Advertentie
sociaal / Redactioneel

De jaren 70

Ik beken, ik heb de sociale academie gedaan en heb een diploma cultureel werker. Het waren de jaren 70. Fröbelen, macrameeën, praatgroepjes, alle clichés zijn waar.

17 december 2010

Problemen werden bij de vleet uitgevonden, zodat er aan gewerkt kon worden. Ik ben er allergisch voor, dus heb ik géén dag van mijn diploma gebruik gemaakt en ben gelukkig journalist geworden.

 

In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw ontstond een nieuwe zakelijkheid. De nieuwe eeuw was al een heel eind op streek toen we een minister voor Jeugd en Gezin kregen, André Rouvoet van de ChristenUnie. Nette man, idealistisch, maar geen kenner van het welzijnstijdperk uit de jaren 70. Rouvoet zag veel ontspoorde kinderen, hetgeen niet zo vreemd is vanuit zijn geloofsovertuiging. Bovendien was het gezin al geruime tijd niet meer de hoeksteen van zijn samenleving.

 

De hulpverleningsindustrie ontwikkelde zich tot vele administratieve tijgers die zich met zoveel mogelijk instellingen tegelijk op een problematisch gezin stortten. Ieder vanuit het eigen perspectief en zonder veel samenwerking. Rouvoet zag het met lede ogen aan en startte zijn Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Alle organisaties moeten in zo’n CJG lokaal met elkaar overleggen, samenwerken, aan preventie doen, laagdrempelig werken en de eigen kracht van het gezin versterken.

 

Dus worden de CJG’s uit de grond gestampt. De een ziet het als weer een extra administratieve laag, de ander ziet resultaten. De tijd zal het leren. Maar wat Rouvoet óók deed is het project ‘Allemaal opvoeders’ starten (zie vanaf pag. 8). Want gezinnen zijn de weg kwijt. Ouders hebben te weinig informele ondersteuning bij de opvoeding. Dat zou vroeger beter zijn geweest, toen we nog in dorpen woonden met buurvrouwen en schoonmoeders die zich met alles en nog wat bemoeiden. Ouders zitten tegenwoordig in een ‘opvoedkramp’.

 

Halleluja, we hebben een nieuw probleem waar de welzijnsindustrie zich op kan storten. Rouvoet doneerde 18 miljoen euro om een proef te starten in tien gemeenten. Hiervan worden projecten betaald die de informele steun bij opvoeding aan ouders organiseren. En ja hoor, de jaren 70 lijken nooit weggeweest. Het macrameeën is weer volledig terug met tientallen initiatieven die bij voorbaat een succes worden genoemd. Er is zelfs een Engelse aanpak van stal gehaald: de pedagogische civil society. Dan zal het wel goed zitten.

 

En zo startte de welzijnsmaffia een vader-kind-circus om de band tussen papa en kind te verbeteren, mamacafés, opvoedcertificaten, ‘Ouders in actie’, opvoedparty’s, micro-opvoeddebatten, opvoedtoolboxen, ‘Wij Moeders’, ‘Kom je bij me spelen’, et cetera. Leve de jaren 70. Waar kan ik mijn diploma inleveren?  

Reacties: 6

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Broadcaster / gemeenteambtenaar
Wederem een column die mij uit het hart gegrepen is. Die hele welzijnsindustrie moet op de schop. Met respect voor de enkele pragmatici in het veld, maar de beleidsambtenaren op dit gebied zijn vergadertijgers over non-issues. In onze regio ging het onlangs over het terugdringen van roken tijdens de zwangerschap. Alsof een ieder met een beetje verstand nog niet weet dat dat gezondheidsrisico's voor moeder en kind met zich meebrengt. Voor de enkeling die dat misschien nog niet beseft zou je wellicht op landelijk niveau een reclamespotje kunnen maken maar daar ga je op lokaal niveau je tijd en onze centen toch niet aan besteden?
Micha de Winter / hoogleraar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken bij de Universiteit Utrecht en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling
In zijn hoofdredactionele commentaar ‘De jaren 70’ van 17 december, vraagt de heer Van Zwam zich af waar hij zijn welzijnwerkersdiploma kan inleveren. Dat mag hij rustig bij mij doen, als ik hem daar een mee plezier doe. Dat lijkt me trouwens ook een heel goede ‘aksie’, want hij voldoet helemaal niet meer aan de eisen van de moderne professional.

