'Gemeenten niet goed voorbereid op komst Jeugd GGZ'
Gemeenten zijn niet goed voorbereid op de transitie van de Jeugd GGZ. Daar waar er flink wat aandacht is voor de overgang van jeugdzorg naar gemeenten, gebeurt er nog te weinig in de voorbereiding op de komst van de Jeugd GGZ.
Geen idee
Enkele grote gemeenten daargelaten, bereiden gemeenten zich nog nauwelijks voor op de komst van de jeugd GGZ. Dat stelt Linda Bijl van de Opvoedpoli, een zorgorganisatie die kind en gezin ondersteund met ruim 13 vestigingen. Bestuurders hebben dan geen idee wat er precies op hen afkomt. ‘En om het principe van één gezin, één plan, één regisseur door te voeren, is dat natuurlijk van belang dat er naar alle aspecten gekeken wordt.’
Verwijsmachine
Volgens Bijl schuilt er een groot risico in het feit dat de Jeugd GGZ onderbelicht is. ‘De transitie is ervoor bedoeld om de verschillende kokers van cjg's, jeugdzorginstellingen, GGZ en jeugdbescherming tot één geheel te bundelen. Maar het lijkt er nu op dat gemeenten een soort verwijsmachine worden. Weliswaar één regisseur, maar die verwijst weer gewoon door naar de verschillende kokers.’
Meerwaarde
Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugd. In het land lopen verschillende pilots waarbij gemeenten provinciale taken op het gebied van jeugdzorg overnemen. Daarbij is er te weinig aandacht voor de Jeugd GGZ, meent Bijl. En dat terwijl gemeenten bij de voorbereidingen op de toekomstige taken juist heel goed gebruik kunnen maken van de meerwaarde die de Jeugd GGZ biedt. ‘Daar zitten de psychologen, de orthopedagogen en de systeemtherapeuten’, legt Bijl uit. ‘Een jeugdzorgprofessional kan zijn voordeel doen met de expertise van iemand uit de Jeugd GGZ.’
Verzekaraars staan niet te springen
Maar waarom horen we dan zo weinig over de overgang van de Jeugd GGZ en waarom zijn gemeenten er nog niet mee bezig? Volgens Bijl verloopt de overgang van provincies naar gemeenten soepeler, omdat het beide overheidsinstellingen zijn. Daar is overleg, worden afspraken gemaakt en pilots uitgevoerd. Maar bij de zorgverzekeraars is dat een ander verhaal. Dat zijn zelfstandige instituten ‘Die staan ook niet te springen om de Jeugd GGZ over te doen’, aldus Bijl. ‘Daarbij zijn ze niet landelijk of regionaal georganiseerd. Dat contact is dus lastiger te leggen, zeker voor kleinere gemeenten.’
Verborgen dubbele bezuiniging
Op jeugdzorg wordt de komende jaren, zeker met de overgang naar gemeenten, flink bezuinigd. Het grootste deel daarvan is bekend, maar Bijl waarschuwt voor een verborgen, tweede bezuiniging. Zorgverzekeraars, nu nog verantwoordelijk voor de Jeugd GGZ, kleden hun basispakketten uit. Gezinsbehandelingen en psychische klachten na mishandeling of misbruik worden (binnenkort) niet meer vergoed. Bijl: ‘Gemeenten krijgen dit op hun bordje, want die kinderen hebben vaak een dubbele indicatie en komen ook bij jeugdzorg binnen.’
Burger
Ondanks het gebrek aan voorbereiding en de bezuinigingen, is het volgens Bijl geen goed idee om de transitie uit te stellen, zoals André Rouvoet voorstelde. Ook is de transitie nog niet gedoemd te mislukken. 'Het lijkt ingewikkeld en er moet nog veel gebeuren. Maar als we denken vanuit de burger - want daar gaat het tenslotte om - dan is het niet zo ingewikkeld. Die wil gewoon geholpen worden.'
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
En nu zouden gemeenten de voortekenen van een psychose rond 15-jarige leeftijd onmiddellijk herkennen? Bij jeugdzorg is dit al een utopie. Jongeren belanden nog steeds voor het eerst tijdens een crisisopname op een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, terwijl huisarts - als poortwachter - de signalen niet eens herkende. Die burger wordt echt niet op tijd geholpen en door deze ontwikkeling is de jongere nog meer het kind van de rekening.
Vastgesteld 10 maart 2010
De algemene commissie voor Jeugd en Gezin heeft op maandag 8 maart 2010.
Erik Gerritsen, voorzitter raad van bestuur Bureau Jeugdzorg Amsterdam
De heer Gerritsen:
( .. )
We krijgen echter ook de grenzen van het systeem heel scherp in beeld. Ik heb wel eens gezegd dat de jeugdzorg kan worden beschouwd als een disfunctionele familie en dat er systeemtherapie nodig is om tot verbetering te komen. Wij moeten dus niet de slachtofferrol vervullen. Dat doen wij overigens ook niet, want dat verwachten wij ook niet van onze kinderen en onze ouders. We doen daaraan dus het maximale, maar tegelijkertijd blijkt heel scherp wat er mis is met het systeem. Daaraan moeten de papa’s en mama’s iets doen en die zitten daar (in Den Haag) aan tafel. Als dat gebeurt, wordt er echt een grote sprong gemaakt. Anders blijft er sprake van suboptimaliseren in een disfunctioneel systeem. Familietherapie houdt in dat de disfunctionele patronen bloot worden gelegd.