Gemeenten onbekend met zorgplicht veteranen
Of en hoe invulling wordt gegeven aan de Veteranenwet is vaak afhankelijk van een burgemeester of wethouder.
Veel gemeenten zijn onvoldoende bekend met hun oudgedienden en de Veteranenwet. Dat terwijl die kennis in sommige situaties noodzakelijk kan zijn. In de praktijk richten gemeenten zich vooral op erkenning en waardering. Dat zij ook een bijzondere zorgplicht hebben lijkt niet of nauwelijks bekend.
Dat concludeert Veteranenombudsman Reinier van Zutphen in zijn rapport Gemeente, ken uw veteraan!. Wanneer een inwoner zich meldt is het voor gemeenten niet altijd meteen duidelijk dat zij met een veteraan te maken hebben. Dat terwijl die informatie in sommige situaties nuttig of zelfs noodzakelijk kan zijn, stelt Van Zutphen: ‘De Veteranenwet is bedoeld als aanvulling op bestaande voorzieningen als de Wmo. Bij grotere, complexere uitdagingen komt het voor dat de voorzieningen van de gemeente niet toereikend blijken of de veteraan daarvoor niet in aanmerking komt. Dan moet worden bekeken wat er vanuit de Veteranenwet nog kan worden geboden’.
De Veteranenwet regelt sinds 2014 de erkenning, waardering én bijzondere zorg voor de ruim 100.000 Nederlandse oudgedienden. Deze wet is er niet alleen voor veteranen, maar ook voor bijvoorbeeld partners en kinderen.
Ook is er bij gemeenten weinig kennis van de inhoud en strekking van de Veteranenwet. Dat deze wet bijvoorbeeld de bijzondere zorgplicht van de overheid voor oudgedienden nadrukkelijk noemt, lijkt nauwelijks bekend. ‘Gemeenten hebben hulptrajecten als schuldhulpverlening, woningnood of noodopvang voor veteranen niet anders geregeld dan voor andere inwoners’, concludeert de ombudsman. ‘Sommige bevraagde gemeenten gaven aan ervan uit te gaan dat veteranen zelf wel de weg naar de juiste instanties weten te vinden.’
Van Zutphen ziet in zijn eigen praktijk dat er soms ‘gewone’ klachten binnenkomen bij de Nationale ombudsman, zoals mensen met schulden of met problemen in verband met de Wmo 2015. Pas in de loop van het gesprek wordt duidelijk dat het om een veteraan gaat. Hij verwacht dat het bij gemeenten op eenzelfde manier gaat.
Gemeenten hebben hulptrajecten als schuldhulpverlening, woningnood of noodopvang voor veteranen niet anders geregeld dan voor andere inwoners
Grote verschillen
Verder lijken lokale overheden zich vooral te richten op erkenning en waardering. Op welke manier zij dat doen verschilt sterk. Van Zutphen: ‘Sommige gemeenten organiseren veel voor hun veteranen. Daarbij kan meespelen of de burgemeester, wethouder of raadslid zelf veteraan is, of anderszins persoonlijk betrokken is bij deze doelgroep. Andere gemeenten hebben behoefte aan meer informatie en een concreet kader. Zij wijzen erop dat in de Veteranenwet niet expliciet wordt benoemd wat er van gemeenten wordt verwacht.’
Aanspreekpunt of vraagbaak
Daarbij zijn gemeenten onvoldoende bekend met de instanties die kunnen helpen. Voor veteraan-gerelateerde vragen nemen zij voornamelijk contact op met het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi), dat zich inzet voor erkenning, waardering en zorg voor veteranen en hun thuisfront. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt ‘niet of nauwelijks genoemd als aanspreekpunt of vraagbaak’. Een folder over de zorg en ondersteuning voor veteraren zou in beginsel bij ieder Wmo-loket bekend moeten zijn. Toch is de inhoud van deze brochure nog niet erg doorgedrongen in de gemeentehuizen.
Nuldelijnsondersteuner
De ombudsman constateert dat in sommige gevallen er een tussenstap moet zijn om oudgedienden in contact te brengen met een nuldelijnsondersteuner. Dit is een opgeleide collega-veteraan die oudgedienden helpt bij het vinden van adequate hulpverlening. Zij zijn getraind om signalen te herkennen en veteranen met een hulpvraag te ondersteunen. Maar de kracht van deze professional wordt nog niet optimaal benut, ziet de ombudsman. De gemeentelijke afdelingen sociale zaken, Wmo en zorg zijn niet of nauwelijks bekend met het landelijke Nuldelijns Ondersteuning Systeem, dat deze vorm van hulp aanbiedt.
Portefeuillehouder veteranen
Van Zutphen komt met enkele aanbevelingen. Zo moeten lokale overheden zich bewust worden van het feit dat in iedere gemeente veteranen wonen. ‘Ga op zoek naar wie zij zijn en ga na waar zij behoefte aan hebben’, zegt de ombudsman. Ook moeten gemeenten alert zijn bij hulpvragen die kunnen duiden op een veteraan.
Verder moet het veteranenbeleid organisatorisch verankerd worden binnen gemeenten. Volgens Van Zutphen ligt de oplossing in het krijgen van de juiste informatie. Kennis over oudgedienden en de Veteranenwet moet beter worden geborgd binnen gemeenten. Het opnemen van informatie in de gemeentelijke handboeken is daarbij een stap in de goede richting.
Tot slot adviseert de ombudsman om binnen de ambtelijke organisatie iemand aan te wijzen als portefeuillehouder veteranen. Die aanbeveling geldt ook voor de VNG. Laatstgenoemde zou volgens de ombudsman ‘actiever en regelmatig’ informatie over veteranen en de Veteranenwet onder de aandacht moeten brengen.
Wat Van Zutphen betreft zijn gemeenten, de VNG en het NLVi nu aan zet. In 2024 kijkt hij hoe de aanbevelingen zijn opgevolgd, tot welke resultaten dat heeft geleid en wat dat concreet betekent voor oudgedienden.
Portefeuillehouder veteranen is natuurlijk de wethouder voor sociale en maatschappelijke zaken.