Reactie op reacties
Na 11 columns over de 'ongemakkelijke waarheid jeugdzorg' en veel reacties en emoties daarop, hier de reactie van Erik Gerritsen op de reacties.
Mijn serie columns over ongemakkelijke waarheden in de jeugdzorg heeft tot de nodige reacties geleid, op deze site, via twitter (@egerrit), binnen mijn Bureau Jeugdzorg en één op één. Op een aantal van deze reacties wil ik graag in deze column (die overigens niet de laatste zal zijn, ik ga gewoon door met schrijven over de jeugdzorg), reageren.
Ik beperk mij daarbij tot het bespreken van inhoudelijke reacties. De repeterende kritiek die mijn columns steeds weer oproept over mijn persoon en mijn bureau jeugdzorg, laat ik verder – ook in de toekomst - voor wat ie is. Ik heb daar eerder naar mijn mening afdoende met feiten op gereageerd, zoals valt na te lezen als je “terugbladert” naar columns van enige tijd geleden.
Om te beginnen kan ik het niet laten om te vermelden dat ik ook heel veel positieve reacties heb gekregen op mijn columns van wetenschappers, (gepensioneerde) werkers in de jeugdzorg, beleidsmakers en “ervaringsdeskundigen” (ouders van licht verstandelijk gehandicapten, kinderen van psychiatrische ouders, enzovoorts) die voor mij een aanmoediging vormen om door te gaan met agenderen van de ongemakkelijke waarheid in de jeugdzorg. Een andere aanmoediging vormde de recente reeks artikelen in de Volkskrant met verhalen van gezinsvoogd Sophie Mulder. Wie die schrijnende verhalen leest kan toch niet langer stil blijven zitten? Maar laat ik mij in deze column vooral focussen op de kritiek.
Een deel van de kritiek maakt, bewust of onbewust, een karikatuur van mijn verhaal om vervolgens die karikatuur aan te vallen. Daarvan is vooral sprake wanneer het gaat om het verwijt dat ik voorbij zou gaan aan een benadering gebaseerd op aanboren van eigen (positieve) kracht, hulpverleners die naast de ouders en kinderen staan en werken aan vrijwillig motiveren tot meewerken. Toepassen van dwang zou per definitie contraproductief werken, omdat mensen alleen veranderen als ze willen veranderen. Diegenen die mijn columns regelmatig lezen weten dat dit verwijt onterecht is. Ik ben een groot voorstander van meer eigen kracht en het verder verhogen van de professionaliteit van de jeugdzorgwerkers om ouders en kinderen te motiveren tot vrijwillig meewerken. Daar is nog een wereld te winnen, al lukt het de jeugdzorg ook nu al om in 75% van de zeer zorgelijke situaties in vrijwillig kader te werken. Wat ik heb proberen duidelijk te maken is dat er nu één maal, of we dat leuk vinden of niet, situaties zijn waarin het werken in vrijwilligheid simpelweg niet werkt. Niet kiezen voor gedwongen ingrijpen komt dan feitelijk neer op gedogen van kindermishandeling. Ik krijg nog elke keer weer pijn in mijn buik als ik in een “afsluitrapportage” van een zorgaanbieder de passage lees “behandeling afgesloten omdat cliënt niet voldoende gemotiveerd is”. Dan denk ik simpel, ja en wat nu? Berusting is wat mij betreft geen optie.
Een ander deel van de kritiek is gebaseerd op de redenering dat kinderen er door gedwongen ingrijpen vanuit de jeugdzorg niet beter en zelfs slechter van worden. Het staat buiten kijf dat elke opvoedsituatie, anders dan veilig opgroeien in het eigen gezin, per definitie minder optimaal is. Opgroeien in een liefdevol pleeggezin benadert de ideale situatie nog het beste, maar elke andere vorm van opgroeien is in zekere mate schadelijk voor de veilige ontwikkeling van kinderen. Dat betekent echter niet dat daarom altijd gekozen moet worden voor opgroeien bij de biologische ouders, hoe belangrijk de band tussen kinderen en biologische ouders ook is. Als de situatie thuis ernstig onveilig is, betekent gedwongen ingrijpen een keuze uit de minste van twee kwaden.
