Voorkomen van drang door gemeenten
Je hebt drang en dwang in de jeugdzorg. Dwang moet je zoveel mogelijk voorkomen, drang op de juiste manier inzetten in gemeenten, meent Erik Gerritsen.
Deel 2 in de serie Jeugdzorg zonder dwang.
In mijn vorige, honderdste, column schetste ik mijn droom en ambitie voor een jeugdzorg zonder dwang. Dat deed ik vanuit het perspectief van de doelgroep die na een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg in zorg komt. Dan is er nog wel sprake van wat we zijn gaan noemen “drang”. Een term om aan te duiden dat het om een doelgroep gaat ten aanzien waarvan al van alles is geprobeerd in een echt vrijwillig kader, zonder dat dit tot een voldoende veilige situatie voor de kinderen heeft geleid.
Drang onderscheidt zich van echte vrijwillige ondersteuning doordat de aangeboden ondersteuning niet vrijblijvend is. De overheid laat het er niet bij zitten als ouders, uit onmacht, zelf onvoldoende activiteit ondernemen om een einde te maken aan de onveilige situatie voor hun kinderen. Het is op zich grote winst wanneer we er in slagen om zorgmeldingen in het drangkader af te doen zonder dat ondertoezichtstellingen of gedwongen uithuisplaatsingen nodig zijn.
Maar het realiseren van jeugdzorg zonder dwang begint natuurlijk met het zoveel mogelijk streven naar jeugdzorg zonder drang. Een groot deel van de zorgmeldingen die bij Bureau Jeugdzorg binnenkomen, betreft situaties die daarvoor onnodig uit de hand zijn gelopen, doordat in eerste instantie kwetsbare maar nog gemotiveerde gezinnen in het lokale veld van het kastje naar de muur zijn gestuurd en/of zijn opgezadeld met te kortdurend of niet passend of niet beschikbaar zorgaanbod.
Een toch al kwetsbaar gezin krijgt er op deze manier nog een aantal problemen bij, zoals het zelf managen van alle verschillende naar elkaar verwijzende instanties waar men dan zelf nog om hulp aanklopt en de faalervaringen als gevolg van niet passend zorgaanbod. Neem daarbij het gegeven dat veel jeugdzorgproblematiek pas ontstaat na onopgeloste problematiek in andere domeinen zoals schulden, werkloosheid, maatschappelijk isolement of te kleine woningen en het is niet vreemd dat veel gezinnen die na een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg belanden teleurgesteld, uitgeput, weinig hoopvol, met weinig zelfvertrouwen en met veel wantrouwen ten opzichte van “de instanties” aan de “start” verschijnen.
De onmacht is dus op zijn minst gedeeltelijk veroorzaakt door de wijze waarop men in het voortraject in een institutioneel moeras is vastgezogen. Dat gezinsmanagers van Bureau Jeugdzorg er inmiddels steeds beter in slagen om samen met gezinnen een einde te maken aan deze onmacht zonder dat er dwang aan te pas hoeft te komen is pure winst. Maar er is dus ook nog een wereld te winnen in het voorkomen dat het zover moet komen, in het voorkomen van drang.
Zoals bekend ben ik een groot voorstander van de transitie van de jeugdzorg. Het is goed dat gemeenten integraal verantwoordelijk worden. De gemeenten kunnen in de aanloop naar 1-1-2015 al een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van drang. Dat is immers het terrein waarvoor ze nu al verantwoordelijk zijn. Hoe meer gemeenten laten zien dat ze daar in slagen, hoe meer vertrouwen ze ook zullen wekken ten opzichte van diegenen die zich zorgen maken over de vraag of de transitie niet te snel gaat, of gemeenten die zware verantwoordelijkheid voor de hele jeugdzorg wel aan kunnen. Hoewel ik van mening ben dat het experimenteren door gemeenten te langzaam op gang komt en nog te kleinschalig is, zijn de eerste resultaten op plekken waar gemeenten wel voortvarend aan de slag zijn gegaan hoopgevend.
Bijvoorbeeld het goed functionerende CJG Haarlemmermeer en de proeftuinen in Zaanstad en Amsterdam met buurteams leiden tot vermindering van zorgmeldingen bij Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg kan ook sneller zaken afschalen vanwege de mogelijkheid van een “zachte landing” die deze lokale initiatieven bieden. Interessant is ook dat een deel van de gezinnen die op de wachtlijst bij Bureau Jeugdzorg staan bij nader inzien prima in zo’n lokale setting kunnen worden bediend zonder bemoeienis van Bureau Jeugdzorg. De professionalisering van het lokale veld begint dus voorzichtig haar eerste vruchten af te werpen. Reden genoeg voor gemeenten om op de kortst mogelijk termijn op veel grotere schaal te gaan experimenteren.