Dat is namelijk iemand die zijn vakliteratuur bijhoudt en zich geïnteresseerd toont in nieuwe ontwikkelingen op zijn gebied: een open en nieuwsgierige geest dus. Het past natuurlijk geweldig bij de tijdgeest om in deze column linkse hobbies van de linkse welzijnsmaffia neer te sabelen. Van mij mag dat, als daar aanleiding toe is. Maar helaas, in dit geval was die er niet.

Het project ‘Allemaal Opvoeders’, dat inderdaad door het toenmalige ministerie van Jeugd en Gezin werd gefinancierd, heeft precies de omgekeerde doelstelling dan die de heer Van Zwam schetst. De bedoeling is namelijk dat de verantwoordelijkheid voor opvoedings- en jeugdproblemen weer voor een belangrijk deel bij de opvoeders wordt gelegd, als tegenwicht voor de alsmaar verdergaande professionalisering waardoor steeds meer ouders en kinderen bij de hulpverlening terecht komen.

Het kan zijn dat de heer Van Zwam als hoofdredacteur van Binnenlands Bestuur nog nooit van de term Civil Society heeft gehoord, in dat geval zou ik naast mijn welzijnsdiploma ook maar meteen mijn journalistendiploma inleveren, maar dat is echt geen Engels project.
Wij gebruiken de term ‘pedagogische civil society’ om de wetenschappelijk aangetoonde invloed van de buurtomgeving op de socialisatie van kinderen en jongeren te vatten, want die heeft in het huidige denken nauwelijks meer een plaats. Het onderzoeksproject bekijkt of de nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin een actieve rol kunnen spelen in de versterking van de sociale netwerken rond gezinnen, vanuit het empirisch onderbouwde principe dat problemen zoals kindermishandeling, jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast aanzienlijk minder kans hebben zich te ontwikkelen in sterke sociale omgevingen.
Enfin, misschien zijn dit parelen voor de zwijnen. De column van de hoofdredacteur is een schoolvoorbeeld van intellectuele luiheid en populisme, interessant studiemateriaal voor studenten welzijn en journalistiek.
Henk Schipper / projectleider
Jammer toch dat de heer Zwam er het zwijgen toe doet na de onderstaande reacties. Doet Wilders ook, roepen en weglopen!
Cor Minnaard / "beleidsambtenaar"
Ook ik heb in de jaren 70 de Sociale Academie gedaan en daar, in tegenstelling tot Erik van Zwam blijkbaar, wel wat geleerd. Mede dankzij dat diploma heb ik o.a. jarenlang als projectleider gewerkt in een buurthuis in een "achterstandswijk". Behalve om frobelen en macrameeen ging het daar vooral om het ondersteunen van de belangen, en de eigen verantwoordelijkheid daarbij, van de buurtbewoners. Totdat de nieuwe zakelijkheid van de overheid daar door de bezuinigingen een eind aan maakte. En nu we na al die afbraak van voorzieningen achteromkijkend zien dat individualisering de boventoon voert en sociale samenhang ver zoek is, moeten we concluderen dat die welzijnsindustrie zo gek nog niet was. Dat Erik van Zwam dat niet heeft begrepen is mij wel duidelijk; zijn "analyse" toont aan dat hij zijn diploma ook niet echt verdiend heeft en hij mag het dan ook bij mij inleveren. En ja, ik kan heus kritisch kijken naar het gepamper van de laatste jaren maar dat betekent niet het belachelijk maken van voorzieningen zoals een CJG waar vastgelopen gezinnen noodzakelijke hulp vinden.
Micha de Winter / hoogleraar
Geen Zwam-stijl

