Atlas: Verschil in arbeidsparticipatie steeds groter

Er zijn grote regionale verschillen in arbeidsparticipatie. Bovendien nemen deze verschillen de laatste jaren flink toe. De participatie is het laagst in grensregio’s en rondom Rotterdam.  Dat blijkt uit de nieuwe Atlas voor gemeenten. Met de Participatiewet die in 2015 in werking treedt,  komen vooral deze gemeenten in de problemen.

Enschede

Op dit moment is 65,2 procent van de potentiële beroepsbevolking zonder steun van de overheid aan het werk. Op het hoogtepunt, in 2008, was dat 67,3 procent. In Enschede is de arbeidsparticipatie met 54,7 procent het laagst. In Haarlem zorgt 72,2 procent van de potentiële beroepsbevolking voor zijn eigen inkomen. De arbeidsparticipatie is daar het hoogst.

Heerlen
Per 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor niet alleen de bijstand, maar ook voor de wsw en een deel van de wajong. De regionale verschillen, die nu al heel groot zijn, zullen daardoor vergroot worden. Zo zal de toekomstige klantenkring van de gemeente Heerlen mogelijk verdubbelen, tot wel 14 procent van de potentiële beroepsbevolking. In een gemeente als Amstelveen of Haarlemmermeer blijft deze steken op zo’n 3 procent.

Grootste kans op werk
De verschillen in de regio’s worden deels verklaard door de beschikbaarheid van werk. In de Randstad en de regio Eindhoven zijn verreweg de meeste banen beschikbaar. In de grensregio’s is de kans op werk veel kleiner. Inwoners van Utrecht hebben de meeste kans op een betaalde baan: 98,5 procent. Een inwoner van Bellingwedde (Oost-Groningen) heeft met 82,6 procent de minste kans op werk. Onder niet-westerse allochtonen is de arbeidsparticipatie extra laag waarbij ook weer grote regionale verschillen te zien zijn. In de Randstad heeft ongeveer de helft van hen de laatste vier jaar gewerkt. In Venlo en Maastricht geldt dit voor een kwart. Hierbij speelt ook (het gebrek aan) een goede opleiding een grote rol.

 
De nieuwe Atlas voor gemeenten verschijnt op 4 juni om 15.00 uur