Ik kreeg onlangs de nieuwsbrief van Binnenlands Bestuur. Met als kop: Dalende opleidingsuitgaven. Ontschoolt de werkvloer? Het nieuwsbericht stelt dat de afgelopen jaren het percentage van de loonsom dat gemeenten uitgaven aan opleidingskosten alsmaar gedaald is.
Ik hang onder mijn paraglider en denk, dit verbaast me niks: Het rendement van het merendeel van de gevolgde opleidingen is minimaal. De opleiders hebben het er zelf naar gemaakt. Met een hausse aan standaard opleidingen, zonder aansluiting op de werkpraktijk van de deelnemers. In obligate zalencentra.
“We beginnen om half tien, want de deelnemers moeten reizen. En stoppen om vier uur. Want we stappen graag voor de file weer in de auto of de trein. De voorstelronde duurt een uur, want we moeten veiligheid in de groep creëren. Een paar blokjes theorie, enkele rollenspellen en de dag is weer voorbij.”
Geen wonder dat opdrachtgevers hier geen budget voor uittrekken. Ah, hoor ik de geëngageerde opleiders zeggen: maar wij leveren maatwerk! Wij stemmen onze opleidingen af op de behoefte van de opdrachtgever, compleet met digitale leeromgeving. Uitstekend. Duimpje. Maar hoe komt het dan dat de meeste opleidingen niet leiden tot gedragsverandering op de werkplek? Dat komt doordat de training of de opleiding niet de juiste interventie was voor het probleem.
Arets en Overduin [1] fileerden in 2005 al haarfijn dat zowel managers als opleiders te snel in de ‘opleidingsreflex’ stappen. Hun advies is om eerst een ‘gap-analyse’ te maken en uit te zoeken waar het echte probleem zit. Maar ja, dan kom je er misschien achter dat een opleiding niet de juiste interventie is. En als opleider ruil je tijd tegen geld. Je rekent af in geleverde dagdelen. Dus toch maar trainen. Want dat levert pecunia op. En de manager heeft zijn verantwoordelijkheid verschoven naar de opleider. Loopt het op de werkvloer nog steeds niet? Dan ligt het aan de opleider. En zo dansen opdrachtgever en opleider om elkaar heen als schaduwboksers, niemand die zich echt committeert uit angst voor klappen.
Nu hoor ik u alweer sputteren: we werken in onze maatwerkopleidingen in co-creatie. We stemmen KPI’s af met de opdrachtgever en nemen allebei onze verantwoordelijkheid voor het leerproces. Prachtig. Chapeau, weer een duimpje. Maar leidt dit echt tot performanceverbetering? Veel pogingen tot gedragsverandering stranden bij de ‘intentie-gedragskloof’ (Sniehotta, Scholz, & Schwarzer, 2005) [2]. Dit is de brug tussen de intentie om het anders te doen en het feitelijke gedrag. Dan komt de deelnemer terug in de waan van de dag. Of blijkt die burger die diep in de schulden zit zich anders te gedragen dan die acteur tijdens de training. Weg geleerde vaardigheden, weg motivatie om het anders te doen. Weg investering.
Opdrachtgevers, kijk eens in de spiegel. Durven jullie echt voor performanceverbetering te gaan? Durven jullie: elkaar en de deelnemers aan te spreken op gedragsverandering, resultaten te meten, coaching on the job in te zetten, leersessies op de werkvloer te laten begeleiden, teamleiders op scherp te zetten? En opleiders, kijk elkaar eens in de ogen. Durven jullie echt verantwoordelijkheid te nemen voor gedragsverandering en resultaat? M.a.w., je gaat pas weg als het resultaat bereikt is? No matter what?
Want er staat nogal wat op het spel de komende tijd: jeugdzorg die goed functioneert, het verminderen van sociale spanningen, het aanpakken van kansenongelijkheid, een toegankelijke woningmarkt. Zomaar een paar voorbeelden, maar stuk voor stuk sociale vraagstukken, die vragen om een overheid die echt luistert én verantwoordelijkheid neemt. En beleid vertaalt naar effectieve uitvoering.
Ik heb de handschoen opgepakt. Durft u met mij het avontuur aan te gaan? Bart Verhagen, directeur RadarVertige
[1] Arets, J., Overuin, B. (2005). Liever (g)een training (Herz. ed.). Amsterdam, Nederland: Academic Service.
[2] Sniehotta, F. F., Scholz, U., & Schwarzer, R. (2005). Bridging the intention–behaviour gap: Planning, self-efficacy, and action control in the adoption and maintenance of physical exercise. Psychology & Health, 20(2), 143–160.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.