Werk aan de winkel
Maar welke moraal je er ook op loslaat, de vraag blijft intrigerend hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat er bij zoveel vraag naar arbeid, en zoveel werklozen, het toch niet lukt om dit bij elkaar te brengen.
Onlangs organiseerde FNV Bondgenoten een actie bij het stadhuis van Rotterdam. De vakorganisatie protesteerde hiermee tegen het plan van wethouder Marco Florijn om bijstandsgerechtigden te laten werken in de tuinbouw.
De plannen van bestuurders (of wie dan ook) om werklozen aan het werk te zetten leveren vaak zwart-wit reacties op. Aan de ene kant de voorstanders: “Aan het werk die uitvreters!” De andere kant laat zich ook niet onbetuigd. Daarbij worden grote woorden niet geschuwd (“slavendrijvers, dwangarbeid”). Voor nuance is vaak geen ruimte.
Het probleem van de zogeheten mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is oud en hardnekkig. Eind jaren tachtig begon ik mijn carrière op het Gewestelijk Arbeidsbureau in Stadskanaal. In de regio Oost -Groningen heerste grote werkloosheid (nu nog trouwens). De toenmalige directeur van het GAB, met de mooie Bordewijkse naam Drijfhamer, had het ei van Columbus. Werklozen uit Oost Groningen moesten aan het werk in de bloembollensector in Noord Holland. Zijn logica was simpel: daar het werk, hier de werklozen. Het vervoer, onderdak; alles zou worden geregeld. Nou, dat heeft hij geweten. Hoon was zijn deel. Je reinste deportatie. Kamervragen, protesten. Dit kon toch echt niet! Zelfs ontslag dreigde voor de beste man. (In die tijd waren de arbeidsbureaus nog onderdeel van het ministerie van SZW; het befaamde DG Arbvo, Directoraat-Generaal Arbeidsvoorziening.)
Het vraagstuk van de arbeidsmigratie is natuurlijk van alle tijden. Door de eeuwen heen zijn mensen steeds naar plaatsen toegetrokken waar werk was. Bekende voorbeelden zijn de mijnwerkers die uit heel Europa naar het Ruhrgebied trokken of naar Zuid-Limburg of Wallonië. Ook de textielindustrie in Twente trok arbeiders uit binnen- en buitenland. Vonden we vroeger blijkbaar heel normaal. Maar nu hebben we een verzorgingsstaat met sociale zekerheid. Dit betekent dat we voor ons inkomen niet meer volledig afhankelijk zijn van arbeid. En nu kunnen we ons de luxe veroorloven om ethische vragen te stellen bij het eventueel gedwongen aan het werk zetten van werklozen met een uitkering.
Maar welke moraal je er ook op loslaat, de vraag blijft intrigerend hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat er bij zoveel vraag naar arbeid, en zoveel werklozen, het toch niet lukt om dit bij elkaar te brengen. Waarom lukt het een Litouwer wel om 2000 kilometer van zijn huis in Nederland aan het werk te gaan, en waarom lukt het een bijstandsgerechtigde niet om dagelijks een afstandje van 25 kilometer tussen Rotterdam en pakweg Naaldwijk af te leggen? Natuurlijk heeft dit te maken met de kwalitatieve verschillen. Een deel van de werklozen is gewoonweg niet geschikt. Hoe vreemd dit ook moge klinken. Want hoe moeilijk kan het zijn om paprika’s te sorteren, nietwaar? En natuurlijk heeft dit te maken met de houding van een deel van de werkgevers. Die willen gewoon hardwerkende mensen en verder geen gezeik. En misschien nemen ze het met de loonbetaling ook niet zo nauw. Maar als we ervan uitgaan dat een groot deel van de werklozen wel in staat is om te werken en een groot deel van de werkgevers wel fatsoenlijk is en een beetje geduld heeft met sommige werknemers, dan nog lukt het niet. Waar gaat het dan fout? Volgens de Inspectie SZW doen de uitkeringsinstanties te weinig. Een mooi citaat uit de samenvatting: “Het succesvol samenbrengen van vraag en aanbod hangt in de praktijk vooral af van de persoonlijke inzet van de individuele medewerkers op de Werkpleinen. De ondersteunende computersystemen die een elektronische match tussen werkzoekende en vacature mogelijk moeten maken, schieten daarbij nog wel tekort.” Juist, de menselijke factor. Elke (goede!) consulent weet donders goed wat hij/zij voor vlees in de kuip heeft en kan het kaf van het koren scheiden (ruwweg: niet-willers versus niet -kunners). Dus laten we ons niet afleiden door procedures, regels, computers, administratieve rompslomp of ingewikkelde participatieladders. Marco, aan het werk!
Rik Bolhuis
Ben al jaren woonachtiig in het Westland, en na bijna 30 jaar een heel goede baan te hebben gehad bij een heel groot bedrijf, hield dit bedrijf op te bestaan.
Na een oprotpremie, ben ik nu 51 jaar oud, na allerlei baantjes via een uitzendbureau beland bij een paprikakweker.
Het werk, nee niet moeilijk lichamelijk wel zwaar en niet helemaal niet leuk.
Had een leuke baan, ben niet dom, heb en had geen uitkering en kan niet meer aan een leuke baan komen.
Nee sta niet ingeschreven bij een werkplein, en kan dan ook woest worden over die Rotterdammers die zeggen nee ben te hoog gekwalificeerd om in de tuin te werken.
Jemig, heb zelf VWO en sta die rooie rakkers in een doosje te douwen.
Ff serieus, wil dolgraag werken, en krijg de kans niet, en zij hebben alle kans en grijpen hem niet.....