Partijen weten nog weinig concreet hoe ze zorg willen aanpakken
In de onderzoeken werd duidelijk dat op het sociaal domein de ‘oude’ ideologische verschillen tussen links en rechts weer flink naar voren komen.
Met de verkiezingen én de decentralisaties in zicht zijn politieke partijen nog weinig concreet over hoe de zorg moeten worden georganiseerd. Voor zover ze wel weten welke kant ze op willen, zijn de verschillen ‘gigantisch’. Dat zegt onderzoeker André Krouwel van Kieskompas dat voor kenniscentrum Calibris onderzoek deed naar de vraag hoe partijen in hun programma aandacht besteden aan het sociaal domein.
Tot vervelens toe
Krouwel onderzocht de lokale verkiezingsprogramma’s van de landelijke partijen in 40 grote gemeenten. Deze eerste uitkomsten zijn gebaseerd op de onderzoeksresultaten van 20 gemeenten. Gekeken is naar thema’s als mantelzorg, het terugdringen van (jeugd)werkloosheid en de situatie van mensen in de bijstand. Partijen zeggen in hun programma’s wel het één en ander over deze thema’s, maar zijn daar volgens Krouwel lang niet allemaal even concreet in. ‘Bij partijen die daar nog niet diep over nagedacht hebben, zie je tot vervelens toe zinnen als “mensen zijn voor ons belangrijk” of “samenleven doe je niet alleen“. Dat ligt overigens niet per se aan de partijen, het komt ook omdat veel zaken over geld vanuit Den Haag nog niet duidelijk zijn.’
Minste aandacht sociaal domein
In de onderzoeken werd duidelijk dat op het sociaal domein de ‘oude’ ideologische verschillen tussen links en rechts weer flink naar voren komen. ‘De VVD heeft veruit de minste aandacht voor het hele zorgdomein’, aldus Krouwel. ‘Linkse partijen als SP en GroenLinks hebben hier juist heel veel aandacht voor. De SP wil bij wijze van spreken omtrent mantelzorg alles door de staat laten regelen terwijl de traditionele rechtsliberalen vinden dat de markt het kan doen.’ Volgens Krouwel een gevolg van het feit dat lokale partijen nog geen duidelijk beeld hebben over hoe de toekomstige taken precies in te richten. ‘Dan verval je in duidelijke, oude ideologische scheidslijnen.’
Tegenprestatie
Die oude ideologieën zorgen ervoor dat de verschillen tussen partijen enorm zijn. ‘Gigantisch’, vindt Krouwel. ‘Neem de tegenprestatie in de bijstand. Daarvan vinden alle VVD’ers dat het verplicht zou moeten zijn. Bij de SP vindt niemand dat. Of bij de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Daar vinden PvdA, GroenLinks en ChristenUnie dat de overheid bij bijvoorbeeld aanbestedingen moet aansturen op bedrijven die stages aanbieden. De VVD vindt dat helemaal niet belangrijk, zo blijkt.’
Partijen intern verdeeld
Opvallend is ook dat binnen partijen soms grote verschillen bestaan over vragen als hoe om te gaan met mantelzorg of een tegenprestatie voor de bijstand. Vooral bij een middenpartij als het CDA is dat heel duidelijk. Krouwel: ‘30 procent van de partij zegt dat de overheid het moet regelen, 30 procent wil het door het maatschappelijk veld laten doen, eventueel met steun van de overheid en 22 procent wil het privaat organiseren via een aanbesteding. Ook de ChristenUnie is soms heel verdeeld over onderwerpen.’
Zorgelijk
Opdrachtgever van het onderzoek is kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport Calibris. Volgens operationeel manager Frank Braaksma is het zorgelijk dat gemeenten nog niet goed weten hoe ze de zorg moeten organiseren. ‘Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor veel nieuwe zaken. Zorg wordt hét onderwerp van verkiezingen en van de komende raadsperiode. Het gaat om veranderingen die alle inwoners raakt en dus is het belangrijk dat partijen goed weten waar ze op in willen zetten.’ Ondanks de grote verschillen tussen de politieke partijen, zijn ze wel allemaal voorstander van het organiseren van de zorg dichtbij de burger, in de vorm van een wijkgerichte aanpak.
Als je afgaat op de verkiezingsprogramma's van politieke partijen, dan is het niet vreemd dat daar amper instaat HOE de (jeugd)zorg precies georganiseerd zou moeten gaan worden (los van ideologische stokpaardjes van SP en sommige andere partijen). Die partijprogramma's zijn namelijk in de zomer/vroege najaar geschreven, toen er nog weinig bekend was over de transitie jeugdzorg en van Wmo/AWBZ.
Vanaf het najaar tot nu toe worden in bijna alle gemeenteraden beleidskaders besproken over de invoering van de decentralisaties in het sociale domein. Los van enkele vroege vogels (Leeuwarden, Eindhoven, Zaanstad) begint het in de meeste andere gemeenten nu pas vorm te krijgen. Met als gevolg dat politieke partijen zich de komende 3 maanden moeten uitspreken over welke koers precies gevaren gaat worden (hoe integraal 3D toepassen?, vormgeving sociale wijkteams, hoe in te kopen?, spagaat tussen continuïteit instellingen garanderen en nieuwe innovatieve aanbieders toelaten).
Constatering van Krouwel is dus niet zo opzienbarend, noch zorgelijk. Dat neemt niet weg dat sommige gemeenten achterlopen bij de te zetten stappen wil de transitie echt slagen!!