Brede Kamermeerderheid stemt in met Jeugdwet
Ook een groot deel van de oppositie stemt in met de Jeugdwet van Van Rijn en Teeven. Gemeenten kunnen zich opmaken voor een overgang in 2015
De Jeugdwet is, zoals verwacht, met een brede Kamermeerderheid aangenomen. Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Alleen de SP, PVV, 50Plus en de Partij voor de dieren stemden tegen.
Eerste Kamer
Het is de eerste van drie grote decentralisatiewetten die het kabinet de komende tijd aan de Kamer zullen voorleggen. Naast de Jeugdwet zullen binnenkort ook Participatiewet en de wet langdurige zorg door de Kamer behandeld worden. Voor de Jeugdwet kregen de staatssecretarissen Martin van Rijn (PvdA, VWS) en Fred Teeven (VVD, V en J) een ruime meerderheid van VVD, PvdA, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. In de Eerste Kamer hebben deze partijen een ruime meerderheid van 54 zetels.
Te snel
SP en PVV hebben tijdens de langdurige debatten in de Tweede Kamer al aangegeven dat ze de invoering van de wet veel te snel vinden. Daardoor kan die invoering niet zorgvuldig zijn en weten gemeenten niet wat er op ze afkomt, aldus de twee oppositiepartijen. De andere oppositiepartijen zagen dezelfde problemen, maar hebben zich in de debatten laten overtuigen door staatssecretaris Van Rijn dat de wet ondanks de snelheid wel zorgvuldig zal worden ingevoerd. Bovendien wordt de wet op verzoek van de oppositie na 3 jaar geëvalueerd in plaats van na vijf jaar.
Jeugd GGZ
Gemeenten hebben nog tot eind van deze maand de tijd om met transitiearrangementen te komen. Daarin moeten ze duidelijk maken hoe ze de continuïteit van de jeugdzorg zullen waarborgen. Ook zullen ze duidelijk moeten maken hoe ze de overgang van de Jeugd GGZ zullen aanpakken. Vanuit de GGZ bestonden grote bezwaren tegen de overgang naar gemeenten, maar Van Rijn heeft besloten, tot tevredenheid van gemeenten, ook dit onderdeel in de transitie mee te nemen.
Gemeenten zijn er nog lang niet klaar voor en missen de noodzakelijke expertise.