Checklist tegen benauwde scholen
Lage budgetten en onervaren opdrachtgevers leiden vaak tot schoolgebouwen die onder de maat zijn. Een checklist kan helpen.
Regionale kranten staan vol met verhalen over benauwde of te koude klaslokalen. Het gaat te vaak mis bij nieuwbouw van scholen, vindt de Stichting Architecten Research Onderwijsgebouwen (Staro), die volgende week een onderzoek publiceert naar de bouw van scholen.
‘Er sluipt een zekere onevenwichtigheid in het ontwerp van scholen’, zegt Gert Grosfeld, vice-voorzitter van de Staro. ‘Er ligt bijvoorbeeld een zwaar accent op de architectuur, of er wordt juist op kosten of het binnenklimaat gestuurd. Het gaat om álle aspecten.’ Dat het vaak mis gaat heeft deels te maken met lage budgetten. (‘In Zwitserland zijn die het dubbele voor onderwijsgebouwen.’) Maar ook omdat opdrachtgevers onervaren zijn. Daarom publiceert de Staro, gelieerd aan de Bond van Nederlandse Architecten, richtlijnen voor de bouw van een goede school
. Aan de hand van een checklist met acht criteria kunnen opdrachtgevers, zoals schoolbesturen en gemeenten, controleren of ze wel overal aan denken bij nieuwbouw. De publicatie, Een nieuwe school, van onderwijsvisie tot schoolgebouw wordt 6 november overhandigd aan rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol, ‘Het is geen zwartboek’, benadrukt Grosfeld. ‘We geven veel positieve voorbeelden.’ Het gaat bij een goed schoolgebouw om zowel harde als zachte criteria, vinden de samenstellers. Oppervlakte en inhoud zijn van belang, maar ook sfeer, identiteit en uitstraling. Kies je voor een prikkelarme omgeving met zachte kleuren en materialen, of juist niet. Visie op het soort onderwijs is van belang ‘maar die inzichten veranderen nogal eens. Maak een gebouw niet te star. Geen maatpak voor de opvattingen van vandaag’.
Dichte roosters
Het Bouwbesluit geeft op het gebied van ventilatie ‘te magere’ normen, vindt Grosfeld. ‘Er staat wel hoeveel je moet ventileren, maar niet hoe.’ Vaak zitten roosters in de gevel ’s winters dicht vanwege de tocht. ‘Dan is er dus géén ventilatie. En ontbreekt het budget voor aanvullende maatregelen.’
De budgetten voor scholenbouw zijn laag, veel lager dan bijvoorbeeld voor kantoren, maar partijen zijn soms ook erg kortzichtig, vindt Grosfeld. Als een gemeente maar een beperkt budget heeft, kán een schoolbestuur natuurlijk zelf extra geld in het gebouw steken om beter en duurzamer te bouwen. ‘Zo’n gebouw zet je voor veertig of vijftig jaar neer, kijk naar de kosten gedurende die hele levensduur.’ Veel nieuwe scholen zijn tegenwoordig ook brede scholen, waar ook voor- en naschoolse opvang en (sport)clubs onderdak hebben. Grosfeld: ‘Zo’n school heeft een belangrijke functie in een wijk. Zorg dan ook dat het gebouw zichtbaar is, zoals vroeger een kerk.’
De publicatie is na 6 november te bestellen bij: www.staro-bna.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.