Beste Zwam, u mag uw diploma rustig bij mij inleveren als ik u daarmee een plezier doe. Dat lijkt me trouwens ook een heel goede ‘aksie’, want u voldoet echt helemaal niet meer aan de eisen van de moderne professional. Dat is namelijk iemand die zijn vakliteratuur bijhoudt en zich geïnteresseerd toont in nieuwe ontwikkelingen op zijn gebied: een open en nieuwsgierige geest dus. Van uw eigen redactie begrijp ik dat u Binnenlands Bestuur een beetje hip wilt maken in kringen van het kabinet Wilders. Dan past het natuurlijk geweldig om in uw column linkse hobbies van de linkse welzijnsmaffia neer te sabelen. Van mij mag dat, als daar aanleiding toe is. Maar helaas, in dit geval was die er niet. Het project Allemaal Opvoeders, dat inderdaad door het Ministerie van Jeugd en Gezin werd gefinancierd –niet met 18 miljoen euro, was het maar waar, maar met 1,1 miljoen euro- heeft precies de omgekeerde doelstelling dan die u schetst. De bedoeling is namelijk dat de verantwoordelijkheid voor opvoedings- en jeugdproblemen weer voor een belangrijk deel bij de opvoeders wordt gelegd, als tegenwicht voor de alsmaar verdergaande professionalisering waardoor steeds meer ouders en kinderen bij de hulpverlening terecht komen. Het kan zijn dat u als hoofdredacteur van Binnenlands Bestuur nog nooit van de term ‘Civil Society’ hebt gehoord –in dat geval zou ik naast mijn welzijnsdiploma ook maar meteen mijn journalistendiploma inleveren- maar: dat is echt geen Engels project hoor. Wij gebruiken de term ‘pedagogische civil society’ om de wetenschappelijk aangetoonde invloed van de buurtomgeving op de socialisatie van kinderen en jongeren te vatten, want die heeft in het huidige denken nauwelijks meer een plaats. Het onderzoeksproject bekijkt of de nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin een actieve rol kunnen spelen in de versterking van de sociale netwerken rond gezinnen, vanuit het empirisch onderbouwde principe dat tal van problemen zoals kindermishandeling, jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast aanzienlijk minder kans hebben zich te ontwikkelen in sterke sociale omgevingen.
Enfin, misschien zijn dit parelen voor de zwijnen. Uw column is een schoolvoorbeeld van populisme en intellectuele luiheid, interessant studiemateriaal voor studenten welzijn en journalistiek.

Micha de Winter
Hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken Universiteit Utrecht.
Michiel / Beleidsmedewerker Welzijn
Erg vreemd om te lezen dat een journalist/ hoofdredacteur van een normaal geïnformeerd tijdschrift zich zo moet uitdrukken om aandacht te krijgen. Duidelijk heeft de schrijver van dit stuk zich niet verdiept en tracht in woordkeuze zwaar populair over te komen. In mijn ogen is het goed om kritisch te zijn naar ontwikkelingen in de welzijnssector, echter op inhoud.

Het valt me op dat BB binnen het kopje sociaal vooral over sociale zekerheid publiceert. Na het lezen van dit stuk kan ik het plaatsen. De hoofdredacteur heeft er geen interesse in. Ik vraag me sterk af waarom het van journalistieke klasse getuigd om vooral tegen een sector te aggregeren in plaats van met een alternatief te komen. Dat is in mijn ogen terug naar de vorige eeuw. Journalisten die weten wat niet goed is zonder goed onderzoek kan de gemiddelde twitteraar ook.
Wellicht dat dhr Gerritsen van BB kan reageren op het stuk van zijn baas. Een inhoudelijke discussie op niveau over de “trend” Rouvoet zou ik zeer waarderen.
Advertentie