Advertentie
sociaal / Column

Breng de moraal terug in de economie

Werklozen die niet willen verhuizen of zich niet willen bijscholen, moeten hard worden aangepakt. Dat was de strofe die de minister van Sociale Zaken afgelopen week toevoegde aan het lijflied van zijn ministerie: zorg dat het moreel van mensen zonder werk wordt opgekrikt; vergroot hun gevoel van kracht, hun zelfvertrouwen, hun geestkracht, hun moed, hun fut, hun werkkracht en hun strijdlust.

21 november 2011

Al kabinetten lang zingt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hetzelfde lied: herstel goedschiks of kwaadschiks het moreel van uitkeringsgerechtigden. De conditie die daarvoor nodig is wordt stelselmatig over het hoofd gezien: de moraal moet terug in de economie!

Werklozen die niet willen verhuizen of zich niet willen bijscholen, moeten hard worden aangepakt. Dat was de strofe die de minister van Sociale Zaken afgelopen week toevoegde aan het lijflied van zijn ministerie: zorg dat het moreel van mensen zonder werk wordt opgekrikt; vergroot hun gevoel van kracht, hun zelfvertrouwen, hun geestkracht, hun moed, hun fut, hun werkkracht en hun strijdlust. Het weghalen van minimale bestaanszekerheden is voor het huidige kabinet de geijkte weg om het moreel terug te brengen bij de werklozen: als de uitkering verlaagd wordt of wegvalt gaat men vanzelf aan het werk. Waarom al die immigranten uit Oost-Europa hier binnenhalen als onze eigen mensen aan de kant staan? De aardbeien, de appels en de kersen kunnen ook geplukt worden door mensen die nu met een uitkering thuis op de bank zitten en die het wel goed vinden zolang de gemeente hen voorziet van een leefbaar inkomen. Verlaag dat inkomen of schrap het helemaal en je zult zien dat de mensen hun werkkracht hervinden. Dat is de filosofie achter de aanscherpingen van de Wet werk en bijstand die per 1 januari 2012 ingaan en het is de kerngedachte van de Wet werken naar vermogen die per 1 januari 2013 moet ingaan. De minister en staatssecretaris van Sociale Zaken voegen iedere week een nieuwe strofe toe aan dit bekende clublied. Maar hoe vergaat het de mensen die op verwijtende of straffende toon worden toegezongen? En hoe vergaat het eenvoudige wethouders die als Huzaren van Moreel niets te veel mag zijn om uitkeringsgerechtigden aan het werk te krijgen en de cijfers van de gemeentebegroting uit het rood?

Vorige week zondag was ik als wethouder betrokken bij een lokaal initiatief om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van de duizenden Poolse arbeidsmigranten die in de regio werkzaam zijn in de tuinbouw en in de industrie. Aanvankelijk kwam geen enkele arbeidsmigrant opdagen. Na een paar telefoontjes kwamen uiteindelijk toch vier jonge Poolse mensen, ondanks het verbod van hun uitzendbureau om naar deze bijeenkomst te gaan. De in het Pools gestelde uitnodigingen voor deze bijeenkomst waren ook door tussenpersonen onderschept. Aarzelend vertelden deze jonge arbeidsmigranten over hun situatie. Er kwam een beeld naar voren van volslagen afhankelijkheid van hun uitzendorganisatie. In Polen was voor hen geen werk. Ze waren per bus naar Nederland vervoerd met de belofte van werk. Ze werden gehuisvest op een camping, met vier personen in een caravan, waarvoor ze € 65 per persoon per week moesten betalen. De ene dag was er wel werk, de andere dag niet. Soms werden ze wit betaald, soms zwart. Sommigen van hen waren verzekerd, anderen niet. De ene kreeg taalles van iemand die overigens geen woord Pools sprak, de ander werd juist ontmoedigd om Nederlands te leren. De mensen waren afhankelijk, voor werk, voor huisvesting, voor contacten met instanties. Afhankelijk en daarom heel bang. Vandaag zaten ze hier en het kon zijn dat ze morgen het bevel kregen om binnen een half uur hun spullen te pakken, omdat ze ergens anders gehuisvest moesten worden.