Opvallend in sommige van deze proeftuinen is wel, dat er vaak nog stevige discussies plaatsvinden over de vraag wanneer de casus alsnog tot een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg moet leiden. Waarbij de gezinsmanagers en aansluitmedewerkers van Bureau Jeugdzorg vaak van mening zijn dat de zaak nog niet zwaar genoeg is voor een zorgmelding en er meer mogelijk is in het echte vrijwillige kader, terwijl er vanuit het CJG of een buurtteam wordt aangedrongen op overname door Bureau Jeugdzorg.
Op zich ook weer niet zo vreemd als je bedenkt dat medewerkers van Bureau Jeugdzorg meer ervaring hebben met complexe gezinsproblematiek en verder zijn in hun professionalisering. Door in de samenwerking met het CJG of het buurtteam de rol van deskundigheidsbevorderaar op zich te nemen, slagen gezinsmanagers van Bureau Jeugdzorg er meer en meer in om te voorkomen dat ze zelf met het gezin aan de slag moeten in het drangkader. De generiek gezinsgerichte manier van werken die gezinsmanagers zich inmiddels eigen hebben gemaakt voor de drang/dwang doelgroep, leent zich prima voor het voorkomen dat drang/dwang sowieso nodig is!
Kortom, de eerste stap naar het realiseren van jeugdzorg zonder dwang, is het zo veel mogelijk realiseren van jeugdzorg zonder drang door gemeenten die daartoe bij uitstek, ook nu al, zijn gepositioneerd. Eerste resultaten van lokale proeftuinen zijn hoopgevend. Ervaren drang/dwang gezinsmanagers van Bureau Jeugdzorg zijn bij uitstek in de positie om gemeenten hierbij te ondersteunen. Die maken zichzelf graag zo veel mogelijk overbodig in het belang van de veilige ontwikkeling van kinderen in de knel.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Laat er in vredesnaam een duidelijk loket komen, net zoals vroeger met de vetrouwensartsen. Dat werkte tenminste.
Het regelt zich binnenkort vanzelf, als het geld op is.
Hier iemand met exact dezelfde ervaringen als jij maar dan in Amsterdam.Het ging om een kind dat zeer zwaar mishandeld werd en waar ook ketenpartners zich druk over maakten Maar BJAA luisterde naar niemand en bleef vasthouden aan het idee dat moeder vrijwillig meewerkte. Dat is tot een escalatie gekomen met Altra die dat niet langer van BJAA accepteerde en de RvdK om een onderzoek vroeg. Daar kwam een OTS uit.
Maar toen voerde BJAA die OTS weer heel slecht uit. Dus de school is maar liefst acht jaar met dit kind bezig geweest maar BJAA weigerde de mishandeling te erkennen. Ook na de OTS weigerde BJAA dat en gaf moeder alle vrijheid te liegen en het kind verder te mishandelen. Altra werd er wanhopig van en de school ook.
Ondertussen is er ook in alle openheid door mij gemeld als buurvrouw, maar BJAA belde maanden niet terug. Ook toen bestond er grote angst dat dit kind zou verdwijnen naar het buitenland. Later bleek dat er nog veel meer meldingen over dit kind zijn gedaan bij de zedenpolitie, ook daar wer niet op gereageerd.
Ik ben toen gaan vragen, daar was Gerritsen ook bij betrokken, hoe dit kon. Waarom men geen aandacht aan dit kind besteedde en alle signalen over haar sterk onveilige situatie verwaarloosde. Op dat moment stond BJAA onder verscherpt toezich van de Inspectie vanwege ontoereikende zorg en toezicht voor de OTS-kinderen. Dus er was Gerritsen alles aan gelegen om heel hard te roepen dat dit OTS-kind heus wel veilig was.
Weet je wat er gebeurde? BJAA vertelde de politie dat het kind helemaal niet onveilig was maar dat er een gekke buurvrouw was die volgens hen ook steeds anonieme meldingen deed. Ook heeft BJAA heel duidelijk aan de moeder laten merken wie er had gemeld.
Moeder deed vervolgens aangifte wegens laster bij de politie daarom. En de politie nam dat bloedserieus op aanwijzing van BJAA, en op aanwijzing van BJAA ging men er eveneens van uit dat ik steeds anonieme meldingen deed..... Ik heb jaren de politie achter me aan gehad en dit kind heeft geen enkele hulp ontvangen.
BJAA is verplicht informatie en meldingen te autoriseren, dus te checken bij de verstrekkers van deze info. Maar dat is bij mij ook nooit gebeurd. Vervolgens heeft BJAA allerlei informatie die ik nooit heb gegeven aan mij toegeschreven, vandaar ook dat die moeder zo boos was. De gekste beschuldigingen die ik nooit had gezegd.
Als ik je een tip mag geven. Neem beslist geen contact op met Gerritsen. Want particuliere melders hebben geen rechtsbescherming, hij kan je de gekste dingen daarna in de schoenen schuiven en dat ook insteken bij politie en ambtenaren. In Amsterdam zijn meerder verhalen daarover bekend ivm deze columnist.
Het gaat Gerritsen niet om het kind maar om te weten wie jij bent, je volledige naam dus. Want dan kunnen ze je gaan zwart maken en je verhaal ontkennen. Hij zegt immers, als je verhaal waar is en als je formeel bron wilt zijn. Kortom, hij bouwt al voorwaarden in waarom jouw verhaal niet waar zou kunenn zijn.
Neem vooral geen contact met Gerritsen op als je het beste wilt voor dit kind.Het beste is om helemaal niet te melden, want geheid ook dat je het contact met het kind kwijt raakt. Want je zult merken dat ineens de hulpverleners jou gaan beoordelen en jou kunnen beschuldigen van leugens of jou een slecht contact vinden voor he tkind. En dat is vreselijk pijnlijk want dan raakt het kind nog meer geisoleerd.
Daarom, door ervaring wijs geworden. Meld het niet Als het al door het AMK wordt opgepakt nu, gaat het wel mis later in de jeugdzorg met zo'n kind en voel jij je vreselijk schuldig. Je raakt al je invloed kwijt, je raakt het kind kwijt en het kind raakt jou kwijt.
Zorg zoveel mogelijk zelf voor het kind en vraag anders de Opvoedpoli om hulp. Misschien kunnen zij een EKC organiseren of hebben ze tips om dit te doen zonder bureau Jeudzorg. Hou de relatie met de mishandelende ouders goed, hoe moeilijk ook, en laat ook daar jeugdzorg niet tussen komen want die maken alles kapot. Zoek het bij andere instanties en verzeker je ervan dat ze geen BJZ inschakelen.
Het kan zijn dat je echt niet anders kan, bijvoorbeeld als het kind in levensgevaar is zoals in mijn geval. Maar neem dan een advocaat, zoek die eerst en ga eerst na of die echt verstand heeft van het AMK. Want kindermishandeling melden is heel riskant voor de particuliere melder en het kind. En als jij problemen krijgt of het kind, geeft BJZ beslist thuis.
Om te bewijzen dat ik geen onzin praat, zie hier ook een verhaal over het dode kind in Rosendaal enkele weken geleden.http://www.omroepbrabant.nl/?news/192612662/Meld …
Het blijkt dat ondanks dat dat eerst werd ontkend, er meermaals gebeld was naar het AMK vanuit de particuliere omgeving van dat kind. Maar het AMK vond het niet erg genoeg, niet zorgelijk genoeg. Dacht dat de bellers zelf wel 'het geweld konden stoppen'.
En nu is dat jongentje dood. En zijn dood heeft niet eens geleid tot inzicht bij Gerritsen, die heeft in de weken dat dit gebeurde er niets over gezegd maar alleen maar mooie verhalen verteld over zijn organisatie en het goede werk. Daarom, het gaat Gerritsen echt niet om kinderen want dan had hij dit besproken bijvoorbeeld in zijn columns. Dan had hij niet zo onbeschaamd mooi weer gespeeld tijdens en na de dood van dit jongentje.
Uitkijken dus! Sterkte ermee!
Jeugdzorg binnen bij elke ouder, school, zorgaanbieder en wat al niet. Zonder hinderlijke zaken als normen, toezicht, rechtsbescherming of zelfs toestemming (!) van kinderen en ouders. Het Koersbesluit Om het Kind meldt niet voor niets een caseload van 300 kinderen op 450 ouder- en kindadviseur (bij 143.000 0 – 18 jarigen in Amsterdam).
Overleg met school, gemeente en raad om steun te vergaren voor allerlei zorgen en om de 'hulpvraag' te 'analyseren' zonder deugdelijke onderbouwing (want MW'ers) en initiëel zonder dat ouders op de hoogte zijn.
En dat zonder rechterlijke machtiging, maar onder de dreiging van en met formele dwang. Een gezonde basis voor een succesvolle samenwerking is dat niet, en het is niet te verenigen met het deugdelijk garanderen van de vereiste 'informed consent' zoals de wetgever die ooit heeft bedoeld. Je bent (straks) al aangemeld voordat je je dat realiseert.
Het feit dat er kennelijk 'poeftuinen' en 'experimenten' nodig worden geacht geeft al aan dat de beleidsmakers en (zelfverklaarde) 'professionals' zelf ook niet weten hoe zij hun werk deugdelijk moeten uitvoeren (Onderzoek: nog geen 5% van de methoden is nu evidence based).
Voor het doen van proeven met dieren is een speciale vergunning nodig, maar kinderen en ouders mag je kennelijk zomaar opsporen, bezoeken, volgen, be- en veroordelen, oproepen, 'bijeendrijven' en verplichten om mee te werken aan onduidelijke 'proeftuinen' en 'experimenten'.
De onderliggende strategie lijkt wel duidelijk: de bestaande jeugdzorg dreigt te worden ontwricht (eindelijk) door bezuinigingen en echte deskundigen die steeds hardere kritiek spuien en die impertinentiën bedrijven door NB met feiten aan te komen (bv Dr Henry Otgaar) ..
Kennelijk wordt daarom nu ingezet op het onderbrengen bij de gemeenten van alle ongeschikte en overbodige horden maatschappelijk werkers die nu werken als gezinsvoogden en teamleiders. Het betreft dan de functie van buurtregisseur, ouder- en kindadviseur, school- en/of thuisbegeleider/bezoeker enz.
Valide diagnostiek is daarbij nog altijd niet te verwachten (Koersbesluit Om het Kind, 2.4.2):
“Diagnostiek en behandeling
De ouder- en kindteams hebben zelf de expertise in huis om basisdiagnostiek en kortdurende (geprotocolleerde) behandelingen op het brede terrein van jeugdhulp uit te voeren. De ouder- en kindadviseurs en vooral ook de jeugdpsychologen van het ouder- en kindteam zullen hierin een belangrijke rol vervullen. Het aantal jeugdpsychologen in het ouder- en kindteam is echter beperkt, en gespecialiseerde psychologen – zoals de psychotherapeut of klinisch psycholoog zullen er (in de regel) niet te vinden zijn. De vrijgevestigde hulpverleners (psychologen, psychotherapeuten en psychiaters) en kleine en grotere instellingen kunnen deze hulp bieden vanuit het flexibele aanbod.”
'Basis'-diagnostiek? De inschatting van de MW'er o.b.v. het bekende onderbuikgevoel? En kortdurende (geprotocolleerde) behandelingen? Als de woorden 'jeugdzorg' en 'protocol' in hetzelfde document voorkomen gaan mijn nekharen al overeind staan.
Bovendien, Amsterdam maakt een misleidend onderscheid tussen de NIP-specialist 'kinder- en jeugdpsycholoog, en de 'jeugdpsycholoog', die volgens het Koersbesluit Om het Kind een 'gewone' basispsycholoog kan zijn die zich richt op jeugdproblematiek (Koersbesluit p. 37, incl. voetnoot 16).
En volgens het Koersbesluit zal de specialist in de regel in het O en K-team niet te vinden zijn! Daarmee is Amsterdam straks terug bij af: de ouder- en kindadviseur is de voormalige gezinsvoogd alias maatschappelijk werker, tekortschietend m.b.t. opleidingsniveau en werk- en denkniveau, en de jeugdpsycholoog is veelal onvoldoende toegerust aldus de NIP (met dank aan Nico Mul):
“Het NIP is van mening dat iedere psycholoog ongeacht het werkveld minstens moet beschikken over een postacademische opleiding/traject van minimaal twee jaar als hij/zij geheel zelfstandig werkt met clienten(systemen). Met het terugbrengen van de universitaire opleiding tot 4 jaar (BAMA-structuur) is de psycholoog nog onvoldoende toegerust.”
Het zal in het ouder- en kindteam net zo toegaan als in het huidige MDO: op basis van een gekleurd en onvolledig verhaal van een maatschappelijk werker (de 'brede generalist' ?! Koersbesluit p. 39, 3e alinea) geeft de psycholoog of jeugdarts zijn fiat voor allerlei beslissingen zonder kind of ouders ooit te hebben gezien, als gevolg van al dan niet terecht gevoelde collegiale (sociale/emotionele) druk binnen het team.
En uw eerste aanmelding? Die komt straks automatisch vanuit de gemeentelijke basisadministratie binnen bij de ouder- en kindteams.
Ouder hoedt u, als altijd verliest de vos wel zijn haren, maar niet zijn streken, en de voormalige 'kinderdief' gaat vanaf 1 januari 2015 met man en macht op pad ter acquisitie ..