Advertentie
sociaal / Achtergrond

Essay: Terug naar de menselijke maat

De aanpak van mensen met verward gedrag staat goed op de bestuurlijke agenda. Maar de uitvoering is vaak nog versnipperd, waardoor die dreigt vast te lopen in de Nederlandse projectencarrousel. De nadruk zou veel meer moeten liggen op het versterken en mobiliseren van sociale netwerken en sociaal kapitaal, vindt Onno Hoes. Zo kan dit dossier als lakmoesproef dienen voor de grote transitie in het sociale domein. 

13 oktober 2017

De afgelopen twee jaar is in de aanpak van verward gedrag veel gebeurd. De eerste resultaten daarvan zijn zichtbaar. In alle regio’s wordt keihard gewerkt aan goede hulp. Maar is dat voldoende? Lukt het ons om mensen die verward gedrag vertonen en hun omgeving meer houvast te bieden? Lukt het om mensen met (aanleg tot) verward gedrag weer optimaal te laten deelnemen aan de samenleving, zonder dat ze daarbij zichzelf of anderen in gevaar brengen of tot last zijn? En wanneer iemand dan toch ontspoort, wordt er dan adequaat ingegrepen?

Wanneer we met díe bril op terugblikken op de afgelopen periode, dan zijn we niet optimistisch over de voortgang. Nog steeds rukken er regelmatig gewapende arrestatieteams uit om mensen in te rekenen die door het lint zijn gegaan. Nog te vaak wordt er gewacht tot iemand een misdrijf pleegt, omdat dan pas zorg en hulp geboden kunnen worden. Vroegtijdige signalen van burgers die wél bij de problematiek betrokken zijn, raken kwijt in een systeem van onduidelijke verantwoordelijkheden. Als je de regels gewoonweg niet snapt of je brieven van instanties niet kunt lezen, kun je al behoorlijk in de war raken, vaak de opmaat voor meer en grotere problemen.

Tijdrovend en moeilijk
De problematiek van personen met verward gedrag behoort tot de tijdrovendste en moeilijkst oplosbare problemen van onze verzorgingsstaat. Instellingen, professionals en samenleving staan hiervoor aan de lat. Wat twee jaar ‘aanjagen’ en ‘schakelen’ duidelijk heeft gemaakt, is dat de problematiek van mensen met verward gedrag om wezenlijke veranderingen vraagt, met name in de routines van professionals én in de betrokkenheid van de samenleving bij het wel en wee van buren, vrienden en familieleden. Wat het in 2016 opgerichte ‘Schakelteam voor personen met verward gedrag’ zorgen baart, is dat het gevoel van urgentie weer weg lijkt te ebben. De focus ligt vaak nog slechts op het implementeren van aparte, afgebakende onderdelen van een aanpak.

Kleine aanpassinkjes dus in het bestaande systeem. Maar als het geen gedeelde overtuiging is van alle betrokkenen in Nederland dat er méér nodig is, dat er echt fundamentele veranderingen nodig zijn om te komen tot doorbraken in het vraagstuk van mensen met verward gedrag, dan dreigt ons werk vast te lopen in de roemruchte Nederlandse projectencarrousel.

De hoofdrolspelers in een inclusieve en veilige wijk zijn de mensen zelf en hun sociale omgeving. Herstellen doet iemand in veel gevallen het beste thuis, in de eigen wijk, met vertrouwde mensen om zich heen. Naasten, ouders, familieleden, bekenden, ervaringsdeskundigen – dat zijn de krachtbronnen die ontspoorde levens weer tot rust laten komen en mensen in beweging kunnen brengen. In de ‘beslisboom’ van de hulpverlening wordt hun medewerking wel op prijs gesteld maar naar hun verhaal moet echt beter worden geluisterd. Zij moeten beslissingsinvloed krijgen om een juiste mix tussen deskundige hulp en informele ondersteuning tot stand te brengen.

Sociale wijkteams
De sociale wijkteams zijn de meest zichtbare verandering van de recente decentralisaties in het sociaal domein. Het idee hierachter was dat juist dicht bij mensen preventie en vroegtijdige signalering opgepakt kunnen worden en escalatie kan worden voorkomen. Het zouden ook juist deze teams moeten zijn die als eerste betrokken zijn bij de prille signalen van mensen die verward gedrag vertonen. Maar in de praktijk gebeurt dat nog onvoldoende. Analoog aan de per vijfduizend inwoners aanwezige wijkagent, is ook expertise en kennis van (psycho-sociale) kwetsbaarheid, de levensgebieden en jeugd en gezin op buurtniveau nodig. Juist de ambulantisering in de zorg noodzaakt ons én geeft ons de kans om actiever ogen en oren in de haarvaten van wijken te organiseren.

Het is belangrijk dat de professionals signaalgericht werken, niet alleen vraaggericht. Dat ze investeren in socialiseren: in het mobiliseren en versterken van sociale netwerken en sociaal kapitaal. Het vraagstuk van mensen met verward gedrag kan zo als lakmoesproef dienen voor de grote transitie in het sociale domein. Het is immers juist deze groep waarvoor signalen vroegtijdig moeten worden opgevangen. Dat geldt niet alleen voor de persoon in kwestie, maar ook, en misschien nog wel meer, voor zijn naasten en familieleden en de omgeving. Waar deskundige inzet onmisbaar is, waar informatie-uitwisseling en dossierdeling tussen instanties als politie, woningcorporaties, hulpverleners en wijkwerkers veel leed kan voorkomen. Dit kan echter alleen slagen als iedereen zich daar eigenaar van voelt.

Het probleem van mensen met verward gedrag is méér dan alleen een probleem van de zorg, of nog specifieker van de geestelijke gezondheidszorg. De meerderheid van personen met verward gedrag heeft bijvoorbeeld ook financiële problemen. Om het even of ze nu in de war zijn geraakt door de financiële problemen of dat ze in de financiële problemen zijn gekomen doordat ze in de war zijn.

Medeverantwoordelijk
Feit is dat een aanpak van die financiële problemen zonder enige coulance voor wat betreft de mentale toestand van mensen niet bevorderlijk is voor het herstel. Het accepteren van die gedachte maakt ook woningcorporaties, Belastingdienst, Centraal Justitieel Incassobureau en zorgverzekeraars medeverantwoordelijk. Ze kunnen de gevolgen niet overlaten aan de politie, de maatschappelijke opvang of gemeenten. Sterker, veel publieke instanties zijn signaal-ontvangers. De huur wordt niet meer betaald. Er komen klachten van de buren. Er is iets onduidelijks met de toeslagen. In plaats van elk incident te beschouwen als een vorm van fraude of nalatigheid, en daar een boete voor uit te delen of een incassobureau op los te laten, moet er een cultuur ontstaan waarin deze signalen ook kunnen worden geïnterpreteerd als vraag om hulp. Want dat is het. Het is maar net hoe je ernaar kijkt.

Dit betekent dat in ons bureaucratische systeem de reflex van ‘nalatigheid-leidt tot- boete’ vervangen – of op zijn minst aangevuld – moet worden met een afweging of hier niet iets meer aan de hand is. Iets waarnaar iemand moet omkijken. Dat betekent dat professionals van UWV, Belastingdienst of zorgverzekeraar weer de telefoon moeten grijpen of op onderzoek uit moeten gaan. Terug naar de menselijke maat

Tijdige indicatie
In het vraagstuk van mensen met verward gedrag ligt de focus vooral op volwassenen. Dit terwijl een groot deel van de psychiatrische stoornis zich in de leeftijd van 15 tot 25 jaar ontwikkelt en pas later een chronisch karakter krijgt. Door hier in deze leeftijdsgroepen veel alerter op te zijn – op school, bij de GGD-en, door de huisarts – kan veel leed voorkomen of verminderd worden. Er zijn recente ontwikkelingen op dit terrein, waarbij de GGZ meer vroegtijdig zicht krijgt op potentiële stoornissen. Deze benadering verdient veel meer aandacht. Het probleem is dat het hier gaat om vermoedens van aandoeningen of stoornissen en deze onderzoeken bij jongeren niet gefinancierd kunnen worden vanuit bijvoorbeeld de jeugdzorg. Maar een tijdige en adequate indicatie kan wél veel leed en kosten besparen.

