Advertentie
sociaal / Column

Hoe lang moeten gemeenten nog warmlopen?

De gemeente rent en rent. Maar er gebeurt niets. Vertwijfeld kijkt hij naar de trainer. Die kijkt stuurs voor zich uit. De tegenstander heeft al weer...

25 april 2013

In de voetbalsport is het een bekend verschijnsel: de wissel. Tijdens een wedstrijd, meestal in de tweede helft, wordt een speler vervangen door een andere speler. Deze laatste noemen we de wisselspeler. Een wissel vindt in het algemeen plaats om twee redenen. De ene reden...

... is dat één van de spelers vermoeid of geblesseerd is, en wordt vervangen door een verse kracht. De andere reden is van tactische aard. Een club staat achter en een verdediger of middenvelder wordt vervangen door een aanvaller om zodoende meer kans te maken op een doelpunt. Het omgekeerde kan ook. De club staat voor en probeert door een extra verdediger de voorsprong te behouden.

Een wisselspeler begint op de bank. Ook wel dug-out genoemd. Als de trainer vindt dat hij moet invallen krijgt hij een seintje en gaat hij eerst warmlopen. Op de televisie zien we dan iemand in trainingspak met een hesje langs de zijlijn sprintjes trekken en rekoefeningen doen. Dit duurt ongeveer tien minuten. Dan zijn de spieren warm en kan hij het veld inlopen.

Het fenomeen wissel vertoont grote gelijkenis met de decentralisaties in het sociale domein. Er is een wedstrijd aan de gang die niet goed verloopt. Bij de onderkant van de arbeidsmarkt (met name de arbeidsgehandicapten), bij de (langdurige) zorg en bij de jeugdzorg zijn grote problemen. Het kabinet besluit dat een nieuwe speler mag proberen deel te nemen aan de wedstrijd. Deze nieuwe speler is de gemeente. De stand is inmiddels 0 -1. We zijn nog maar aan het begin van de tweede helft, dus er is nog  genoeg tijd om de achterstand om te buigen naar een voorsprong. De trainer (= het kabinet) geeft de gemeente een seintje: “Jongen, ga maar alvast warmlopen.”

De gemeente is dolenthousiast. Hij rent als een bezetene lang de lijn. Voorafgaand aan de wedstrijd heeft hij de trainer al gesmeekt te mogen invallen. Het maakt hem niet uit op welke positie hij moet spelen. Alles is beter dan de reservebank. De gemeente rent en rent. Maar er gebeurt niets. Vertwijfeld kijkt hij naar de trainer. Die kijkt stuurs voor zich uit. De tegenstander heeft al weer gescoord en de stand is inmiddels 0-2. De trainer aarzelt en aarzelt. Dan…, plotseling haalt hij een andere reservespeler van de bank. Het is de oudste speler van de club. Een icoon uit het verleden. Eigenlijk was iedereen al vergeten dat hij nog bestond. Vaag konden de supporters zich nog iets herinneren van zo’n dertig jaar geleden. Het had iets te maken met “Wassenaar”. Deze oude man was de laatste jaren vaak geblesseerd. De trainer staat onder grote druk en doet een wanhoopspoging. Het is de 80e minuut. De oude man mag invallen en de gemeente wordt terugverwezen naar de bank. Hij buigt het hoofd en moet wachten op een nieuwe kans.

De wedstrijd verloopt desastreus. De tegenstander maakt in de laatste 10 minuten nog 3 doelpunten. Eindstand 0-5. Het bestuur van de club ontslaat de trainer. De leden van de club wordt gevraagd wie de nieuwe trainer moet worden. Dit noemen we verkiezingen.

Rik Bolhuis

Meer columns van Rik Bolhuis leest u hier.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie