Grote kloof tussen gemeenten en Somalische nieuwkomers
Er is een grote kloof tussen de behoeftes van Somaliërs die de afgelopen jaren naar Nederland zijn gekomen en het aanbod van gemeenten waar ze onderdak kregen. Somalische intermediairs die al langer in Nederland zijn, moeten dat gat tussen beide partijen gaan dichten.
Gemeenten proberen Somalische vluchtelingen vooral te ondersteunen op het terrein van participatie en integratie. De groep Somaliërs heeft echter dringender problemen en kampt met onverwerkte trauma’s, eenzaamheid en isolement. Omdat ze vrijwel geen Nederlands spreken lukt het hen echter niet om dit goed over te brengen aan gemeenten.
Dit concludeert de Somalische zelforganisatie Dalmar, die onderzoek heeft gedaan naar de ervaringen van Somalische nieuwkomers. De onderzoekers, begeleid door wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen, hebben honderd Somaliers geïnterviewd in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven. Alle geïnterviewden zijn in 2007, 2008 of 2009 naar Nederland gekomen.
Hun situatie is ‘verre van rooskleurig’, concludeert de stichting Dalmar. ‘De meesten van hen hebben nog nauwelijks een begin gemaakt met integratie in de Nederlandse samenleving. Dit is een problematische conclusie, aangezien ze er bijna allemaal wél voor kiezen om in Nederland te blijven’, aldus de recent uitgebrachte rapportage Somalische nieuwkomers in Nederland.
Het merendeel van de nieuwkomers is jong: driekwart is hooguit 35 jaar. De helft van de geïnterviewden leeft in een eenpersoonshuishouden, daarnaast zijn er veel alleenstaande moeders. Op het gebied van werk, onderwijs en sociale activiteiten scoren Somaliërs ronduit slecht. Slechts twee van de honderd geïnterviewden hebben een betaalde baan. Een meerderheid van de nieuwkomers zou best willen werken, maar de kans daarop is ‘in de meeste gevallen verwaarloosbaar’.
Dat is grotendeels terug te voeren op de slechte vooropleiding: meer dan driekwart van de ondervraagden heeft geen startkwalificatie (mbo niveau 2 of hoger), meer dan de helft heeft geen enkel onderwijs gevolgd en ruim een kwart heeft alleen lagere school gehad. ‘De achtergrond hiervan is de aanhoudende anarchie in Somalië gedurende de laatste decennia waardoor er nauwelijks sprake is van een functionerend onderwijssysteem’, aldus de onderzoekers in hun rapport.
Eigen kracht
Een andere grote belemmering is dat 80 procent van de Somalische nieuwkomers slecht Nederlands spreekt of zelfs helemaal niet. Dat maakt het moeilijk of onmogelijk voor hen om zicht te krijgen op hoe de Nederlandse samenleving func tioneert, stelt Dalmar.
Somalische nieuwkomers geven aan dat ze best Nederlands willen leren, maar dat het hen op eigen kracht onvoldoende lukt. Bovendien geven ze te kennen dat ze ‘eerst en vooral ondersteuning nodig hebben bij het verwerken van hun eigen traumatische ervaringen of die van hun kinderen, voordat ze toe zijn of toe komen aan activiteiten die zich richten op integratie in de Nederlandse samenleving’.
Volgens de onderzoekers is er geen standaardoplossing te bedenken voor de geschetste problematiek. Ze wijzen er op dat het gaat om een relatief kleine groep (27 duizend mensen) die ook nog eens verspreid over het land woont. In veel gemeenten maken Somaliërs maar een klein deel van het totale aantal niet-westerse allochtonen uit.
‘Het is dan ook zeer de vraag of Somalische nieuwkomers ondanks hun verhoudingsgewijs grote en complexe problematiek wel voldoende in beeld komen bij de gemeenten’, vragen de onderzoekers zich af. Ze stellen voor dat Somaliërs die al langer in Nederland wonen samen met Somalische zelforganisaties een brugfunctie gaan vervullen.
Stichting Dalmar staat bepaald niet alleen in dit pleidooi. Vluchtelingenwerk, de Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON) en de Federatie Somalische Organisaties Nederland (FSAN) doen soortgelijke oproepen (zie pagina 8). De organisaties treden naar buiten naar aanleiding van het recent verschenen SCP-rapport Vluchtelingengroepen in Nederland. Daarin worden de posities van Somalische, Iraakse, Iraanse en Afghaanse vluchtelingen met elkaar vergeleken. Somaliërs scoren op alle leefgebieden (behalve gezondheid) met afstand het slechtste van alle migrantengroepen.
PvdA-Kamerlid Martijn van Dam heeft inmiddels Kamervragen gesteld naar aanleiding van het Dalmar- onderzoek onder Somalische nieuwkomers. De PvdA’er wil weten of de problematiek van Somaliërs naar het oordeel van minister Donner een speciale aanpak vergt en zo ja, waar die dan uit moet bestaan.
Ook vraagt Van Dam zich af wat het zegt over het niveau van de inburgeringcursussen dat het merendeel van de Somaliërs, ook na het afronden van een inburgeringstraject, nog steeds amper Nederlands spreekt. Hij vraagt de minister te gaan praten met de Somalische zelforganisaties en met gemeenten waar relatief veel Somaliërs wonen, om ‘samen voorstellen te formuleren die de integratie van deze groep kunnen bevorderen’.
Reacties: 6
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ik kan niet bepalen of de slechte naam, die de Somaliërs in Afrika hebben, helemaal terecht is. Vooralsnog klopt het een en ander wel (onberekenbaar, rovers, piraten). We hebben in ieder geval een groot probleem in huis met die Somaliërs. Maar verstoten gaat mij te ver.
Maar in de Somalische buurlanden moet de vluchteling meestal werken voor zijn brood of het voedsel wordt ter plaatse verbouwt.
De Somalische vluchtelingen die we hier in Nederland hebben, hebben gezien hun reiskostprijs eerder de kwalificatie dader en dan is het de vraag of we dergelijke lieden hier wel willen huisvesten.
Lokaal opvangen is de enige juiste mogelijkheid, alleen moet dat dan wel gefinancierd worden vanuit Europa. Die financiering uit Europa kost dan slechts een fractie van wat het nu Nederland alleen al kost. En als dat goed gebeurd dan komt er vanzelf draagkracht bij de buurlanden de vluchtelingen op te nemen. Maar dat levert voor onze politici niet voldoende carrière perspectief op.
Verstoten hoeft niet, ze duidelijk maken dat de Nederlandse taalbeheersing, werk en integratie een must is om te mogen blijven. Geef ze 12 maanden de tijd met het vooruitzicht op een enkele reis als ze niet voldoen aan de hier gestelde norm. Gegarandeerd dat het merendeel dan ineens wel kan presteren.
Het is altijd makkellijk om de hand op te houden, maar de hand uit de mouwen steken koste nu eenmaal energie.
In een land met grotendeels dezelfde cultuur integreert men natuurlijk veel sneller en beter.
Het gaat slechts om enkele procenten Somaliërs die hier integreren. Dat heeft niet zozeer te maken met een trauma maar met hun algemene houding. Overigens hebben de echte slachtoffers in Somalië vaak een Christelijke/traditionele geloofsachtergrond. Alleen de Islam is wettig toegestaan. Vreemd genoeg behoren de vluchtelingen hier voornamelijk tot de groep vervolgers daar.
Maar wat kost ons de opvang en zorg van dit zogenaamd kleine groepje?
Nutteloze inburgeringscursus, uitkering, woontoeslag, zorgtoeslag, juridische bijstand, extra medische bijstand, criminaliteit, dure tolk vertalers, voorrangsposities huisvesting etc.
Nederland had het mooiste en best werkende zorgsysteem ter wereld. In plaats van expanderen en het exporteren van dat systeem hebben we de ellende uit het buitenland geïmporteerd en daarmee het systeem uitgehold, uitgeput en eigenlijk afgemaakt. Nu is de situatie zodanig dat redding van dat mooie zorgsysteem alleen nog mogelijk is als we het merendeel van de immigranten terugsturen naar het land van herkomst. Als we het niet doen staat vast dat we binnen enkele jaren allen zonder dat mooie zorgsysteem komen te zitten. Kunnen we dat mooie zorgsysteem ook niet meer expanderen en exporteren. Als we het wel doen, hoe moet dat en hoe gaan we dat voor de betrokkene rechtvaardigen. Misschien was het Nederlands laat maar komen beleid niet bedoeld om sociaal te zijn naar de immigrant maar om sociaal te zijn naar de beheerders van de leeggeplunderde subsidiepotjes.