Grote sociale ongelijkheid in leefbaarheid
Kerkrade heeft het grootste aandeel van de buurten met een combinatie van lage sociaaleconomische status en lage leefbaarheid (35 procent).
Er is een sterk positief verband tussen sociaaleconomische status van bewoners en de leefbaarheid van een buurt, blijkt uit onderzoek van Atlas Research in opdracht van het ministerie van BZK. Bij een sterkere samenhang hebben bewoners van arme buurten een minder leefbare en bewoners van rijkere buurten een meer leefbare woonomgeving. Die samenhang betekent echter niet dat het één het gevolg is van het ander.
Grootste verschillen in G4
Sociale ongelijkheid in leefbaarheid is voor het eerst goed in beeld gebracht in het recente rapport ‘Leefbaarometer 2020 Verdiepende analyses’. De mate van sociale ongelijkheid wordt bepaald door de samenhang tussen verschillen in leefbaarheid en sociaaleconomische status van een buurt. De grootste verschillen tussen buurten in leefbaarheid zijn in de grote(re) steden. De G4-gemeenten (Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam) staan in de top 5 van gemeenten met de grootste verschillen in leefbaarheid tussen buurten in de gemeente. Opvallend is dat Zeist op plek 3 staat.
Aandeel hoogopgeleiden
Zonder het meewegen van sociaaleconomische kenmerken van de buurt is de kans dat een buurt een goede of hogere leefbaarheid(score) heeft 68 procent. Als de onderzoekers rekening houden met bijvoorbeeld opleidingsniveau, zien zij dat als één op de vijf bewoners in een buurt hoogopgeleid is, de kans dat een buurt een goede leefbaarheid heeft maar 16 procent is. Verdubbelt het aandeel hoogopgeleiden naar twee op vijf bewoners, dan stijgt de kans al naar 67 procent en bij een aandeel hoogopgeleiden van drie op vijf is de kans dat de buurt een goede leefbaarheid heeft 95 procent.
40 procent 'zeer goede' leefbaarheid
De gemiddelde leefbaarheid van buurten in Nederland in 2020 is volgens de Leefbaarometerscore ‘goed’. Maar de leefbaarheid van buurten verschilt sterk van elkaar. Bijna 5 procent van de buurten kent een zwakke leefbaarheid of minder, terwijl bijna 40 procent van de buurten een zeer goede tot uitstekende leefbaarheid kent. Er zijn grote verschillen in sociaaleconomische status tussen gemeenten. Vooral in het midden van het land is de sociaaleconomische status hoger, terwijl deze in het noorden, Limburg en Zeeland lager is. Verder is de sociaaleconomische status in de Randstad vrij hoog, maar is dit in de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) juist niet het geval. Als de spreiding in sociaaleconomische status binnen gemeenten wordt uitgelicht blijken er veel grote verschillen te zijn tussen gemeenten. Juist in de grotere steden is de spreiding groter.
Kerkrade
In 2020 zijn er 561 buurten met een Leefbaarometerklasse van ‘zwak’ of lager. Kerkrade heeft het grootste aandeel van de buurten met een combinatie van een lage sociaaleconomische status en een lage leefbaarheid (35 procent), gevolgd door Helmond, Tiel, Doesburg en Vlaardingen. Vooral rond de regio Rijnmond en de metropoolregio Amsterdam lijkt een clustering van buurten met stapeling van problematiek te liggen.
Groningen
Er zijn 202 buurten die een lage sociaaleconomische status combineren met een hoge leefbaarheid. Van de gemeenten met het grootste aandeel buurten met lage sociaaleconomische status en hoge leefbaarheid staat Groningen bovenaan (18 procent), gevolgd door Leiden, Bloemendaal, Nijmegen en Terschelling. Overigens zijn er ook vier buurten met een hoge sociaaleconomische status en een lage leefbaarheid. Die liggen in Zeewolde, Wageningen, Dronten en Tilburg.
't Gooi
Sociale ongelijkheid in leefbaarheid verschilt per gemeente en ook regionaal. Het verband tussen sociaaleconomische status en leefbaarheid van buurten lijkt sterker te zijn in de grote(re) steden dan in kleine(re) gemeenten. Een aantal regio’s met grotere sociale ongelijkheid in leefbaarheid springen eruit. De ongelijkheid lijkt hoger te zijn in ’t Gooi, in een aantal Veluwse gemeenten, de regio IJsselmonde en in het oosten van Groningen.
Sociale ongelijkheid nagenoeg gelijk
Hoe homogeen of divers een buurt sociaaleconomisch gezien is, maakt volgens het onderzoek niet veel uit voor de leefbaarheid van buurten. Tussen 2014 en 2020 bleef de sociale ongelijkheid in leefbaarheid nagenoeg gelijk, al krijgt de ongelijkheid wel een iets andere vorm. De samenhang tussen leefbaarheid van een buurt en het gemiddelde inkomens- en vermogensniveau nam licht af, terwijl het verband met het aandeel hoogopgeleiden juist toenam.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Leefbaarheid heeft helemaal niets met status te maken dat heeft met inzet te maken en samenhang. Iets hebben om voor te vechten. Dat is verdwenen want je bestuur ziet jou vooral een niet cosmopoliet zullen we maar zeggen. En je ideëen nou die zijn gevaarlijk en ongegrond. Nepnieuws zeg maar.