Huisbezoek als geheim wapen
Het sociaal beleid van de Oost-Brabantse gemeente Deurne moest beter aansluiten bij de doelgroep. Ontschot werd het, meetbaar, met meer grip voor de raad én opgesteld in samenspraak met bewoners. Verantwoordelijk wethouder Marnix Schlösser: ‘Je probeert alles in één plan te vangen.’
Sociaal beleid Deurne op de schop
Deurne was dit jaar toe aan een nieuw sociaal beleidsplan. Voor de decentralisaties maatschappelijke ondersteuning, jeugd en begeleiding naar werk koos de gemeente in 2015, zoals zoveel collega-gemeenten, voor een plan met beperkte duur. In het geval van Deurne liep het tot 2017. ‘Nu hebben we gekozen voor een looptijd van vijf jaar’, zegt wethouder Marnix Schlösser (VVD, werk, zorg). Belangrijker dan die andere tijdsduur is dat opzet, inhoud en totstandkoming ervan wezenlijk anders zijn. Bovenal is het nieuwe plan dynamisch, en integraal.
Dus werd er afscheid genomen van de beleidsplannen Wmo, jeugd en participatie. ‘Jeugd en werk heeft vaak veel met elkaar te maken. Denk aan jeugdwerkloosheid, aan stages, maar ook aan de overgang 18- /18+ en alles wat daarbij komt kijken. De overgang van jeugd naar de Wmo is in heel Nederland een probleem. Als het kind 18 wordt, zijn de problemen niet opgelost, maar heeft wel in één keer met andere wetgeving te maken. Ook onder ouderen bestaat schuldenproblematiek. We willen niet dat inwoners voor hulp naar drie of vier verschillende loketten moeten. Of dat ze te maken krijgen met drie of vier verschillende beleidsregels. Je probeert dat in één plan te vangen.’
Die beleidsnota telt slechts tien pagina’s en is ‘leidend op de beleidsterreinen Wmo, Participatiewet, Jeugdwet, Wet Publieke Gezondheid en delen van aanverwante beleidsterreinen zoals onderwijs, minimabeleid, schulddienstverlening en sport’. Een dik papier om zwart op wit te hebben wat de gemeente met haar beleid wil bereiken is daarvoor niet nodig, benadrukt Schlösser. ‘Je wilt dat mensen voor elkaar zorgen, je wilt vanuit preventie werken en het beleid uitvoeren binnen de beschikbare budgetten.’ Die kern is vertaald in het zogeheten ‘huis van Deurne’, waarin onder meer de te bereiken maatschappelijke effecten en uitgangspunten staan verwoord.
Het bijbehorende uitvoeringsprogramma is met 84 pagina’s wel dikker, maar de lezer hoeft zich er niet doorheen te worstelen. Jargon is uit den boze. ‘Kijk naar het mantelzorgbeleid. We willen mantelzorgers ondersteunen, informeren en voorkomen dat ze overspannen raken.’ Naast een puntsgewijze opsomming van wat er is gerealiseerd – zoals ‘steunpunt mantelzorg’ – worden de acties opgesomd. Ook kort en krachtig, zoals ‘verbinding maken tussen buurtsportcoaches en het steunpunt mantelzorg’. Het resultaat: ‘Het eerder in beeld krijgen van jonge mantelzorgers.’
Inhoud en opbouw van het uitvoeringsprogramma moeten de raad meer grip geven op het sociaal domein. ‘Stel dat in de media het pgb-beleid volop in de aandacht staat, of dat de kranten vol staan over mantelzorg. Dan wil de raad weten of we als gemeente dat onderdeel onder controle hebben. Dan kunnen zij heel makkelijk dat betreffende onderdeel uit die uitvoeringsagenda agenderen.’
Laagdrempelig
In een oogopslag zijn doel, stand van zaken, de te nemen acties en het te bereiken resultaat te zien. ‘Ik denk dat het op deze manier laagdrempeliger wordt om er met de raad over te spreken.’ Als de politiek wil dat er iets moet worden aangescherpt, dan wordt de betreffende passage uit het uitvoeringsprogramma aangepast. En indien nodig, ook het beleidsplan.
De gemeente heeft zes effecten benoemd waarop de effectiviteit van het ingezette beleid wordt afgerekend. Daaronder ‘zelfredzaamheid’, ‘leefbare en zorgzame dorpen en wijken’ en ‘iedereen doet mee naar vermogen’. De toename van zelfredzaamheid wordt onder meer gemeten aan de hand van de daling van het aantal bijstandsgerechtigden en daling van het aantal beschikkingen Wmo en jeugdhulp. ‘Als ons beleid goed werkt, zou het zo moeten zijn dat die drie dalen’, aldus Schlösser.
Het blijft lastig te achterhalen of het specifiek komt door het ingezette beleid of door externe factoren. ‘Wij zetten heel erg in op vechtscheidingen. Als het ons lukt om daar daadwerkelijk invloed op uit te oefenen dan neemt het aantal beschikkingen jeugdhulp af. Uiteindelijk gaat het om het totaaleffect waarop je invloed probeert hebte krijgen. Het meetinstrument dat dit in kaart gaat brengen, is een eerste aanzet om te kijken wat effectief is en wat niet.’ Meer grip op de inhoud is één. ‘De stap die daar achteraan moet komen is controle op cijfers en financiën’, stelt Schlösser. ‘Daar zijn we op dit moment heel hard mee bezig. We willen die cijfers in lijn brengen met de uitvoeringsagenda, zodat je het één op één kunt terugvinden.’
Ook wordt gewerkt aan een dashboard. ‘De cijfers die we hebben, worden nu vaak in bulk naar de raad gebracht. We willen toe naar een dashboard van maximaal twee tot drie pagina’s, waarop je kunt zien waar we financieel staan en hoeveel we aan welke zorg hebben geleverd, zoals het aantal rolstoelen, jeugdzorg en huishoudelijke hulp.’ Ook de trends moeten daarin inzichtelijk worden gemaakt.
Vierde onderdeel van de nieuwe aanpak is het betrekken van burgers bij het beleid. Toch wel het paradepaardje van de wethouder. Via meedenk-avonden, huisbezoeken en jongerenlunches krijgt de gemeente informatie over wat er speelt en wat niet goed is geregeld. Schlösser: ‘Drieenhalf jaar geleden zijn we begonnen met veel naar buiten te gaan, zowel onze beleidsmedewerkers als ik. We zijn lukraak bij mensen aan de deur geweest, maar vooral op het moment dat er klachten of problemen werden gemeld.’
Ernstig zieke mensen
Als het nodig is en als het kan, past Deurne zijn beleid aan. ‘Zo waren wij een van de eerste in Nederland met een medewerker 18-/18+. Dat kwam door een aantal gesprekken met ouders die niet snapten dat de hulp verandert zodra het kind achttien wordt. Ook rondom Wmo-ondersteuning aan ernstig zieke mensen die nog maar kort te leven hebben, is actie ondernomen. ‘Dan heb je een hele andere behandeling aan het Wmo-loket nodig dan in het geval iemand een parkeerkaart aanvraagt. Door met mensen te praten, hebben we ingezien dat het beter is als in dit soort casussen iemand naar de mensen toegaat die ondersteuning zo snel mogelijk in orde maakt. Zieke mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd.’
Het zijn slechts enkele voorbeelden van de aanpak waar de wethouder voor staat. ‘Ik heb er moeite mee dat al het beleid in dit land wordt gemaakt door hoogopgeleide mensen op goede kantoren, in mooie gemeentehuizen of in Den Haag. Mensen die zelf nog nooit echt in de ellende hebben gezeten of echt hebben gepraat met mensen in de problemen. Als je met je voeten in de klei staat en met mensen praat en hoort wat de ellende is, dan kun je daar echt effectief beleid op maken.’ Eind 2014 begon de gemeente met het organiseren van meedenk-avonden. Die worden zo’n twee keer per jaar op poten gezet.
‘Op zulke avonden zitten zo’n zestig tot zeventig man binnen.’ Ze gaan over thema’s als langer thuiswonen, mantelzorg en huishoudelijke ondersteuning. ‘Uit een van de recente meedenk-avonden werd duidelijk dat de overgang van de Wmo naar de Wet langdurige zorg een hele lastige is. We gaan er nu voor zorgen dat er iemand wordt opgeleid die met de betrokkenen kan meekijken om de boel op orde te krijgen.’
Ook jongeren krijgen extra aandacht van zowel Schlösser als zijn beleidsmedewerkers, onder meer via jongerenlunches. Vanuit allerlei scholen – van vmbo tot gymnasium – worden twee tot drie leerlingen afgevaardigd om met de wethouder in gesprek te gaan. ‘Daar komen echt fantastische ideeën uit.’ Zo bleek bij een van de lunches dat jongeren worstelen bij wie ze bij problemen terecht kunnen. ‘Bellen is een heel grote stap en jongeren bellen niet meer. Online gebeurt minstens evenveel als offline. En wij zitten als gemeente te denken dat die naar een mentor toe gaan. Onzin. Nu zijn we bezig met de introductie van een app waar kinderen 24/7 terecht kunnen.’ De medewerkers van de welzijnsstichting gaan de appjes beantwoorden en schakelen door als het echt crisis is.
Unaniem vastgesteld
Het Deurnse beleidsplan en de uitvoeringsagenda zijn recent unaniem door de raad vastgesteld, nu gaat het lopen. Schlösser: ‘Ik verwacht dat we op de lange termijn echt gaan merken wat effectief is. Door de nieuwe werkwijze raken raadsleden nog meer betrokken. De raad heeft direct invloed op wat we gaan bespreken. Daarnaast hebben onze inwoners meer invloed. Het zou mooi zijn als we dat de komende jaren nog verder kunnen uitbouwen. Voor een inwoner is het onmogelijk om iets te vinden van een beleidsplan met 700.000 ambtelijke termen, maar het is wel goed mogelijk om iets te vinden van pleegzorg.
Op het moment dat we bijvoorbeeld pleegzorg in de commissie gaan bespreken, gaan we actief op zoek naar mensen die pleegzorg leveren. Zij worden dan uitgenodigd om in de commissie mee te denken of in ieder geval hun mening te geven. We kunnen drie tot vier keer per jaar ons beleid op onderdelen aanpassen om er structureel voor te zorgen dat je het beter doet, dan dat je deed. Dat is uiteindelijk je doel.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.