Ook een (licht) verstandelijke beperking komt veel voor bij mensen met (potentieel) verward gedrag. Dit is vaak niet bekend of wordt niet herkend. Hierdoor worden mensen overvraagd en sluiten ondersteuning en behandelingen niet goed aan. Dit zorgt voor spanning, persoonlijk leed en soms zelfs agressie. Het is belangrijk dat een licht verstandelijke beperking vroegtijdig wordt herkend. Hoewel de diagnostiek met uitgebreide IQ-testen is verbeterd, kost dit in de praktijk veel tijd. Voor deze groep is informatiedeling en snelle screening belangrijk. Sinds enkele jaren bestaat er een screener voor intelligentie en licht verstandelijk beperking (SCIL). Deze eenvoudige test zou breed ingezet moeten worden.

Curatief
Het antwoord op een stoornis of crisis is in Nederland helaas vooral curatief, zo zit ons systeem nu eenmaal in elkaar. Er volgt een inschatting van de situatie (diagnose), dan wordt een vervolgtraject bedacht (plan van aanpak, medicatie, begeleiding, ondersteuning) en gekeken welke verantwoordelijke instanties en financieringsbronnen daarin een rol moeten en kunnen spelen. Het is een route die doorgaans goed werkt voor eendimensionale problematiek, zoals een dokter een medicijn kan voorschrijven voor een kwaal.

De problematiek van mensen met verward gedrag is echter in veel gevallen niet eendimensionaal. Problemen zijn door elkaar gaan lopen en elkaar gaan versterken. Ze hebben én schulden én zijn de weg kwijt geraakt. Ze zijn verslaafd én hebben een psychiatrische stoornis. Ze weten zich niet in een flat te gedragen én hebben geen werk of dagbesteding. Die multidimensionaliteit maakt dat naarmate de ingewikkeldheid groter wordt de inpasbaarheid in het institutionele aanbod afneemt. Daar komt bij dat veel instellingen hun cliënten zo zuiver mogelijk in behandeling willen nemen. Wie in aanmerking wil komen voor begeleid wonen moet afgekickt zijn. Wie in aanmerking wil komen voor een woning moet schuldenvrij zijn. Zo ontstaat de entry-exit-paradox: mensen met een agressieprobleem mogen niet meer naar de GGZ-behandelaar omdat ze te agressief zijn. Mensen met een verslavingsprobleem worden weggestuurd bij de opvang omdat ze onder invloed zijn. Met andere woorden: het gedrag dat ertoe leidt dat je ergens recht op hebt, leidt er vaak ook toe dat je van die diensten wordt uitgesloten.

Het is een bureaucratische mallemolen die niet bevorderlijk is om de problematiek van mensen met verward gedrag sneller tot een oplossing te brengen. De enorme gelaagdheid van voorzieningen maakt het ingewikkeld om op de juiste plaats binnen te komen. Voor naasten, bekenden, vrienden is het onduidelijk waar ze zich kunnen melden in het geval dat zij zich om iemand zorgen maken; signalen verdampen in de onduidelijkheid tussen organisaties over wie nu als eerste verantwoordelijk is. Professionals weten het vaak ook niet meer. Mensen met verward gedrag worden vaak doorgeschoven. Voor hun probleem voelt geen instelling zich eigenaar.

Het gaat te ver om ons hele zorgstelsel overhoop te gooien. Maar we kunnen wél de persoon centraal stellen in plaats van bureaucratische regels. We kunnen wél terug naar de menselijke maat en elkaar aankijken in plaats van weg te kijken. Het is van belang de verkokering en perverse financiële prikkels voor deze kwetsbare groep mensen te doorbreken. Dit vergt dat we moeten samenwerken, redenerend vanuit de persoon en zijn naasten. Wat dat betreft heeft niet alleen het Schakelteam maar feitelijk heel bestuurlijk Nederland nog een flinke klus te klaren.

Onno Hoes is voorzitter van het Schakelteam voor personen met verward gedrag. Eerder was hij burgemeester van Maastricht en VVD-gedeputeerde voor onder meer economische ontwikkeling en ecologie in Noord-Brabant.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie