Gemeenten dreigen weer in valkuil jeugdzorg te stappen
Bijna alle plannen van de arbitragecommissie, die tot besparingen in de jeugdzorg moeten leiden, zijn slecht onderbouwd. Het is dan ook de vraag of die geplande, en deels ingeboekte besparingen, wel kunnen worden gerealiseerd. Dat stelt strategisch adviesbureau It’s Public na analyse.
Vrijwel alle plannen van de arbitragecommissie, die tot besparingen in de jeugdzorg moeten leiden, zijn slecht onderbouwd. Het is dan ook de vraag of die geplande, en deels ingeboekte besparingen, wel kunnen worden gerealiseerd.
Onafhankelijke toets
Dat stelt strategisch adviesbureau It’s Public na analyse van de besparingsplannen die eind mei door de arbitragecommissie werden gepresenteerd. ‘Het is gezien de grote tekorten en het gedeelde besef dat het jeugdstelsel niet toekomstbestendig is, meer dan ooit belangrijk dat er haalbare plannen komen. Daarnaast pleiten wij voor een onafhankelijke toets op die plannen’, stelt Hugo den Breejen, adviseur en oprichter van It’s Public. Het Centraal Planbureau (CPB) zou zo’n toets kunnen uitvoeren.
Harde les
Zonder haalbare plannen en zonder toets daarop dreigen gemeenten in dezelfde valkuil te stappen als in 2015, vreest Den Breejen. Gemeenten werden toen verantwoordelijk voor de jeugdzorg, maar werden wel meteen fors gekort op het budget dat daar voorheen beschikbaar voor was. Al snel liepen de tekorten op. ‘Invoeren van maatregelen kost tijd en levert niet meteen een besparing op’, waarschuwt Den Breejen. Dat is de harde les die gemeenten en rijk na de decentralisatie van de jeugdzorg toch geleerd moeten hebben, wil hij daarmee zeggen.
Financieel houdbaar stelsel
Het oordeel van de arbitragecommissie in het langlopende conflict tussen gemeenten en rijk over de tekorten in de jeugdzorg, omvatte twee hoofdboodschappen. Het rijk moet de komende jaren fors extra geld voor de jeugdzorg aan gemeenten geven, te beginnen met 1,6 miljard euro voor 2022. Ook moeten beide partijen werken aan maatregelen om te komen tot een financieel houdbaar jeugdstelsel. Aan deze zogeheten hervormingsagenda wordt momenteel gewerkt. De commissie gaf meteen een flink aantal aanzetten, mede gebaseerd op een eerder dit jaar verschenen advies van de stuurgroep maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet (‘commissie Sint’). Beide adviezen worden onder meer gebruikt als ‘onderlegger’ voor de hervormingsagenda.
Besparing van 17 procent
Over een deel van die voorstellen van de arbitragecommissie zijn gemeenten en rijk het eens, over andere maatregelen niet. Van negen van de veertien voorstellen waar beide partijen heil in zien, zijn de besparingen door de arbitragecommissie vastgesteld. Die komen voor komend jaar uit op 214 miljoen euro. Voor de andere voorstellen zijn de besparingen vooralsnog als pm-post ingeboekt. Deze plannen tellen uiteindelijk op tot een besparing van één miljard euro in 2028. ‘Dit is een besparing van zo’n zeventien procent op de jeugdzorg’, aldus Van Breejen.
Inschatting
De plannen van de arbitragecommissie zijn echter niet goed onderbouwd, concludeert It’s Public na analyse. De effecten per maatregel zijn niet gefundeerd. ‘Het is nu hoogstens een inschatting’, aldus Van Breejen. Ook de commissie Sint stelde in haar rapport dat de door haar voorstelde maatregelen nog onvoldoende financieel zijn onderbouwd. ‘De besparingen die bij maatregelen zijn opgenomen zijn eerste inschattingen en moeten geverifieerd worden voordat een maatregel doorgevoerd wordt’, aldus het rapport. En: ‘De financiële en kwalitatieve effecten moeten uitgebreider worden onderzocht voor de maatregelen ingevoerd worden.’
Te snel
Ook de snelheid waarop de maatregelen kunnen worden ingevoerd, worden veel te optimistisch ingeschat, waarschuwt It’s Public. ‘Toch worden deze plannen al gebruikt als onderbouwing om gemeenten in 2022 met 214 miljoen euro te korten’, aldus Den Breejen. De afspraak is dat besparingen worden afgetrokken van het extra rijksbudget dat gemeenten de komende jaren voor de jeugdzorg krijgen. Ook dat heeft de arbitragecommissie in haar oordeel over het conflict gesteld.
