Advertentie
sociaal / Achtergrond

'Granieten bestand bestaat niet'

Het Haagse reïntegratiebeleid scoort beduidend beter dan dat van de andere grote steden en ook beter dan het landelijk gemiddelde. 'Er zitten nog zestienduizend mensen in de kaartenbakken en we gaan met iedereen aan de slag.'

23 mei 2008

'Toen ik hier twee jaar geleden aantrad, stonden de reïntegratiebedrijven in rotten van drie voor de deur', zegt Henk Kool, de Haagse PvdA-wethouder voor Sociale Zaken, Werkvoorziening en Economie. 'Ik hoefde de bijstandsgerechtigden alleen maar aan hen door te geven en zij zouden er wel voor zorgen dat ze aan de slag kwamen. Ik dacht al meteen: hier wordt te gemakkelijk geld verdiend.

 

'Dat hebben we nu goed onder controle. Als we contracten afsluiten met reïntegratiebureaus, wordt er wel gekeken wat ze presteren. No cure, no pay, geen gelazer.' Twee jaar geleden telde Den Haag nog twintigduizend uitkeringsgerechtigden, momenteel zijn dat er zestienduizend, een historisch laagterecord. Nog een paar cijfers: vorig jaar juni moest negen procent van alle Haagse huishoudens rondkomen met een bijstandsuitkering. In Rotterdam was dat 13,5 procent en in Amsterdam 9,5 procent. Anderhalf jaar eerder zat Den Haag nog op 10,1 procent.

 

Den Haag hanteert het Workfirst-principe. Kool, breed lachend: 'Als iemand hier komt voor een uitkering, zeggen we: gefeliciteerd, u heeft een baan. Alleen die mededeling al heeft het aantal mensen dat om een uitkering komt, omlaag gebracht. Natuurlijk hebben we ook de opgaande economie mee, anders hadden we dat succes nooit kunnen boeken. Maar we doen het beter dan de andere grote steden en we doen het ook beter dan het landelijk gemiddelde. Dat zoveel mensen uit de bijstand en aan het werk gaan, heeft als voordeel dat ik veel bezuinig op de uitgaven aan bijstand. Ik probeer mijn collega-wethouders er nu van te overtuigen dat het goed is om dat geld niet in de algemene middelen van de gemeente te laten vloeien, maar te steken in leerwerktrajecten en projecten voor sociale activering, zodat nog meer mensen de bijstand uit kunnen. Dat noem ik het "revolving fund".'

 

Een van de oorzaken voor de sterke daling van het aantal mensen in de bijstand is het feit dat in Den Haag jongeren tot 27 jaar alleen bij hoge uitzondering nog een uitkering krijgen. Kool: 'Als zij zijn afgehaakt op school, krijgen ze een kompasambtenaar - sorry, dat woord heb ik niet zelf uitgevonden - op hun dak die hen terugstuurt naar school. We hebben geregeld dat die jongens op elk moment van het jaar in het onderwijs terecht kunnen. Als er vroeger iemand in november om een uitkering kwam, moest je tot het jaar daarop in september wachten tot hij geplaatst kon worden. Die zag je vervolgens nooit meer terug.'

 

Kan iemand om wat voor reden ook niet terug naar school, dan is er StartBaan, het leer-en werkbedrijf van de gemeente. De vestigingen van StartBaan bedienen drie sectoren: techniek en groen, zakelijke dienstverlening en sociale dienstverlening. Kool:' We stomen die mensen in een zo kort mogelijke tijd klaar voor de arbeidsmarkt en ze moeten passende arbeid aanvaarden. Daar hebben we een diagnostisch centrum voor. We hebben bijvoorbeeld een winkel nagebouwd, waarin cliënten leren winkelverkopen te doen.' Voor alleenstaande (tiener)moeders zijn er speciale trajecten, waarbij ook kinderopvang hoort.

 

Die aanpak heeft ertoe geleid dat het aantal jongeren in de bijstand is teruggelopen van bijna 2500 begin 2006 tot 1760 midden vorig jaar. Een daling van bijna dertig procent.