Het was alsof ik een update kreeg van een sociale roman van John Steinbeck die ik 50 jaar geleden op de middelbare school las. Moet ik ‘mijn’ uitkeringsgerechtigden aansporen dat soort werk van deze Poolse arbeidsmigranten over te nemen, afgezien van de vraag of ze dat fysiek wel aan kunnen? Veel Haagse politici pleiten daarvoor en ze ontvangen veel bijval. Maar die bijval komt niet van mij. Dergelijke dagloners-toestanden moeten we niet willen in Nederland. Dat hoort niet thuis in onze samenleving. Het is een veeg teken dat delen van onze economie terugvallen naar dit soort sociale wanpraktijken. De economie die na de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd en waar Nederland welvarend mee geworden is, was een economie die in ieder geval enige fatsoensnormen kende. Die economie werd ooit bestempeld als ‘het kapitalisme met het menselijke gezicht’. De laatste twintig jaar zijn die fatsoensnormen ‘eruit-geglobaliseerd’. De vraag is of we dat moeten accepteren. Naar mijn idee kan geen enkele samenleving zo’n onfatsoen in de economie verdragen. Niet het gebrek aan moreel onder uitkeringsgerechtigden is het grootste probleem, maar veeleer het gebrek aan moraal in onze huidige economie. Daar zouden bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wat meer over kunnen praten. We hebben dringend behoefte aan een fatsoenlijke economie, waar ook mensen die minder kunnen presteren een gerespecteerde plek kunnen verwerven. Daar wil ik me als wethouder voor inzetten. En ik prijs me gelukkig dat ik werkgevers in mijn gemeente ontmoet die bereid zijn daar mee de schouders onder te zetten. Gewoon omdat ze vinden dat dit hoort tot hun kerntaak: op maatschappelijk verantwoorde wijze ondernemer zijn.    

 Raf Janssen

Reacties: 7

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Jeetje, het door mij geschetste scenario roept geen discussie op. Met name geen tegengeluid. Terwijl er toch best wel gaten in het verhaal zitten. Moet ik er dan zelf maar kritiek op gaan leveren? Dat is zoiets als schaken tegen jezelf. Boring.











Kennelijk zijn lezers van de site van BB (vooral ambtenaren) niet bijster geïnteresseerd in het onderwerp "terugbrengen van moraal in de economie". En ook niet in out-of-the-box-denken daarover. Waar is de betrokkenheid? En het kan ook nog eens anoniem, voor wie bang is!











Nou vooruit, laat ik dan op één punt mijn eigen verhaal bekritiseren: de laatste alinea. Als er straks door de vergrijzing veel zeventigers zijn die zelf geen zwaar fysiek werk kunnen doen maar het wel heel goed kunnen coördineren, dan hebben die zeventigers natuurlijk ook veel stemmen bij de verkiezingen. Dat weten politieke partijen, en die zullen de belangen van deze zeventigers dus zwaar laten wegen. Resultaat: een grote groep van senioren zullen via democratische verkiezingen een kleinere groep van jonge Nederlanders dwingen om zwaar onderbetaald het vuile werk op te knappen. Behoorlijk immoreel...











Of klopt ook dit scenario niet? Misschien kiezen jonge Nederlanders in zulke omstandigheden voor emigratie, bijvoorbeeld naar Polen, en moeten ze met goede salarissen weer worden teruggelokt.
Kaatje
Vrije markt? Eerlijke concurrentie is alleen mogelijk met bedrijven die minimale arbeisomstandigheden respecteren. Door als overheid je ogen hiervoor te sluiten haal je slavernij via een achterdeur je land binnen. Dat gaat voor werkzoekenden misschien de norm worden?
J.H. de Jonge / Directievoerder civiel gemeente
Leven van een te lage bijstandsuitkering heeft als gevolg een totale verarming bij de bijstandsgerechtigden. Hoe kan je als bijstandstrekker dan aan de absurde eisen van het ministerie voldoen zoals werken voor je uitkering en verhuizen? De bijstandsuitkeing moet m.i. juist worden verhoogd tot het wettelijke minimum salaris als je wilt voorkomen dat je praat over een bende paupers die aan het werk gezet moet worden via louche uitzendbureaus die die mensen nog dieper in de problemen duwen.. Vanuit het Haagse pluche is het makkelijk praten. De moraal daar is inderdaad ver te zoeken.
criticus
De vraag is waardoor gebrek aan moraal in economie wordt veroorzaakt. Welke rol hebben onze politici daarin?

Politici die vinden dat gegraai niet mag, maar na hun ambtsperiode dikbetaalde banen krijgen.

Politici die roepen dat er gewerkt moet worden voor geld, maar zelf hun wachtgeldregeling ten volle benutten.

Politici die fulltime banen als commissarissen hebben, maar ondertussen voldoende tijd hebben om hun salaris te verdubbelen met "bijbaantjes".



Etcetera....
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Job Cohen (PvdA) zei in een lezing afgelopen week dat we maatschappij en economie zo moeten inrichten dat alle "welwillenden" (en dus niet alleen mensen wier talenten goed in de markt liggen) in de gelegenheid komen om door middel van werk een bijdrage te leveren, tegen een fatsoenlijk loon.



Maar ja, de huidige bewindslieden vinden je al niet meer "welwillend" als je niet wilt verhuizen naar een stapelbed in een caravan, tweehonderd kilometer verderop, waar je nog maar moet afwachten op welke dag je aardbeien mag plukken. Dus Cohens benadering biedt op zichzelf nog niet voldoende aanknopingspunten om het probleem adequaat aan te pakken.



Het probleem van Cohen's benadering is dat hij de definitie van wat "welwillend" is, wil nationaliseren, in plaats van die juist verder te privatiseren. Hier kom ik straks op terug.



Hoe komt het ondertussen dat de overheid geen krachtige stappen onderneemt om die erbarmelijke "arbeidsomstandigheden" van Poolse gastarbeiders aan te pakken? Als Polen fatsoenlijk behandeld MOETEN worden, wordt het voor werkgevers ook aantrekkelijker om Nederlanders in dienst te nemen, en voor Nederlanders om aardbeien te gaan plukken.



Aardbeien plukken is trouwens relatief zwaar werk (vooral als er geen sleuven tussen de bedden zijn aangebracht), veelal zwaarder dan het werk van een ambtenaar op een ministerie. Ik wil best af en toe de kantoorstoel verruilen voor het aardbeienbed (zolang mijn rug het toestaat), als daar een aantrekkelijk loon tegenover zou staan.



Maken "hoge" loonkosten Nederlandse aardbeien in dat geval onbetaalbaar? Dan moeten we: a) kijken of het, om welke redenen dan ook, nog een goed idee is om in Nederland aardbeien te telen; en als dat wel het geval is, moeten we: b) het loon voor dit zware werk van overheidswege zodanig aanvullen dat het marktconform wordt, d.w.z. dat mensen dit werk vrijwillig gaan doen.



Dat worden dan interessante onderhandelingen tussen de werkgevers en de overheid. Dan kan werkgeversvoorzitter Wientjes eindelijk laten zien waar hij het aan verdient om de invloedrijkste man van Nederland te worden genoemd.



Door potentiële werknemers de vrijheid te laten om dit werk al dan niet te doen, is er voor zowel het bedrijfsleven als de overheid een stok achter de deur om er samen uit te komen: het bedrijfsleven heeft medewerkers nodig, de overheid wil zo min mogelijk uitkeringsgerechtigden.



Als de onderhandelingen al te moeizaam verlopen, is dat een teken dat het publieke belang en de winstgevendheid van de betreffende commerciële activiteit te gering zijn om in combinatie met elkaar de voortzetting van de activiteit wenselijk te maken.



Dit procedé is geschikt voor alle soorten werk waarvoor zonder overheidsingrijpen een tekort aan arbeidskrachten ontstaat. In plaats van daar een soort slavenarbeid van te maken, zouden we de markteconomie consequent moeten doorvoeren, met als bodem een uitkeringsniveau waar mensen op een sobere, maar wel fatsoenlijke manier van kunnen rondkomen.



Dit zou dan wel gepaard moeten gaan met een standaard loonvermindering van, zeg, 1% per jaar bij niet-commerciële banen waar géén dreigend tekort aan arbeidskrachten is - net zolang tot ook daar een evenwicht wordt bereikt in vraag en aanbod van arbeidskrachten. Als er een overschot aan arbeidskrachten blijft wanneer het salaris tot uitkeringsniveau is gedaald, dan is er in feite sprake van vrijwilligerswerk - vermoedelijk omdat het werk leuk en zinvol is.



