Eén contract en één tarief voor jeugdbeschermers
Alle Gelderse gemeenten, verdeeld over zeven jeugdzorgregio’s, gaan de jeugdbescherming op een en dezelfde manier inrichten. Er komt één (hoger) tarief, een contract met eensluidende voorwaarden en één vorm van verantwoording en monitoring.
Alle 51 Gelderse gemeenten, verdeeld over zeven jeugdhulpregio’s, gaan de jeugdbescherming op een en dezelfde manier inrichten. Er komt één (hoger) tarief, een contract met eensluidende voorwaarden en één vorm van verantwoording en monitoring.
Administratieve ellende
Een sinecure was het niet, vertelt Leon Meijer, jeugdwethouder Ede en tevens voorzitter van de jeugdhulpregio FoodValley en van de zeven Gelderse jeugdhulpregio’s. ‘Het is frappant hoe zeven jeugdhulpregio’s in zes jaar tijd zo ver uit elkaar kunnen groeien.’ Tarieven, contracten, wijze van aanmelding, verantwoordingseisen; zo’n beetje alles is nu in de zeven regio’s verschillend. Met alle administratieve ellende voor de vier in Gelderland werkzame Gecertificeerde Instellingen (GI’s, jeugdbescherming) van dien.
Koppen bij elkaar
Directe aanleiding om hier een einde aan te maken, was het rapport oktober vorig jaar van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid, vertelt Meijer. Daarin concludeerden beide inspecties (opnieuw) dat kinderen die een kinderbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel nodig hebben, niet tijdig passende hulp krijgen. ‘Dit moet anders, hebben we toen tegen elkaar gezegd’, aldus Meijer. Diezelfde maand zijn alle partijen de koppen bij elkaar gaan steken. Naast de zeven jeugdhulpregio’s gaat het om de vier jeugdbeschermingsorganisaties (GI’s), drie Veilig Thuis organisaties en de Raad voor de Kinderbescherming. Na maandenlang overleg hebben ze woensdag hun handtekening onder de afspraken gezet. Deze moeten voor 17 september door alle 51 Gelderse colleges worden bekrachtigd.
Hoger tarief
Een van de afspraken is dat er vanaf 2022 een tarief voor heel Gelderland gaat gelden, dat hoger ligt dan het hoogste tarief dat nu door een van de jeugdzorgregio’s wordt gehanteerd. ‘In de ene jeugdzorgregio werd een aanmerkelijk lager tarief gehanteerd dan in andere jeugdzorgregio’s. De Gecertificeerde Instellingen konden de bedrijfsvoering daardoor net draaiende houden, maar de ene jeugdhulpregio zat de andere regio min of meer overeind te houden’, verduidelijkt Meijer. De nu overeengekomen tariefsverhoging was voor een aantal regio’s ‘even slikken’, weet Meijer. De tarieven per regio lopen momenteel zo’n zeven procent uiteen. In sommige regio’s is per januari sprake van een forse tariefstijging. Het nieuwe uurtarief komt tussen de 105 en 130 euro te liggen.
Verantwoordingseisen
De contracten die vanaf 2022 met de jeugdbeschermingsorganisaties worden gesloten, hebben allemaal dezelfde voorwaarden. De contracten worden voor drie jaar afgesloten, en kunnen daarna drie keer met telkens twee jaar worden verlengd. Er komt ook een standaardformulier voor de aanmelding van een jongere. Daarnaast komt er een vast aanspreekpunt bij zowel de jeugdbeschermers als de jeugdhulpregio’s. Elke twee maanden wordt, in verband met het vaak grote verloop, daarvan een update gemaakt. Hiermee wordt nodeloos rondbellen op zoek naar de juiste contactpersoon voorkomen. Alle jeugdhulpregio’s stellen dezelfde verantwoordingseisen aan alle jeugdbeschermers. Handig voor de instellingen, maar ook voor de gemeenten omdat iedereen over uniforme informatie beschikt, stelt Meijer. De tarieven gaan per 2022 ophoog, maar andere maatregelen worden zo snel mogelijk ingevoerd.
Escalatiemodel
Daarnaast is een verbeteragenda opgesteld. ‘Want we zetten hiermee wel een belangrijke stap, maar we zijn er nog niet klaar’, benadrukt Meijer. ‘De wachtlijsten zijn met deze afspraken bijvoorbeeld niet verdwenen.’ Alle betrokken partijen willen toe naar een overzicht van beschikbare bedden, die voor iedereen beschikbaar is, in de hoop de zoektocht naar een beschikbare plek zo kort mogelijk te maken. De bureaucratie moet verder worden teruggedraaid en het aanmeldproces moet worden vereenvoudigd. Er moet een escalatiemodel voor de hele provincie komen voor het geval er iets misgaat.
Ingetogen blij
Arno Lelieveld, bestuurder bij Jeugdbescherming Gelderland en die namens alle vier de in Gelderland werkzame GI’s spreekt, is ‘ingetogen blij’ met de gemaakte afspraken. Die ingetogenheid is gepast gezien de situatie in het land; in diverse regio’s zijn grote problemen met jeugdbescherming, verduidelijkt Lelieveld. ‘Daarnaast moeten we het ook nog waarmaken.’ Het pakket aan afspraken noemt hij echter veelbelovend. ‘Het is heel mooi dat we in de hectiek zo ver gekomen zijn.’
