Advertentie
sociaal / Nieuws

Gemeentelijke schuldhulpverlening moet beter

Er komen wettelijke kwaliteitseisen voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. Mensen moeten voortaan binnen enkele weken worden geholpen en een ‘moratorium’ moet ervoor zorgen dat schuldeisers tijdelijk op afstand komen te staan.

16 september 2008

Dit staat in een brief aan de Kamer van van staatsecretaris Aboutaleb en minster Bos. Op dit moment varieert de lengte van de wachtlijsten voor schuldhulpverlening in gemeenten tussen de twee en dertien weken. Volgens een onderzoek in opdracht van staatsecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken is het lange wachten op schuldhulp nadelig voor de effectiviteit. Door wettelijke regels voor de schuldhulpverlening in te voeren hoopt Aboutaleb niet alleen dat de wachtduur korter wordt, maar ook dat de gemeentelijke schuldhulpverlening meer politieke aandacht krijgt op gemeentelijk niveau.

 

Politieke keuze
Ger Jaarsma, voorzitter van de brancheorganisatie NVVK van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, is het eens met Aboutaleb dat de wachtduur omlaag moet. ‘Dat is prima, maar het is een politieke keuze want kortere wachtlijsten kosten geld. Als een gemeente meer geld of mensen beschikbaar stelt kan die wachtduur omlaag.’

 

Bevriezen
Aboutaleb wil met de minister van Justitie de mogelijkheden onderzoeken voor een zogenoemd ‘moratorium’. Dat houdt in dat schuldeisers hun vorderingen ‘bevriezen’, als mensen hulp zoeken voor hun schulden. De gemeente heeft dan de tijd om een oplossing te zoeken. Jaarsma ziet wel wat in dat plan maar betwijfelt sterk of dat juridisch mogelijk is. ‘Eigendomsrechten van schuldeisers zijn juridisch vrij sterk, daar torn je niet zo makkelijk aan.’

 

Maatwerk
Aboutaleb stelt dat de schuldhulpverlening door gemeenten nu niet erg effectief is. Bij slechts een kwart van de gevallen zou de hulp effectief zijn. Jaarsma zet echter kanttekeningen bij dat cijfer. ‘Het klopt dat ongeveer vijfentwintig procent na afloop zonder schulden een traject verlaat. Dat proberen we via maatwerk ook op te krikken naar vijftig procent. Maar dat is niet het enige getal waar je naar moet kijken,’ meent Jaarsma.

 

Stabiliseren
‘Niet iedereen is zo te helpen dat hij schuldenvrij komt. Als iemand bijvoorbeeld smartengeld moet betalen kun je die vordering niet kwijt laten schelden. Totdat die vordering afloopt kun je die schuld niet regelen. Maar je kunt de schuld wel stabiliseren, zorgen dat er geen nieuwe schulden komen. Op die manier help je ook en dat kun je ook effectief noemen.’

 

Beter
Toch meent Jaarsma ook zelf dat de branche het beter kan. ‘In 2004 viel de helft uit, nu is dat nog dertig procent. Wij worden door dit soort kritiek geprikkeld om het nog beter te doen.’

 

Lees ook:
‘Schuldhulpverlening betaalt zich terug’ (07/11/2007)
Ombudsman: schuldhulp Amsterdam moet beter (04/09/2007)

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie