Achterstandspeuter krijgt voorrang

Gemeenten stoppen hun geld voor peuterspeelzalen voor het grootste deel in de opvang van peuters met een achterstand. De wachtlijsten voor reguliere plaatsen lopen op.

Verrast
Dat constateert het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) deze week. ‘We zijn er zelf door verrast, maar zien de wachtlijsten ineens weer terugkomen en zelfs oplopen’, aldus woordvoerster Josette Hoex van het NJi. ‘Blijkbaar keren ouders weer terug naar de speelzaal’.

Speelzaal geen werkopvang
Dat was sinds de invoering van de rijkstoelage voor de kinderopvang voor werkende ouders wel anders. Ouders kozen massaal voor de dagopvang, waarvan de uren beter aansloten bij hun werktijden. Volgens Hoex is de speelzaal ook nooit bedoeld als opvang tijdens het werk. Het gaat vooral om het sociale effect van het samen spelen.

Van dagopvang terug naar speelzaal
Nu de dagopvang minder wordt vergoed, staan ouders desondanks toch weer in de rij voor een plekje in de speelzaal. Vaak haalt oma of de buurvrouw het kind dan op om de rest van de werkdag op het kind te passen.

Achterstandspeuter gaat voor
Maar inmiddels hebben gemeenten hun prioriteiten binnen de speelzaal verlegd en zitten de plaatsen vol met peuters uit achterstandsgezinnen. Sinds 2000 subsidieert het Rijk de opvang van deze kinderen. Zij worden met extra lessen bijgespijkerd in taal en andere vaardigheden.

Extra geld
Gemeenten krijgen hier extra geld voor maar moeten dan ook voldoende plaatsen bieden. Om dit te garanderen wordt het geld hieraan besteed en blijft er (te) weinig plek over voor peuters zonder achterstand, aldus het NJi.

Politieke keuze
‘Begrijpelijk, maar het blijft een politieke keuze van de gemeente om minder geld uit te trekken voor de peuterspeelzalen. Kinderen gaan nu naar de grootouders of naar de buren. Niks mis mee, maar ze missen daar wel het spelen met andere kinderen’, aldus het NJi.