Advertentie
sociaal / Achtergrond

In eigen hand

Capelle aan den IJssel houdt de bestrijding van huiselijk geweld bewust in eigen hand in plaats van aansluiting te zoeken bij een regionaal netwerk. 'Met een lokaal steunpunt bereik je makkelijker lastige doelgroepen.'

27 juni 2008

Kleine en middelgrote gemeenten zitten in hun maag met de opdracht uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) om huiselijk geweld te bestrijden en opvang voor de slachtoffers te organiseren. Het is een ingewikkeld vraagstuk: er zijn veel partijen bij betrokken en het is een lastig maatschappelijk thema. De meeste gemeenten, blijkt uit de Wmo-monitor van onderzoeksbureau SGBO, kozen voor aansluiting bij een regionale aanpak en laten de uitvoering over aan centrumgemeenten. Op een enkele uitzonderingen na, waaronder Capelle aan den IJssel (65 duizend inwoners).

 

Het was eigenlijk vanzelfsprekend dat Capelle een eigen steunpunt huiselijk geweld zou openen, vertelt burgemeester Joke van Doorne, coördinator Wmo-beleid. ‘De ontstaansgeschiedenis ligt niet in de Wmo, maar in het veiligheidsbeleid. Toen we dat ontwikkelden en onderzoek deden, bleek dat huiselijk geweld een substantieel onderdeel was van veiligheidsproblemen. Het werd in de loop van de tijd ook steeds belangrijker. De politie nam veel vaker aangiftes op, het probleem werd ineens veel zichtbaarder. Werden voorheen mensen nog wel eens naar huis gestuurd met een sussende boodschap, nu werd van alles een rapport gemaakt.’

 

Toen de gemeente om tafel ging met de betrokken partijen (huisartsen, GGD, maatschappelijk werk, scholen), bleek dat behoefte was aan een lokaal steunpunt. ‘Het was op dat moment niet logisch om mensen door te verwijzen naar Rotterdam. De organisatie van het netwerk daar is heel anders. We hebben andere thuiszorg, andere huisartsen, ander maatschappelijk werk. Bovendien was er al 24-uurs crisisopvang. Het was vanzelfsprekend dat we die lokale infrastructuur zouden benutten’, aldus Van Doorne. Maar er is volgens haar nóg een reden zelf actief beleid te voeren: het huisverbod dat burgemeesters binnenkort aan plegers van huiselijk geweld mogen opleggen.

 

Het Capelse steunpunt startte een jaar geleden. Er is een telefoonnummer dat 24 uur per dag gebeld kan worden en er is een inlooppunt voor hulp en informatie. Er wordt veel samengewerkt met buurgemeente Rotterdam. ‘Dat moet ook wel. In de metro tussen Capelle en Rotterdam hangen posters met een nummer waarop slachtoffers zich kunnen melden. Dat nummer verandert niet als zo’n metro de stadsgrens oversteekt. Dus we hebben afgesproken dat als een Rotterdammer naar ons steunpunt belt, of andersom, dat die persoon daar niks van merkt.’

 

Bewustwording

 

De voordelen van een eigen steunpunt zijn voor de Capelse burgemeester duidelijk: ‘Het is voor de bewustwording heel belangrijk. Aan de ene kant bij burgers, die we nu gericht kunnen benaderen en helpen, en voor wie we het gemakkelijker willen maken om zich te melden als zich geweld voordoet. En tegelijk schept het meer bewustzijn bij de lokale instanties.’

 

Door het eigen meldpunt heeft de gemeente ook meer inzicht in de specifieke lokale situatie. ‘Met een lokaal steunpunt kun je makkelijker lastige doelgroepen bereiken. Een thuiszorgorganisatie op gereformeerde grondslag komt bijvoorbeeld makkelijker naar het lokale steunpunt om te vragen hoe ze moeten omgaan met de signalering en doorverwijzing van huiselijk geweld. Dat is de couleur locale die anders minder opvalt.’

 

Vorig jaar werden in Capelle 534 incidenten geregistreerd, een forse stijging ten opzichte van 2006. Van Doorne: ‘Het is in deze gemeente relatief rustig als het gaat om misdrijven in het algemeen. Maar huiselijk geweld is een substantieel onderdeel van wat er gebeurt. Uit bevolkingsonderzoek van de GGD bleek ook dat in Capelle veel meer dan in omliggende gemeenten mensen aangaven dat ze wel eens met huiselijk geweld te maken hebben gehad. Meer zelfs dan in Rotterdam. Waar dat aan ligt? Ja, dat zou ik graag willen weten. We wachten nieuw onderzoek af.’

 

Sinds kort is wel een nadeel van een eigen steunpunt gebleken: de toeloop is zo groot dat er een wachtlijst is ontstaan bij het maatschappelijk werk van zes tot acht weken. ‘Diep triest dat er zo’n grote behoefte is aan die hulpverlening’, vindt Van Doorne. ‘Als je laagdrempelig bent dan is dit het gevolg.’ 

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie