Advertentie
sociaal / Column

Durven leren

Durven leren en voorkomen dat nieuwe organisatorische concepten weer in beton te gieten, dat is de oproep van Erik Gerritsen.

08 december 2014

'De helft van de kinderen zie ik te vroeg, de andere helft had ik het liefst drie jaar eerder gezien.' Deze uitspraak is afkomstig van een kinderpsychiater. Zijn opmerking verwoordt op een wrange wijze waar het aan schort in het huidige jeugdzorgstelsel. 

Kinderen en gezinnen krijgen niet altijd de juiste hulp. Kleine problemen worden aangepakt met zware interventies, complexere casussen ontvangen niet de juiste hulp, te laat of geen hulp. En wie je ook spreekt, ze zijn het eens: het systeem kan en moet beter.

Dat gaat niet van vandaag op morgen. En ook niet zonder strijd of discussie. Een van de discussiepunten van de afgelopen tijd richt zich op adequate hulp aan kinderen met complexe problemen. Met de nieuwe Jeugdwet is er immers veel aandacht voor ‘zo licht en zo vroeg mogelijk ingrijpen’. In reactie daarop hoor je maar al te vaak ‘Ja maar, er zijn ook ingewikkelde kinderen!’.

Dat is waar. Maar die kinderen zijn niet geholpen met een onterechte tegenstelling tussen eerstelijnszorg en hulp uit het sociale netwerk aan de ene kant en gespecialiseerde hulp aan de andere kant. In die tegenstelling verwijzen voorstanders van ‘ontzorgen en normaliseren’ naar de huidige gebreken in de jeugdzorg, met soms te gulzige specialisten. Professionals uit de gespecialiseerde jeugdzorg laten op hun beurt weten dat zij bang zijn dat de focus op eerstelijnszorg en het sociale netwerk er voor zorgt dat broodnodige gespecialiseerde hulp te laat komt, omdat er te lang wordt aangemodderd door mensen die niet over de vereiste opleiding en ervaring beschikken.

In het briefadvies “Samen verder, verder samen. Zorgen voor kinderen met complexe problemen” dat de RMO vandaag uitbrengt proberen we te ontsnappen aan deze tegenstelling. De decentralisatie van de jeugdzorg is namelijk geen of-of verhaal. Het vraagt veel meer en gevarieerde vormen van samenwerking tussen verschillende zorgvormen, hulpverleners, organisaties en mensen uit het sociale netwerk die zich bezig houden met kinderen en gezinnen. En dat kan alleen als de inhoud leidend is voor hun handelen. Als de vragen, zorgen, problemen én behoeften van kinderen en gezinnen het uitgangspunt vormen voor het werk.

Dat vraagt dat we veel vaker de waarom-vraag stellen. Waarom richten we de jeugdzorg in zoals we het doen? Welke bedoeling hebben we met onze inspanning? Wat is het uiteindelijke doel? Dat doel is niet een exact te bepalen hoeveelheid ‘ontzorgen en normaliseren’ of gespecialiseerde zorg; het is niet de naamgeving van het wijkteam (jeugdteam/sociaal team/ oud kind team etc.), noch het bijhouden van een verwijsindex of een contactjournaal. Uiteindelijk draait het allemaal om een zo goed mogelijk alledaags functioneren van kinderen en gezinnen. Die inhoud moeten we keer op keer centraal stellen. Ongeacht onze rol: als bevriende ouder, wijkteamprofessional, gezinsvoogd of kinderpsychiater.

Het gaat er om dat hulpverleners vanuit de leefwereld van kinderen en gezinnen werken en die leefwereld een plaats geven. Dat betekent dat alle hulpverleners normaliseren, ook de specialisten. Bijvoorbeeld door specialisten kinderen ook thuis, op de kinderopvang of op school te laten begeleiden en oog te hebben voor andere levensdomeinen, zoals onderwijs, sport en een toekomstige plek op de arbeidsmarkt. Of door naast de behandeling van het kind, ondersteuning te bieden bij de impact die problemen hebben op het functioneren van het gezin. Door de (gespecialiseerde) zorg rondom een kind en gezin te organiseren, worden problemen niet langer geïsoleerd benaderd en sluit deze veel beter aan bij het alledaagse leven. De kinderpsychiater mag zijn witte jas aanhouden (het blijft een hoogwaardige professie), maar hij moet uit zijn spreekkamer komen, naar de kinderen met complexe problemen toe en naar de sociale wijkteams toe die behoefte hebben aan goede verwijzingsdiagnositiek.

Die focus op de inhoud vraagt – net als de decentralisatie – om het aangaan van veranderingsprocessen. Het is daarbij de uitdaging om te durven experimenteren. Niet met kinderen, maar met nieuwe werkwijzen. Dé organisatorische opgave voor jeugdzorgorganisaties en gemeenten is het starre systeem op provinciaal niveau niet te vervangen door honderden starre systemen op gemeentelijk niveau. Wanneer er te snel voor één systeem wordt gekozen, bestaat namelijk het risico dat verschillende belangen onvoldoende gehoord worden. Die gaan vervolgens ondergronds de noodzakelijke inhoudelijke vernieuwing frustreren, met als gevolg oude wijn in nieuwe wijkteams. Naambordjes worden vervangen, maar werkelijke verandering blijft uit.

Het draait allemaal om gezamenlijk leren en flexibele samenwerkingsvormen. Dat zal een zoektocht zijn, die alleen slaagt als betrokkenen bij de jeugdzorg hun eigen functioneren ter discussie durven stellen en gezamenlijk vanuit de bedoeling van het werk te zoeken naar betere werkwijzen.
 

En door te communiceren over het eigen leerproces door alle lagen heen. Tijdens een werkbezoek aan een proeftuin met een lokaal jeugdteam vertelde medewerkers over een reeks zaken waar zij tegen aanliepen. Essentiële informatie voor de verantwoordelijke directeur sociaal domein en de wethouder van de gemeente. Maar het gesprek hierover werd niet gevoerd, ondanks regelmatige werkbezoeken van directeur en wethouder aan de proeftuin, waardoor de gewenste verandering onnodig moeizaam verloopt.

Bij een van de gezinsmanagers van Jeugdbescherming Regio Amsterdam verliep het eerste gesprek in een nieuw gezin wat chaotisch. Hij wilde zo graag met de nieuwe werkwijze aan de slag dat hij alle leerpunten tegelijk probeerde te realiseren. In zijn enthousiasme maakte hij niet de indruk die hij voor ogen had. Maar hij had de durf om dat terug te geven aan het gezin en ze deelgenoot te maken van zijn leerproces. Waarmee hij precies het vertrouwen kreeg wat voor het vervolgproces in dat gezin zo noodzakelijk was.

Het systeem kan en moet beter. Maar het wordt alleen beter als we met elkaar durven leren en de neiging kunnen weerstaan om te snel nieuwe organisatorische concepten weer in beton te gieten. Met nog 10 werkdagen te gaan op weg naar de transitie jeugdzorg wordt het dan ook de hoogste tijd om (weer) primair met de inhoudelijke transformatie aan de slag te gaan, in plaats van te blijven hangen in instrumentele discussies over budgetten, inkoopprocedures en contracten.


Erik Gerritsen en Lotte van Vliet
(resp raadslid en adviseur bij de RMO)

Reacties: 13

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Onderzoeker
@Bert

In je veelvuldige commentaren lijk jij vooral de medewerkers in de jeugdzorg centraal te stellen en niets te willen weten van de vele fouten en onmenselijke situaties voor ouders en kinderen.



De enige reactie die jij dan geeft is dat je wilt dat bijdragen positief zijn en gaan over hoe het beter moet. Maar kinderen en ouders die ernstig lijden onder de fouten binnen de jeugdzorg, hebben het volste recht hun beklag te doen.



Het is absurd om alles terug te voeren op de zielige medewerkers en op dat klachten niet mogen en klagers in plaats daarvan positief moeten doen.



Wat een tirannie!

Bert
Door Onderzoeker: "In je veelvuldige commentaren lijk jij vooral de medewerkers in de jeugdzorg centraal te stellen en niets te willen weten van de vele fouten en onmenselijke situaties voor ouders en kinderen."



