Darwin’s Rolex
Heeft u de laatste tijd last van xenofobe gevoelens? Dat u zonder goede reden uw zwarte buurvrouw haat? Of uw Marokkaanse buurjongen uit wilt schelden, terwijl hij altijd keurig de deur voor u openhoudt in de flatportiek? Zo ja, dan wordt het tijd uw huisarts te laten onderzoeken of u geïnfecteerd bent door parasieten, zoals virussen en bacteriën.
Dat zit zo. Als uw witte bloedcellen (uw immuunsysteem) druk bezig zijn parasieten te bestrijden, sturen ze een seintje naar uw hersenen: voorkom dat er nog meer parasieten bij komen! We hebben het druk zat!
Volgens goed Darwinistisch principe selecteren uw hersenen dan een omgeving waar de kans op besmetting met nieuwe parasieten het minst is. De oeroude instincten in uw hersenen weten dat de veiligste omgeving de eigen omgeving en het eigen ras is. Alles en iedereen die daarbuiten valt, wordt als een bedreiging gezien. Dus ook uw zwarte buurvrouw. Vandaar dat u een hekel aan haar krijgt en xenofoob wordt: ze is een potentiële bron van onbekende parasieten.
Deze wijsheid is terug te vinden in het boek: ‘Darwin en de consument’, van Geoffrey Miller, een Amerikaanse evolutionair psycholoog. Hij beschrijft dat bevolkingsgroepen met een hogere besmettingsgraad van parasieten minder openstaan voor andere bevolkingsgroepen en zich xenofober gedragen. Sterker nog, aanhangers van conservatieve politieke stromingen (republikeinen in de VS, de Conservatieven en het oudere kader van Labour in het Verenigd Koninkrijk) hebben volgens onderzoek een slechter immuunsysteem dan de leden van de meer ‘open’ politieke stromingen als de Democraten, en de vernieuwende stromingen binnen Labour. En zouden daarom wel eens xenofober kunnen zijn.
Miller past twee Darwinistische principes ( voorplanting en overleven) toe op de wijze waarop mensen zich in de huidige maatschappij gedragen en met name consumeren (‘consumptisme’). Belangrijk daarbij is de ‘signaaltheorie’: door te consumeren geef je een signaal af waarmee je indruk maakt op anderen: ‘Ik heb een Rolex, dus ik ben in staat rijkdom te vergaren; paar met mij voor goed nageslacht’.
De belangrijkste karaktertrekken (‘mentale kenmerken’) van de mens zijn volgens Miller: intelligentie, openheid, zorgvuldigheid, vriendelijkheid, extraversie en stabiliteit. Ieder mens scoort op een bepaald niveau voor deze karaktertrekken.
Miller combineert de Darwinistische drang tot voortplanten, de signaaltheorie en deze karaktertrekken op de volgende manier: Iemand die hoog scoort op de karaktertrek zorgvuldigheid, zal bijvoorbeeld door het houden van dure vissen laten zien dat hij zorgvuldig is. Vissen blijven alleen leven in een aquarium met water van de juiste temperatuur en PH-waarde. En als je maand na maand laat zien dat je voor vissen kunt zorgen, dan ben je behoorlijk zorgvuldig. Vrouwen (en mannen) zullen dit signaal (onbewust) oppikken en waarderen. En daarom eerder bereid zijn een partnerschap met je aan te gaan en kinderen te krijgen.
De auteur van ‘Darwin en de consument’ is een veel belezen man, die over alles een mening heeft. Dat werkt in dit boek in zijn nadeel, want hij springt nogal van de hak op de tak. De samenhang ontbreekt. Beter was het geweest als de teksten in het boek waren geordend als een aantal essay’s over bijvoorbeeld marketing, politiek en materialisme.
De centrale boodschap is echter onontkoombaar en maakt het boek ondanks de slechte opbouw en de slechter vertaling tóch de moeite waard: de darwinistische drijfveren ‘voorplanting’ en ‘overleven’ hebben een veel grotere impact in het dagelijks leven, dan je je bewust bent. Je begint je af te vragen of de ‘vrije wil’ bestaat, of dat we slechts slaven zijn van onze overlevings- en voortplantingsdrang.
Zou Geert Wilders wel eens zijn onderzocht op parasieten?
Paul Lensink
Darwin en de consument
Geoffrey Miller
Uitgeverij Contact
ISBN-13: 9789025430573
Toch jammer dat men altijd zo om de brei heendraait bij gebrek een een goed verhaal.
Nog jammerder is dat het BB een podium is voor zulke zemelaars...