Wel is het zo dat door de wijze waarop de jeugdzorg nu georganiseerd is en werkt, voor nog te veel kinderen geldt, dat ze er onnodig “zieker” uitkomen. Ik heb daarover in vorige columns en blogs het nodige over geschreven. De vraag die vervolgens opkomt is, of we kinderen die in het eigen gezin ernstig in hun veilige ontwikkeling worden bedreigd het moeten “aandoen” om ze in de jeugdzorg te laten belanden waar ze het risico lopen om nog “zieker” te worden. Ik spreek nadrukkelijk van risico, omdat de meeste kinderen veel baat hebben bij jeugdzorg, met dank aan de professionals die in een ziek jeugdzorgsysteem in staat zijn heldendaden te verrichten. Mijn eerste antwoord is dat we er natuurlijk alles aan moeten doen om de jeugdzorg nog beter te maken. Maar het simpelweg kinderen thuis in ernstig onveilige omstandigheden laten opgroeien, omdat we niet kunnen garanderen dat elk kind maximaal geholpen wordt in de gedwongen jeugdzorg, gaat mij een stap te ver. Mijn vraag aan diegenen die zich bedienen van het argument “alsof kinderen er in de jeugdzorg zoveel beter van worden” is dan ook steevast: “wat dan?”. Tot op heden volgt dan veelal een oorverdovende stilte. Het valt sowieso op dat in de kritieken weinig concrete alternatieven worden aangereikt voor de voorstellen die ik doe.
Eens ben ik het met diegenen die pleiten voor het realiseren van nieuwe vormen van zorgaanbod waarmee uithuisplaatsingen kunnen worden voorkomen, dan wel dat de schadelijke effecten daarvan kunnen worden verzacht. Denk bijvoorbeeld aan professioneel co ouderschap in de vorm van intensieve dagelijkse thuishulp (als het gaat om meerdere kinderen in een gezin al snel ook goedkoper dan uithuisplaatsing), langdurige stut en steun voor LVB ouders, verplichte kinderopvang in plaats van uithuisplaatsing, aanleunwoningen (onmachtige ouders wonen begeleid naast hun kinderen) en intensievere omgangsregelingen bij uit huisgeplaatste kinderen (scheiden van ouderrol en opvoedrol). Dit is een kwestie van politieke keuzes durven maken. Maar zolang het nog niet zover is, kan het ontbreken van dit aanbod geen reden zijn om kinderen onveilig thuis te laten opgroeien.
Een ander punt van kritiek is dat ik met mijn pleidooi voor eerder steviger ingrijpen in extreme situaties waarin sprake is van een grote kans op falend ouderschap (criminele gezinnen, verslaafde ouders, psychiatrische ouders, licht verstandelijk gehandicapte ouders, transgenerationele problematiek) wel heel erg een “alles of niets” benadering voorsta. Ten eerste is dat niet zo, omdat ik in deze situaties – behoudens verslaafde ouders – uitga van het principe dat ouders tenminste bij hun eerste kind een kans moeten krijgen om te bewijzen dat ze opvoed vaardig zijn (wat mij overigens door sommige critici het verwijt oplevert dat kinderen als experimenteermateriaal worden gebruikt, maar dit terzijde). Ten tweede gaat het mij vooral om het bereiken van een mentaliteitsverandering van “ja tenzij” naar “nee tenzij”. Het blijft ook in mijn benadering individueel maatwerk en een professionele afweging of ouders met bovengenoemde problematiek wellicht vanwege specifieke omstandigheden (sterk sociaal netwerk, nieuwe sterke partner, therapietrouw) toch in staat zijn op een veilig opvoedklimaat voor hun kinderen te realiseren. En de uiteindelijke beslissing is en blijft aan de rechter.
Weer een ander aspect van de kritiek betreft het veronderstelde gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van mijn voorstellen. Los van het feit dat het ultieme wetenschappelijke bewijs vaak niet te leveren is (vanwege het ontbreken van “randomized controlled trials”) zijn mijn voorstellen wel degelijk mede gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Ik moet eigenlijk de eerste wetenschapper nog tegenkomen die mijn voorstellen op basis van resultaten van wetenschappelijk onderzoek weerlegt. Ik roep ze hierbij nogmaals op zich bij mij te melden of te reageren op deze column. Overigens ben ik van mening dat bij het ontbreken van ultieme wetenschappelijke bewijzen, we niet anders kunnen dan ons mede te baseren op “practice based” inzichten van bijvoorbeeld bestuurders in de jeugdzorg die dagelijks met jeugdzorgproblematiek te maken hebben.
In een aantal kritische reacties waarin wetenschappelijke inzichten werden aangehaald, werd voorbij gegaan aan de kern van het punt dat ik wilde maken. Natuurlijk ben ik op de hoogte van de kennis over hechtingsproblematiek die ten grondslag ligt aan veel probleemgedrag en opvoedonmacht bij ouders. Maar dat leidt wat mij betreft niet tot andere inzichten over te maken keuzes ten aanzien van de ongemakkelijke waarheden in de jeugdzorg. Het feit dat de meeste ouders er niets aan kunnen doen dat ze onmachtig zijn is geen reden om andere besluiten te nemen over de manier waarop hun kinderen beschermd moeten worden. Wat de hechtingstheorie ons ook leert, is dat kinderen zich prima veilig kunnen hechten aan anderen dan hun biologische ouders. Vandaar het grote belang van pleegzorg en de noodzaak om wel drie keer na te denken over het na enige jaren terugplaatsen van veilig in pleeggezinnen gehechte kinderen bij hun biologische ouders. Als het gaat om de keuze tussen onveilig hechting bij biologische ouders of veilige hechting bij pleegouders dan lijkt mij de keuze simpel.
Als het gaat om de rol van schaamte, moet natuurlijk rekening worden gehouden met het risico dat krenking bij mensen met een beperkte emotionele en gewetensontwikkeling agressief en gewelddadig gedrag alleen maar zal aanjagen. In die gevallen is juist zaak om veel directiever (en dus in gedwongen kader) te opereren. Ook deze constatering is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Maar in het voorbeeld dat ik gaf in mijn column over gebruik van schaamte ging het om situaties waarin gebruik van schaamte plaats vind in een context van bieden van een gevoel van geborgenheid en erbij houden en van een perspectief op een betere toekomst.
Als het gaat om te weinig wetenschappelijke kennis over de – vaker internaliserende – problematiek bij meisjes, dan doel ik niet zozeer op ontbrekende kennis over het ontstaan van die problematiek zelf, maar op wel degelijk ontbrekende kennis hoe we moeten omgaan met het gegeven dat deze problematiek minder zichtbaar is en pas op termijn tot bredere schadelijke effecten leidt (de moeders van de volgende jeugdzorggeneratie?).
Als ik alle kritische reacties nog eens overzie, dan ben ik bevestigd in het belang van het agenderen van de ongemakkelijke waarheden. Als het gaat om de noodzaak om nog beter “engageren” dan zijn we het snel eens. Als het gaat om het tegelijkertijd beter “positioneren” dan slaat het wegkijken toe. Dan komt de nog steeds te grote handelingsverlegenheid van veel betrokkenen bij de jeugdzorg in het volle licht te staan. Daar ligt mijns inziens de kern van het probleem. Door nog beter te worden in het “engageren” zullen we er ongetwijfeld in slagen het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen en het beroep op dure jeugdzorg fors terug te dringen. Maar ook beter “positioneren” zal daaraan bijdragen. Wanneer in de door mij geschetste extreme situaties eerder wordt ingegrepen zal, voor die situaties, het aantal gedwongen maatregelen in eerste instantie toenemen, maar die zullen voor een aanzienlijk deel korter duren en voor het overige een meer duurzaam toekomstperspectief bieden voor kinderen in de knel. In totaliteit schat ik in dat me de door mij voorgestane aanpak het beroep op jeugdzorg tientallen procenten kunnen worden teruggedrongen.
Van groot belang is nog om op te merken dat als ik spreek over onmachtige ouders, wat mij betreft geen sprake is van het veroordelen van ouders. Ik kan prima leven met de notie dat niemand zijn kinderen bewust mishandelt en zelfs met het uitgangspunt dat criminele, verslaafde, psychiatrische en LVB ouders er niets aan kunnen doen dat ze opvoedkundig onmachtig zijn. Waar ik als jeugdbeschermer niet mee kan leven is, dat we vervolgens berusten in de gevolgen van die opvoedkundige onmacht voor de kinderen in kwestie. Waar ik niet mee kan leven is dat we vanwege de extreem moeilijke afwegingen die de ongemakkelijke waarheden in de jeugdzorg met zich meebrengen kiezen voor wegkijken en gedogen van de daaruit onvermijdelijk voortvloeiende kindermishandeling.
Ik hoop met mijn columns een bijdrage te hebben geleverd aan een discussie die mijns inziens te weinig wordt gevoerd. Een discussie die moet doorgaan en waaraan velen deel moeten nemen. Want zijn we niet allemaal een beetje jeugdbeschermer?
Ik kijk uit naar uw reacties.
http://www.dichtbij.nl/amstelland/regionaal-nieu …