In mijn bijdragen kun je ook lezen dat de zorg rond het kind voorop moet staan, ten opzichte van alles en iedereen, en bedreigingen voor het kind duidelijk en direct moeten worden onderzocht en gecorrigeerd.

Daarnaast zijn er 300.000 kinderen die door 30.000 jeugdzorgwerkers op de één of andere manier worden geholpen. Het overgrote deel met een goed resultaat. Deze opgebouwde kennis, kunde en ervaring is noodzakelijk bij de transitie, anders gaan allerlei goed bedoelende mensen. niet geremd door kennis en kunde het wiel weer opnieuw uitvinden met alle beginnersfouten en ongelukken van dien en ben je weer 70 jaar terug in de tijd.



Gezien het aantal vaak éénzijdige aanvallen op de jeugdzorg wil ik ook de andere kant laten zien.

De vele kinderen en opvoeders die dolblij zijnn met de hulp en begeleiding die zij krijgen. Hun leven is aanmerkelijk verbeterd.
Onderzoeker
@Bert



Als er volgens jou zoveel kinderen dolblij zijn met de hulp van jeugdzorg, waar zijn die kinderen dan? En als er goede resultaten zijn, waarom zijn er dan alleen maar wetenschappelijke rapporten over het tegendeel: namelijk jeugdzorg helpt niet en kinderen worden er slechter van?



Ik doe specifiek onderzoek naar het lot van de kinderen in de jeugdzorg en heb duizenden kinderen ontmoet en nog nooit een kind dat blij was met jeugdzorg. Het is een grote poel van trauma's, van niet gehoord worden door hulpverleners, van willekeur en fouten, van tientallen overplaatsingen als kinderen uit huis wonen, nauwelijks onderwijs en continue straffen zoals isoleercellen, opsluiting in gevangenissen, privileges inleveren. Daar staat nul persoonlijke liefde en/of bescherming tegenover, kinderen zijn doodgewoon handel.



Klachten van deze kinderen en ouders komen echter niet door door de terreur van jeugdzorgorganisaties die deze klachten framen als zielig voor de medewerkers.

En dat terwijl elk officieel rapport of dat nu van de Nationale Ombudsman is (de jeugdzorg heeft een gedragsstoornis), de Kinderombudsman (Jeugdzorg maakt extreem veel fouten in dossiers, commissie Samson (zeer veel seksueel misbruik in de jeugdzorg), de Veiligheidsraad (jeugdzorg leert niets van dodelijke fouten).



Kortom, u heeft geen punt. De misstanden in de jeugdzorg zijn structureel en het gaat niet aan om deze toe te dekken omdat het zogenaamd schrijnend zou zijn voor medewerkers.



Het ergste is dat Erik Gerritsen nu de RMO voor zijn lobbykarretje spant in het belang van de jeugdzorg. Daar zou de RMO zich niet voor moeten willen lenen en nu deze organisatie dat toch doet, is de RMO rijp voor opheffing. Daar was al sprake van en dit gedrag van een van hun leden - ordinair lobbyen voor financiële belangen van een sector onder het mom van maatschappelijke belangen - is de druppel. De RMO heeft geen bestaansrecht meer.



Bert
Door Onderzoeker: "Als er volgens jou zoveel kinderen dolblij zijn met de hulp van jeugdzorg, waar zijn die kinderen dan?"

Deze kinderen kun je vinden op straat, op school en binnen hun gezin, zij zijn weer normaal aan het leven en zijn bezig met hun vriendjes, vriendinnetjes en op school.



Deze kinderen zijn, over het algemeen, niet bezig om de publiciteit te zoeken, zij zijn al lang blij dat ze weer verder kunnen gaan met hun interesses.



Door Onderzoeker: "Ik doe specifiek onderzoek naar het lot van de kinderen in de jeugdzorg" Ik zou eens ook algemeen onderzoek doen naar kinderen in de jeugdzorg, dan kan de uitslag wel eens anders uitpakken.
Bert
Dank voor de praktische positieve bijdrage in de nieuwe praktische werkwijze. Wie volgt om nog meer positieve bijdragen, ondersteuning en handrijkingen te leveren aan deze werkers in het veld. Zij zijn het die de jeugd en opvoeders ondersteunen.
Onderzoeker
@Bert



Uiteraard ben ik ook in buurten en heb jarenlang ook onderzoek gedaan op scholen. Die kinderen waar jij het over hebt, bestaan niet. Als ze wel zouden bestaan is jeugdzorg er als de kippen bij om er PR mee te maken. Nu proberen ze dat al bij ouders en kinderen die helemaal niet tevreden zijn of waar het helemaal niet goed mee gaat. Of ze kopen ouders om met gunsten of kinderen die in de jeugdzorgweek optreden, krijgen extra privileges in de tehuizen daarvoor.



Het is niet alleen ik die tot die conclusie komt dat jeugdzorg nul effectiviteit heeft, maar ook het NJI. Ook de onder genoemde onderzoeken waar jij niet op in gaat, zeggen hetzelfde.Het fabeltje dat er zoveel goed gaat in de jeugdzorg en dat er kinderen beter van worden, is gewoon niet waar. En als er medewerkers zijn die er desondanks toch nog in willen blijven geloven - in plaats van hun conclusies te trekken - dan zegt dat iets over hun intelligentie.



Intelligente medewerkers pakken hun biezen, willen hier niet aan mee doen of bij betrokken zijn. Intelligente medewerkers luisteren naar kinderen en ouders en lezen de wetenschappelijke rapporten en maken dat ze weg komen.



Daarom is er ook zo'n groot verloop in de jeugdzorg. Veel mensen hebben een geweten, anderen maken er kennelijk een dagtaak van hier in BB kritiek op jeugdzorg te ontkennen en critici aan te vallen. Je zet jezelf te kijk Bert.



Uiteraard is het zo dat er medewerkers in de jeugdzorg zijn die het hart op de goede plek hebben. Maar dat betekent niet dat kinderen met jeugdzorg geholpen zijn en dat de vele schrijnende verhalen niet waar zijn. Want zodra de goede medewerker ontslag heeft genomen of een andere functie krijgt, volgen er in een gemiddeld kinderleven nog tientallen andere hulpverleners met al hun fouten die nooit meer hersteld worden. Daardoor is het resultaat ook voor kinderen die wel eens een goeie hulpverlener hebben gehad, toch nog desastreus.



Niemand is echt verantwoordelijk voor hen en zij zijn vogelvrij in het disfunctionele jeugdzorgsysteem. Zodra medewerkers dat doorkijgen willen ze hier meestal niets meer mee te maken hebben en hier niet langer aan mee doen.



Laat staan het systeem en de bestuurders daarvan week na week toejuichen in BB en de kritiek van kinderen, ouders, wetenschappers en onderzoeksinstanties onderdrukken.



Je bent toch een mens Bert? Of ben jij het type mens dat alles goedpraat zolang je er je brood verdient?
Bert
Door Onderzoeker: * "Die kinderen waar jij het over hebt, bestaan niet. Als ze wel zouden bestaan is jeugdzorg er als de kippen bij om er PR mee te maken."

In verband met privacy zal dit niet gebeuren.

* "Het is niet alleen ik die tot die conclusie komt dat jeugdzorg nul effectiviteit heeft."

"Daardoor is het resultaat ook voor kinderen die wel eens een goeie hulpverlener hebben gehad, toch nog desastreus."

Marc Dullaert de Kinderombudsman: "Uit het onderzoek blijkt dat het AMK, BJZ en de Raad over het algemeen professioneel en deskundig te werk gaan.

Desondanks komen fouten in het onderzoeksproces en rapportages met enige regelmaat voor."

*"Je bent toch een mens Bert? Of ben jij het type mens dat alles goedpraat zolang je er je brood verdient?"

Uit de reacties van Onderzoeker blijkt geen onderzoek en hij gaat uit van aannames.

Ook komt er geen reactie op mijn vraag wat voor oplossingen hij heeft voor de door hem geschetste problemen.
Mae
de jeugd van tegenwoordig.. ze houden zich liever bezig met fotos op social media accounts die ze dan via http://canvasfoto.nl/ ergens op kunnen plaatsen. Pak ze waar ze geinteresseerd in zijn en nite waar ze niet geinteresseerd in zijn
Maurits
De helft van de konderen hadden dus nooit bij een consult bij de kinderpsychiater hoeven te krijgen.

Maar het is al eerder gezegd: Bij Jeugdzorg bepaalt het aanbod de vraag.

Als dat nu eerst eens omdraait, kunnen de gemeenten de opgelegde bezuinigingen moeiteloos aan !
Bert
Door Maurits: "De helft van de kinderen hadden dus nooit bij een consult bij de kinderpsychiater hoeven te krijgen."

Er staat "De helft van de kinderen zie ik te vroeg,"

De rest te laat. Maar als je niet weet wat er met een kind aan de hand is, vraag je dit aan een specialist die een diagnose mag stellen.

Laat dat nou een kinderpsychiater zijn.

Het is zijn werk om te onderzoeken, dus ziet hij er een aantal te vroeg. Diegene die hij te laat ziet, daar zullen er een aantal bij zijn die eerst simlele gedragsproblemen leken, die makkelijker op te lossen waren, maar als het dan toch escaleert, dan vraag je een psychiater om te onderzoeken.
Bert
Door Onderzoeker: "Nou, mooie praatjes weer."

En waar blijft de bijdrage tot een betere jeugdzorg van "Onderzoeker"?

Jammer dat hij zijn naam niet waarmaakt, een goed onderzoek naar verbeteringen zouden een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie en de jeugd.

"Onderzoeker" onderzoekt waarschijnlijk alleen maar hoe hij de schrijvers van collums aan kan vallen.
Jan Willem de Zeeuw / kwartiermaker
Ik heb het RMO advies goed gelezen. Een prima bijdrage om te overbruggen. Vraag is of jeugdzorgprofessionals of beleidsadviseurs jeugd het lezen. Ik heb dat eerder geconstateerd: wat is het effect van dergelijke adviezen voor de praktijk? Eén van mijn reacties. "Misschien is dit niet zo bedoeld, maar de volgorde van de RMO handreikingen is het eerste dat mij opvalt. Ik zie dit wederom als redeneren vanuit de systeemwereld, want we zouden als eerste moeten gaan experimenteren. Daarmee spreekt de RMO zichzelf een beetje tegen, omdat inhoudelijke keuzes centraal zouden moeten staan in de transformatie. Ik zou het willen omdraaien: eerst werken vanuit een opvoedcontext, zorgen dat het dagelijks leven door kan gaan en daarna experimenteren met nieuwe samenwerkingsvormen." Een uitgebreide reactie op http://lokaalnetwerkgezinsvormen.wordpress.com/2 …

Bert
Door Jan Willem de Zeeuw: "Vraag is of jeugdzorgprofessionals of beleidsadviseurs jeugd het lezen."

De RMO pleit er in het briefadvies voor de kwaliteit van het dagelijks leven centraal stellen voor alle kinderen, ongeacht de complexiteit van de problematiek.

Als het goed is, werken al veel jeugdzorgprofessionals op deze wijze. Veiligheid en opvoeding binnen het gezin met de benodigde hulp, heeft de voorkeur. Maar dat hangt af van hun "oude" werkgever, wil die alles beslissen en sturen of neemt men het vak van jeugdzorgprofessional serieus en geeft men deze mensen de ruimte om een oplossing te vinden in plaats van regels te laten volgen.



Absolute werkopdrachten, die verplicht uitgevoerd moeten worden van bovenaf in de organisatie, kunnen niet meer gegeven worden, omdat de jeugdzorgwerker zijn/haar eigen tuchtrechtelijke aansprakelijkheid heeft. Dit wil ook zeggen dat de Jeugdprofessional haar/zijn kennis en kunde bij moet houden en zich bij een opdracht af moet vragen, heb ik voldoende kennis, kunde en ben en voel ik me bekwaam en ben ik bevoegd om deze opdracht uit te voeren. Zo niet, zal hij/zij kennis en kunde moeten vragen aan een collega of de zaak over moeten dragen aan iemand die zich wel bekwaam en bevoegd acht. Niet bekwaam is niet bevoegd.

De Jeugdprofessional is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen beslissing en zij kunnen gezamenlijk het beroep verder ontwikkelen.
Advertentie