Deze trage, maar gestage loonsvermindering bij overheidsdiensten zou ook een sterke bijdrage leveren aan het verminderen van de omvang van bureaucratieën. Daarmee zou de zinvolheid van veel overheidswerk overigens weer toenemen, en daarmee de aantrekkelijkheid ervan voor mensen met hart voor de publieke zaak.



Het kan in dit scenario ook gebeuren dat een manager van een publieke vuilophaaldienst minder verdient dan zijn of haar vuilnisophalers. Dat kan marktconform zijn. Het werk van de manager is dan waarschijnlijk leuker en comfortabeler. De manager kan er overigens ook voor kiezen een dag per week zelf op de vuilniswagen te gaan staan. Publieke vuilophaaldiensten zullen er op deze manier ook aan gaan bijdragen dat private partijen hun prijzen laag moeten houden bij het meedingen naar publieke aanbestedingen.



Werkgevers die regels ontduiken door mensen zwart of tegen hongerlonen of onverzekerd te laten werken, zouden keihard moeten worden aangepakt, want zij ondermijnen daarmee de mogelijkheden van anderen om dat werk onder fatsoenlijke voorwaarden te doen.



Nederland is rijk en technisch geavanceerd genoeg om van een verkapte slaveneconomie over te schakelen naar een fatsoenlijke, echte markteconomie.



Het enige probleem is dat de talrijke profiteurs van de slaveneconomie (waar ik mezelf deels ook toe reken), zich voorlopig waarschijnlijk met hand en tand zullen verzetten tegen een dergelijke omschakeling.



Op de lange duur, als er nauwelijks meer lage-lonen-landen bestaan, zal echter blijken dat landen met een fatsoenlijke economie een concurrentievoordeel krijgen ten opzichte van landen met een slaveneconomie, omdat mensen er meer gemotiveerd en efficiënter werken. Tenminste, zolang de internationale concurrentie niet gesaboteerd wordt door een oligarchie van enkele dominante grootmachten of zelfs een wereldstaat...



Op kortere termijn biedt de vergrijzing in combinatie met democratie en technologische ontwikkeling een interessant perspectief. Straks zijn er eenvoudigweg minder jonge mensen die fysiek zwaar werk kunnen doen, terwijl er een overschot aan capabele, spiritueel ontwikkelde zeventigers zal zijn die dat werk uitstekend kunnen coördineren. Dat moet haast wel invloed krijgen op de relatieve beloning van beide soorten werk.
Michiel Dijkhuizen
"Die economie werd ooit bestempeld als ‘het kapitalisme met het menselijke gezicht’. De laatste twintig jaar zijn die fatsoensnormen ‘eruit-geglobaliseerd’."



Hoe is het eruit-geglobaliseerd dan? Is het geld jagen van het bedrijfsleven iets dat uit het buitenland kwam?

De formule van hoe dit is ontstaan is (dacht ik) vrij simpel: Bedrijven willen geld...veel geld. Om dat geld te krijgen betalen ze hun werknemers het liefst heel weinig, en geven ze het liefst niets uit aan arbeids verbetering/nieuwe technologien (behalve als ze op korte termijn winstgeven).



Ik ben het eens met de heer Jonker: als Nederlanders het werk niet willen doen dan is daar een goede reden voor (te weinig loon voor werk). Als Nederlandse aarbeien geteeld door Nederlanders te duur zijn voor de markt moeten we ze hier niet telen.



Vorige eeuw werden boeren niet voor niets verteld om naar Canada te gaan en daar door de boeren. Ze kregen zelfs vergoedingen om het te doen. Het werd toen te duur voor/in Nederland. Hetzelfde zal nu misschien weer moeten gebeuren.
Hjalmar Hamoen / mens
Raf,

Wederom bedankt voor je nuancerende en inspirerende woorden. Het is altijd makkelijker om de schuld bij een ander te leggen en het beeld van fraudeurs en onvernatwoorde beleggers op te roepen) terwijl "we" zelf met zijn allen ook keuzes maken gericht op groter, beter, mooier ipv kwaliteit en daarom (evenals veel beleidsmakers) blijven hangen in groeidenken ipv duurzame oplossingen.
Advertentie