de wet aan hun laars lappen door onder meer, zonder voorafgaand keukentafelgesprek, eenzijdig te tornen aan de hulp bij het huishouden.
Een deel van de Kamer vindt dat het kabinet bij deze gemeenten moet ingrijpen. Van Rijn laat dat aan de rechter over.
In beweging
De gemeentelijke hh-wereld is en blijft in beweging. De inventarisatie van Binnenlands Bestuur startte in juni en ‘sloot’ op vrijdag 14 november. Een collegebesluit van juni kan in enkele gevallen later, vaak onder politieke en publieke druk, zijn teruggedraaid. Met nog diverse begrotingsbehandelingen in gemeenteraden te gaan, volgen mogelijk nog meer wijzigingen. Daarnaast kan honorering van de Huishoudelijke Hulp Toelage tot verzachting leiden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.