Uitweg malaise
Desondanks spreekt hij van een ‘historische stap’ waarover hij (nogmaals) ingetogen enthousiast is. ‘Er is maar een uitweg om uit de malaise van de jeugdbescherming te komen en dat is samenwerken. Dat klinkt makkelijker dan het is. Het gaat om veel partijen die tot overeenstemming moeten komen. Maar we leren elkaar vertrouwen, zetten de deuren open, kijken in elkaars keuken.’ De gedeelde visie met daarbij de afspraken over uniforme tarieven, verantwoordingseisen en monitoring en de resultaatafspraken ‘gaan echt het verschil maken’, stelt Lelieveld. Een snellere doorlooptijd van start tot einde van een traject is een van die afgesproken resultaten. Ook moet sneller passende hulp wordt ingezet en moeten de financiën worden beheerst.
Leuren en trekken
‘Gemeenten begrijpen dat we meer geld nodig hebben om kwalitatief goede zorg te kunnen verlenen. Wij op onze beurt snappen dat gemeenten een beperkt budget hebben.’ De tariefsverhoging noemt Lelieveld geen grote stap, maar in combinatie met alle andere maatregelen maakt het dat de jeugdbeschermers meer tijd aan de kinderen en gezinnen kunnen besteden in plaats van veel van het tijd kwijt zijn aan ‘leuren, trekken en regelen’, aldus Lelieveld.
Inkorten traject
Naast een snellere doorlooptijd als een traject eenmaal is gestart, moet ook het proces tot aan de start van een traject worden ingekort. Nu duurt het proces om een goede indicatie te stellen en een jongere op de juiste plek te plaatsen al gauw een maand of acht, vertelt Meijer. De jongere begint bij Veilig Thuis, komt vervolgens via het sociaal team van de gemeente bij de Raad voor de Kinderbescherming en tot slot bij de rechter, die bijvoorbeeld beslist tot een ondertoezichtstelling (OTS), waarna een Gecertificeerde Instelling aan de slag moet.
Proeftuin
‘Om te voorkomen dat een jongere of zijn ouders vijf keer hetzelfde verhaal moeten vertellen, hebben we in de jeugdhulpregio FoodValley een team waarin alle disciplines zijn vertegenwoordigd, maar waarbij slechts een teamlid het contact met het gezin onderhoudt.’ Via deze proeftuin jeugdbescherming is het proces van Veilig Thuis tot aan de jeugdbeschermer ingekort naar zo’n twee tot drie maanden. Meijer: ‘Zo’n aanpak gunnen we elke regio. We gaan kijken of er in elke regio zo’n pilot kan worden opgezet.’
De instellingen voor Jeugdbescherming boren voor zichzelf voortdurend nieuwe 'markten’ aan van nieuwe groepen vermeend ‘onveilige probleemkinderen’, waarvan men vindt dat die jeugdbescherming verdienen en die zij nu zonder veel discussie tot hun taakgebied claimen en verheffen, terwijl zij voor die taakuitoefening totaal ongeschikt blijken.
Door dit speelveld vanuit de gemeenten niet strikt met de jeugdbeschermingsinstellingen af te bakenen en grenzeloos te laten, blijft dit contract tussen gemeenten en jeugdbeschermingsinstellingen van de zijde van de instellingen een in vaagheden gehuld “Mer à boire” met “nieuwe wachtlijsten en tekorten”.
Een goed voorbeeld hiervan is het – het afgelopen decennium – door de jeugdbeschermingsinstellingen en Veilig Thuis geclaimde werk- en taakveld van de scheidingskinderen in wat door jeugdbescherming nu genoemd wordt "complexe scheidingen".
Inmiddels bestaat alweer bijna 2/3 van de cliëntele aan "te beschermen kinderen" in de jeugdbescherming uit scheidingskinderen. Maar: Scheidingskinderen hebben au fond zelf helemaal geen veiligheids- en/of beschermingsprobleem, hun beide scheidende ouders hebben een probleem.
Aan het oplossen van dat werkelijke probleem, het probleem tussen twee scheidende ouders in complexe scheidingen, doet de jeugdbescherming echter helemaal niets.
Sterker zij maakt door de eenzijdige oriëntatie op bescherming en veiligheid van de kinderen en haar beperkte probleemgestuurde instrumentarium van ingrijpen en buitensluiten in de relaties tussen kinderen en hun ouders, de problemen tussen de twee tegenover elkaar staande ouders alleen maar ernstiger met alle gevolgen voor scheidingskinderen van dien.
Stichting Vader Kennis Centrum pleit er daarom voor dat de aanpak van complexe scheidingen tussen ouders en de ondersteuning van scheidingskinderen dient om die reden weggehaald wordt uit de jeugdbeschermingsketen en het almaar uitdijende takenpakket dat de jeugdbescherming claimt.
Het recente Adviesrapport van het Expertteam Ouderverstoting-Complexe omgangsproblematiek van januari 2021 aan Minister Dekker voor Rechtsbescherming met oplossingsgerichte adviezen voor maatregelen tussen de ouders om de gevolgen van ouderverstoting na echtscheiding voor scheidingskinderen te voorkomen of op te vangen, biedt daarbij voor oplossing van de problematieken tussen de scheidende ouders een veel betere alternatieve route dan de huidige door de jeugdbeschermingsketen geclaimde op ingrijpen bij scheidingskinderen gerichte route.