Advertentie
sociaal / Redactioneel

Effectief en rechtvaardig

De ministers ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Hirsch Ballin (Justitie) willen de prostitutiebranche verder reguleren door onder meer een vergunningplicht voor alle soorten seksbedrijven en een registratieplicht voor prostituees in te stellen.

11 mei 2009

De registratieplicht is mede bedoeld om hun positie te verbeteren en sluit aan bij het advies ‘De mens beschermd en de handel bestreden’ van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Hierin bepleit de commissie dat buitenlandse slachtoffers van mensenhandel een tijdelijke verblijfsvergunning van een half jaar dienen te verkrijgen, ongeacht de vraag of zij meewerken aan de opsporing en vervolging van verdachten.

 

In die periode moet de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) beoordelen of de betrokken persoon inderdaad slachtoffer is. Zo ja, dan stelt de commissie voor de verblijfsvergunning met een jaar te verlengen en om te zetten in een definitief verblijf als het erkende slachtoffer besluit mee te werken aan opsporing en vervolging. Slachtoffers die hun medewerking weigeren, moeten na afloop van hun tijdelijke verblijfsvergunning terugkeren naar het land van herkomst, tenzij de toestand daar of hun persoonlijke situatie dat in de weg staat.     

 

In de huidige situatie krijgen de slachtoffers alleen een verblijfsvergunning als zij – na een ‘bedenktijd’ van drie maanden – meewerken aan een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachten. De meeste slachtoffers doen dit echter niet uit angst voor represailles van de handelaren, wantrouwen tegenover de overheid en het ontbreken van een duurzaam perspectief op bescherming. Het gevolg is dat zij teruggestuurd worden naar het land van herkomst of in de illegaliteit verdwijnen. In beide gevallen lopen zij het risico opnieuw in handen te vallen van de keten van mensenhandelaren.

 

Door in haar voorstel de bescherming van het slachtoffer te laten prevaleren boven het opsporingsbelang, dat nu nog prioriteit geniet, maakt de commissie een einde aan een ongewenste situatie die in de meeste gevallen slechts leidt tot een continuering van de ellende van het slachtoffer en die ook nog eens in strijd is met het Mensenhandelverdrag van de Raad van Europa dat bepaalt dat hulpverlening aan slachtoffers niet afhankelijk mag zijn van hun bereidheid tot medewerking.

Het voorstel verdient dan ook brede steun, omdat het niet alleen recht doet aan de slachtoffers, maar ook het opsporingsbelang dient.

 

Barry van Heijningen

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie