Het gaat om mensen, niet om structuren
De wereld van de sociale zekerheid is weer in rep en roer. Alle vaste uitgangspunten staan opnieuw op losse schroeven. In het gehele land zijn de structuurdiscussies voor de zoveelste keer losgebarsten. Wat is de toekomst van het werkplein? Wat is de toekomst van de sociale dienst? En wat is de toekomst van de sociale werkvoorziening? En dan te bedenken dat al deze vragen nog maar één van de drie grote decentralisatievraagstukken betreffen. Naast ‘werken naar vermogen’ komen immers ook de jeugdzorg en delen van de AWBZ op gemeenten af. Ga er maar aan staan.
De wereld van de sociale zekerheid is weer in rep en roer. Alle vaste uitgangspunten staan opnieuw op losse schroeven. In het gehele land zijn de structuurdiscussies voor de zoveelste keer losgebarsten. Wat is de toekomst van het werkplein? Wat is de toekomst van de sociale dienst? En wat is de toekomst van de sociale werkvoorziening? En dan te bedenken dat al deze vragen nog maar één van de drie grote decentralisatievraagstukken betreffen. Naast ‘werken naar vermogen’ komen immers ook de jeugdzorg en delen van de AWBZ op gemeenten af. Ga er maar aan staan.
Veel (verander)managers zullen zich het hoofd buigen over bovenstaande vragen. En terecht. Vele institutionele vraagstukken zijn aan de orde. De tijd van pappen en nathouden is voorbij. Er moeten keuzes gemaakt worden. Het financiële kader dat het Rijk meegeeft dwingt daartoe. Zelf zie ik veel in de ontwikkeling van SW-bedrijven naar regionale werkbedrijven. Ook werkpleinen kunnen op termijn dan verdwijnen. De regionale werkbedrijven zullen de contacten met het bedrijfsleven voor hun rekening kunnen nemen. Maar dit alles is, zo geef ik toe, niet meer ‘dan ook een mening’.
Het gevaar van bovenstaande discussies is dat de klant wordt vergeten. Wat we ook gaan bouwen, laten we dat doen vanuit het perspectief van de klant. Dat lijkt een open deur, maar is het in de praktijk helaas niet. De Raad voor Werk en Inkomen heeft in de afgelopen jaren 68 klanten nauwlettend gevolgd. Klanten die een uitkering aanvragen, een traject naar werk afleggen en dit werk soms wel en soms niet vinden. Klanten die soms terugvallen en weer opnieuw moeten beginnen. Wat daarbij opvalt is dat in de uitvoering vaak iedereen van goede wil is, er vaak ook goede resultaten worden geboekt, maar dat de professional die zich over de klant ontfermt toch erg aan zijn lot wordt overgelaten. Zo is nog veel onbekend over de voors en tegens van diverse begeleidingsstijlen en van de diverse instrumenten die voorhanden zijn. Ook blijft de communicatie tussen diverse professionals in veel gevallen beperkt. En zo is de gerichtheid op het uiteindelijk krijgen van werk lang niet altijd aanwezig, ook als de klant daarvoor wel geschikt is.
Al eerder heb ik gepleit voor een professionaliseringsagenda. Ons rapport over de 68 klanten laat goed zien waar het in de praktijk nu al beter kan. En welke structuur we ook bouwen, het is juist dit contact tussen klant en professional die het verschil gaat maken. Misschien dat de vele verandermanagers daar rekening mee kunnen houden.
Pieter Jan Biesheuvel
Voorzitter Raad voor Werk en Inkomen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.