Drang in Rotterdamse jeugdbescherming gaat te ver
Drangtrajecten in de jeugdbescherming in de regio Rotterdam Rijnmond zijn aan herziening toe, oordeelt de Gemeentelijke Ombudsman. In die trajecten, die een laatste poging tot vrijwillige hulpverlening zijn voor een gang naar de rechter plaats vindt, worden onder meer te zware maatregelen opgelegd zoals uithuisplaatsing.
Drangtrajecten in de jeugdbescherming in de regio Rotterdam Rijnmond zijn aan herziening toe, oordeelt de Gemeentelijke Ombudsman. In die trajecten, die een laatste poging tot vrijwillige hulpverlening zijn voor een gang naar de rechter plaats vindt, worden onder meer te zware maatregelen opgelegd zoals uithuisplaatsing.
Zware en intensieve maatregel voorkomen
Het Jeugdbeschermingsplein, dat bestaat uit medewerkers van de gemeente Rotterdam en jeugdbeschermingsinstellingen, kan drangtrajecten opleggen als reguliere jeugdzorg door of via het wijkteam niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, of als er weerstand tegen de hulpverlening is. Doel van die trajecten is om uiteindelijk een intensievere of zwaardere jeugdbeschermingsmaatregel door de kinderrechter te voorkomen. Ombudsvrouw Anne Mieke Zwaneveld onderzocht hoe drang wordt toegepast en hield de werkwijze van het Jeugdbeschermingsplein onder de loep.
Beter omgaan met weerstand
Uit het onderzoek concludeerde Zwaneveld dat wijkteams beter moeten leren omgaan met weerstand van cliënten tegen de hulpverlening. De benodigde expertise zouden wijkteams daarvoor nog niet in huis hebben. Ook vindt Zwaneveld dat de wijkteams niet genoeg betrokken worden bij de drangtrajecten en dat de wijkteams te terughoudend zijn om na een drangtraject de begeleiding en de monitoring van een gezin weer op te pakken.
Ongepast en contraproductief
Wanneer drangtrajecten worden ingezet, zijn ouders volgens Zwaneveld vaak geen gelijkwaardige partij meer. De gang van zaken rond de besluitvorming binnen het Jeugdbeschermingsplein moet duidelijker worden voor zowel ouders als kinderen. Het gebeurt volgens de ombudsvrouw regelmatig dat hulpverleners te ver gaan in het uitoefenen van drang, bijvoorbeeld door te dreigen met een gang naar de rechter of uithuisplaatsing. Ongepast en contraproductief, aldus Zwaneveld. Volgens haar worden ouders op die manier geïntimideerd zonder dat zij zich daartegen kunnen verweren. Ook worden in drangtrajecten soms maatregelen zoals uithuisplaatsing, een contactverbod of urinecontroles opgelegd. Maatregelen die niet thuishoren in de vrijwillige fase van hulpverlening maar bij de kinderrechter, vindt Zwaneveld.
Geen uitnodiging
Over de snelle en gestructureerde werkwijze van het Jeugdbeschermingsplein is de Gemeentelijke Ombudsman te spreken. Wel wijst ze erop dat ouders en jeugdigen onvoldoende bij de aanmelding worden betrokken. Zo wordt een melding niet altijd vooraf besproken met ouders en kinderen, en krijgen gezinnen geen uitnodiging voor een gesprek met het Jeugdbeschermingsplein. Iets wat volgens Zwaneveld wel in alle andere gemeenten gebeurt.
Concrete grenzen aan drang
De ombudsman vindt dat er een rolverdeling moet komen tussen het Jeugdbeschermingsplein en de wijkteams waarin alle partijen zich kunnen vinden. Wijkteams moeten deskundiger worden en casussen na een drangtraject weer oppakken. Zwaneveld benadrukt ook dat er binnen de jeugdbescherming concrete grenzen gesteld moeten worden aan het uitoefenen van druk. Er moeten ook geen ingrijpende maatregelen meer worden opgelegd binnen het vrijwillig kader van de drangtrajecten.
Gelijkwaardiger rol
Om gezinnen een gelijkwaardiger rol in het traject te geven, moeten meldingen vooraf beter met gezinnen worden besproken en moeten ouders en kinderen beter worden geïnformeerd over de werking van het Jeugdbeschermingsplein. Daarbij moeten zij ook duidelijker worden gewezen op het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg en de klachtenprocedures. Ook bij de bespreking van de melding en de intake moeten ouders en kinderen beter worden betrokken, waarbij voor hen inzichtelijk moet zijn wie toegang heeft tot de verzamelde gegevens over het gezin. De gemeente Rotterdam heeft de ombudsman laten weten bezig te zijn met een pilot om te onderzoeken hoe gezinnen het best kunnen worden betrokken bij de drangtrajecten.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Jammer daarom dat de term 'regie' wat vaag blijft. Beslisregie is en blijft bij ouders (en de 16+) is verbonden met het ouderlijkgezag (ook na een OTS trouwens) de casus/procesregie is waar we bij helpen.
Die casus-regie over de andere leefgebieden dan de jeugdhulp en opvoeding hoort bij ouders en het wijkteam, wat bij MPG relevant is
Uit de psychologie weten we dat hulp zonder 'informed consent' minder effectief is danwel contraproductief.
Bovendien miskent en negeert de Nederlandse werkwijze verdragsrechten en mensenrechten van kinderen (en ouders).
Het betreft regelingen die hoger in rang zijn dan de Nederlandse wet- en regelgeving.
M.a.w. een ondeugdelijk systeem. Meer drang en dwang omdat het actuele ondeugdelijke systeem onvoldoende werkt is niet de juiste weg, eerder een teken van onmacht aan de zijde van overheid en hulpverlening..
Na tientallen jaren klachten bevestigt het verslag van de commissie Rouvoet van Paltform Divorce Challenge.
'Het belang van het kind is intussen nog steeds een ongedefinieerd begrip waaraan willekeurig elke beslissing kan worden opgehangen.
Helaas is de actuele werkwijze bij de hulpverlening niet of nauwelijks gebaseerd op evidence based methoden, en ontbreekt in het jeugdrecht deugdelijk onderzoek en deugdelijke theorie m.b.t. een wetenschappelijk verantwoorde aanpak.
Er is in de praktijk dan ook alle ruimte voor elke 'visie', 'mening' en 'theorie'.
Voor de kinderen is het te hopen dat onderzoek naar de feiten, rechtshandhaving en rechtsbescherming eindelijk (weer) worden ingevoerd in Nederland.