Onvoldoende inzicht
Neem de afbakening van de reikwijdte van de jeugdzorg: die moet komend jaar al meteen een besparing van 33 miljoen euro opleveren, oplopend tot 200 miljoen vanaf 2025. Voor lichte hulpvragen kunnen gemeenten ouders en jongeren de deur wijzen. Normaliseren en demedicaliseren is hierbij het leidende principe. Er is echter ‘onvoldoende inzicht in wat lichte jeugdhulp inhoudt, wat daarvan kan worden uitgesloten en wat dat zou opleveren’, stelt It’s Public in haar analyse.
Aanname
Veel wordt verwacht van standaardisatie in de uitvoering, waarbij onder meer wordt gedacht aan eenheid in contracten en verantwoording. Dat moet komend jaar al 48 miljoen euro opleveren, oplopend tot 224 miljoen euro vanaf 2026. Aan de maatregel zitten nogal wat haken en ogen en de besparing van 25 procent is slechts een aanname. Ook staat de maatregel haaks op de gemeentelijke beleidsvrijheid, stelt It’s Public.
Snelle besparing onrealistisch
Of neem de zogeheten ‘versterking bestaanszekerheid’. De maatregel komt er kort gezegd op neer dat jeugdproblematiek veelal niet losstaat van problemen in het gezin; zoals werkloosheid, schulden en woonproblemen. Als die onderliggende factoren worden aangepakt, hoeft er minder jeugdzorg te worden geboden. Daarnaast moeten jeugdhulpaanbieders en verwijzers alleen nog voor jeugdhulpinterventies kiezen als ze dat goed kunnen onderbouwen. De combinatie hiervan wordt ook wel de ‘doorbraakmethode’ genoemd. De maatregel moet vanaf 2022 jaarlijks een besparing opleveren van 101 miljoen. Het is ‘zeer onrealistisch dat het effect al vanaf 2022 volledig wordt ingeboekt, terwijl voor ontwikkeling en implementatie meerdere jaren nodig zijn’, concludeert It’s Public. Daarbij is het de vraag of er wel voldoende capaciteit is, bij bijvoorbeeld de benodigde procesbegeleiders.
Te rooskleurig
Tegen de invoering van praktijkonderzoekers jeugd bijhuisartsen (poh’s) wordt ook te rooskleurig aangekeken. De besparing wordt weliswaar goed gekwantificeerd, maar in de systematiek van het gemeentefonds wordt er ook een deel van de besparing toegekend aan gemeenten die al een poh hebben. Daar is geen besparing te verwachten, omdat de poh er al is. De arbitragecommissie gaat uit van een opbrengst van 38 miljoen euro in 2022 oplopend tot 88 miljoen euro vanaf 2026. Bureau AEF, dat eind vorig jaar het tekort op de jeugdzorg in kaart bracht en ook met besparingsopties kwam, berekende dat landelijke invoering van poh’s tussen de 62 en 88 miljoen euro kon opleveren. De arbitragecommissie gaat uit van het maximale bedrag, waarschuwt It’s Public.
Goede onderbouwing nodig
In haar analyse heeft It’s Public alle maatregelen onder de loep genomen waaraan een concreet besparingsbedrag is gehangen en van forse kanttekeningen voorzien. ‘We zeggen niet dat er geen besparingen mogelijk zijn, maar missen nu de onderbouwing van de ingeboekte besparingen. Daar moet veel beter naar worden gekeken’, aldus Den Breejen. Net zoals zo’n beetje alle spelers in het jeugdveld vindt ook hij dat hervormingen nodig zijn. ‘Maar daarvoor moeten wel goede plannen worden gemaakt. Met deze analyse vragen we vooral aandacht voor een goede onderbouwing en de haalbaarheid van de plannen. Daar is iedereen mee gebaat. Niemand moet nu denken dat er zonder goede onderbouwing een taakstelling kan worden opgelegd en dat het dan wel goed komt.’
Het probleem met jeugdzorg is dat het zo zacht als boter is - er is nauwelijks onderbouwing voor wat effectief is. Het is aan de gemeente om in gelijkwaardig gesprek met aanbieders en gezinnen, en door realtime data-analyse op de keten aan te tonen wat wel en niet effectief is. Toegangen moeten op basis van kwaliteit voor elk gezin het beste zorgpad voorspellen. Een aantal gemeenten heeft inmiddels laten zien dat dit echt leidt tot kwaliteitsstijging, met als gevolg kostenreductie. Dat kan alleen lokaal / regionaal, en niet met standaardisatie worden afgedwongen. Zie recent Verwey Jonkers rapport.