 

Ooievaarbanen

 

Wanneer terugkeer naar school en de leer-werktrajecten geen uitkomst bieden, is er altijd nog de mogelijkheid van gesubsidieerde arbeid. Kool: 'Ooievaarbanen noemen we dat. Dat zijn eigenlijk participatiebanen, werken met behoud van uitkering, en die gelden voor vier jaar. Dat gaf eerst nog wat onenigheid met de bonden, maar die zijn nu overstag vanwege het tijdelijke karakter, waarbij duurzame uitstroming voorop staat. En dan is er natuurlijk de rechtstreekse bemiddeling naar regulier werk. In het begin moest ik leuren bij ondernemers of ze voor mijn mensen nog een arbeidsplaatsje hadden. Nu is het precies andersom. Als een bedrijf zich hier vestigt, is het eerste wat zij vragen of wij nog mensen voor hen hebben.'

 

Anders dan bijvoorbeeld Amsterdam kiest Den Haag er heel bewust voor om de reïntegratie van bijstandsklanten in eigen hand te houden. Kool: 'We vonden de resultaten van de uitbesteding niet zo geweldig. Daarom zijn we het zelf gaan opzetten. We hebben nu vijftig accountmanagers rondlopen die werkgevers benaderen om mensen geplaatst te krijgen op vacatures of op gesubsidieerd werk.'

 

Momenteel komt in Den Haag vijftig procent van de reïntegratieactiviteiten nog voor rekening van particuliere instellingen. De andere helft doet de gemeente zelf. Kool: 'Ik wil dat ons eigen aandeel over een paar jaar zeventig procent is. Er blijven altijd specialistische activiteiten die je beter kunt uitbesteden en het houdt je ook scherper als je niet alles zelf doet.'

 

Uit een recent onderzoek van de Rotterdamse Erasmus Universiteit blijkt dat de Haagse reïntegratietrajecten niet alleen tot een kortere uitkeringsduur leiden, maar ook dat de klanten duurzaam aan het werk blijven. En dat het loont om cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een reïntegratietraject aan te bieden.

 

Kool: 'Er zitten nog steeds zestienduizend mensen in de kaartenbakken en we gaan met iedereen aan de slag. Een granieten bestand bestaat niet. Iedereen kan iets doen. Zelfs met verslaafden hebben we projecten. Die kunnen met zware begeleiding bijvoorbeeld kantines van sportclubs opknappen. Maar je moet wel de tijd nemen om werk te vinden dat bij een klant past en dat duurzaam is. Je schiet er niets mee op om iemand te plaatsen die het werk niet aankan en volgende week weer bij je op de stoep staat. Maar zo maar thuis blijven zitten, daar doen we hier niet aan. We moeten streng zijn, want dat is in ieders eigen belang. Als je aan het werk gaat, kom je al vrij snel boven de 130 procent van het minimumloon en dan begint het leven een beetje.' Kool vindt echter ook dat degenen die écht niet meer kunnen werken op een ruimhartig sociaal beleid moeten kunnen rekenen.

 

Collectieven

 

De Haagse wethouder vertelt dat hij hard aan het nadenken is hoe hij mensen die al heel lang heel ver van de arbeidsmarkt afstaan toch weer actief kan krijgen. Met dat doel voor ogen is Kool nu bezig in de wijk Laak collectieven samen te stellen van uitkeringsgerechtigden.

 

'Als wij ze niet meer kunnen helpen, kunnen ze misschien zichzelf helpen. Het idee is dat ze met elkaar aan de slag gaan en vanuit het collectief zo nu en dan mensen uitlenen naar regulier werk. Het geld dat ze daarmee verdienen, brengen ze weer terug in het collectief. Ze krijgen gewoon een uitkering, maar ze moeten wel deelnemen aan het collectief en kijken wat er te doen valt. Dat kan van alles zijn: het schoon houden van de wijk, een oppascentrale, de zorg of koken voor oude mensen. Er zitten vrouwen bij die de taal niet machtig zijn, maar die wel heerlijk kunnen koken. Waarom zouden ze dat niet voor oudjes in de buurt gaan doen? Ik ben bereid hen een deel boven de uitkering te laten behouden, dan merken ze ook dat werken loont. En als het werkelijk een succes wordt, kun je geleidelijk op de uitkering gaan korten.'

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie