Chaos bij registratie inburgeraars
De registratie van nieuwe inburgeraars is een chaos. Het is vrijwel niet na te gaan hoeveel immigranten Nederland binnenkomen die hier vervolgens inburgeringsplichtig zijn.
Het cijfer van 15.000 per jaar dat het ministerie van WWI (Wonen, Wijken & Integratie) op zijn eigen website hanteert blijkt bij navraag niet meer dan een ruwe schatting, gebaseerd op het aantal mensen dat vier jaar geleden aan een inburgeringscursus begon. Het ministerie registreert verder niet wie er Nederland binnenkomt en zegt dat het ‘aan gemeenten is om te bepalen wie inburgeringsplichtig is’.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie houdt alleen bij wie een verblijfsvergunning krijgt, maar niet wie vervolgens ook moet inburgeren. Daar komt nog bij dat de talloze databases die de twee ministeries hanteren onderling niet vergelijkbaar zijn en elke jaargang anders zijn opgezet.
Ook vallen diverse deelcategorieën (bijvoorbeeld gezinsvormers versus gezinsherenigers) lang niet altijd nader uit te splitsen. Een overzicht van vóór mei 2004 is al helemaal niet te krijgen. Tot die tijd voerde de lokale Vreemdelingendienst de administratie. De jaren 2003 en 2005 zijn daardoor totaal niet met elkaar te vergelijken, erkent de IND.
Stuwmeer
Nederland telt momenteel zo’n 550.000 inburgeraars: mensen die een inburgeringscursus nodig hebben. De helft van hen moet verplicht inburgeren, de helft geldt als ‘vrijwillige inburgeraar’: ze kunnen niet worden gedwongen omdat ze al een Nederlands paspoort hebben.
De uitstroom uit dit stuwmeer van inburgeraars verloopt uiterst moeizaam, ook omdat de inburgeraars volgens de gemeenten vaak onvindbaar zijn. Waar het kabinet mikt op zo’n 60.000 cursisten per jaar, wordt amper de helft gehaald. Hoeveel mensen er elk jaar aan de voorkant ook weer instromen in dit stuwmeer is echter niet bekend en valt ook nauwelijks te berekenen door de wirwar aan onvergelijkbare bronnen. Elk van die bronnen afzonderlijk geeft een indicatie, maar geen uitsluitsel over hoeveel mensen moeten inburgeren, zo blijkt uit een inventarisatie door Binnenlands Bestuur.
Het ministerie van WWI meldt op haar website dat er ‘per jaar 15.000 mensen vanuit het buitenland bijkomen die ook moeten inburgeren’. Dat is echter slechts een ‘indicatieve raming van de aantallen nieuwkomers die een inburgeringstraject starten, gebaseerd op de gemiddelde instroom van nieuwkomers in 2005 en 2006, de laatste jaren voorafgaande aan de invoering van het stelsel’, aldus het departement in een toelichting.
Vervolgens is gekeken naar het aantal afgegeven MVV’s (machtiging tot voorlopig verblijf, een soort inreisvergunning die voorafgaat aan het verkrijgen van een verblijfsvergunning), naar het aantal afgegeven verblijfsvergunningen voor bepaalde én onbepaalde tijd, en naar het aantal inburgeringsexamens dat in het buitenland wordt afgelegd.
Het aantal MVV’s blijkt een doodlopende weg omdat niet iedereen met een MVV moet inburgeren, en omgekeerd: niet iedereen die moet inburgeren heeft een MVV nodig. In 2007 deden in totaal 40.236 mensen een aanvraag voor zo’n MVV, waarvan 12.000 ‘uit de doelgroep’, staat in de jaarlijkse monitor van de Wet inburgering buitenland (Wib).
Doelen
Die doelgroep, de mensen dus die in Nederland moeten inburgeren, bestaat uit vreemdelingen van 18 tot 65 jaar die naar Nederland komen ‘voor een niet-tijdelijk verblijfsdoel zoals in de zin van de Wet inburgering’. De niet-tijdelijke doelen zijn gezinsvorming, gezinshereniging en asiel. Asielzoekers hoeven echter niet eerst een MVV aan te vragen. De overige 28.000 MMV-aanvragers (dus buiten de 12.000 van de ‘doelgroep’) betreffen studenten, kennismigranten en arbeiders in loondienst die allemaal niet hoeven in te burgeren.
Om het beeld nog onoverzichtelijker te maken: sommige landen zijn niet MVV-plichtig (grofweg de EU, de Angelsaksische landen, Japan en Zuid-Korea) maar migranten uit die landen mógen wel een MVV aanvragen, hetgeen hun visumaanvraag bespoedigt. Ook zijn er landen (zoals de VS) waarvan de inwoners geen MVV nodig hebben maar wèl inburgeringsplichtig zijn in Nederland. Daarnaast is er nog een grote groep immigranten uit MVV-plichtige landen die Nederland binnenkomen zónder MVV. Dat zijn vooral de kinderen van immigranten met een verblijfsvergunning die in Nederland worden geboren, legt de woordvoerster van de IND uit.
Ook valt hier de groep onder die eenmaal in Nederland haar verblijfsdoel wijzigt, bijvoorbeeld een vreemdeling die binnenkomt op de titel ‘arbeid in loondienst’, hier een partner ontmoet en vervolgens een verblijfsvergunning aanvraagt op grond van gezinsvorming. In 2008 ging dit bijvoorbeeld om 1080 Marokkanen, 1410 Turken en 2130 mensen uit andere landen.
Ook een volgende indicator, het basisexamen inburgering buitenland, zegt weinig. Wie afkomstig is uit een MVV-plichtig land en een MVV aanvraagt, moet eerst dat examen afleggen op de ambassade in het land van herkomst. Gemiddeld gebeurt dit 8000 keer per jaar. Sommige MVV-aanvragers worden echter vrijgesteld wegens medische gronden of omdat ze gezinslid zijn van een asielzoeker. ‘Deze categorieën zijn echter niet uit de cijfers te filteren’, meldt WWI. ‘De cijfers zijn dan ook een indicatie.’
Dan zijn er nog de cijfers over verblijfsvergunningen, de VVR’s. Ook die scheppen geen helderheid. Zo zitten Roemenen en Bulgaren deels wel, deels niet in de statistieken. In 2008 werden in totaal 52.450 nieuwe verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd toegekend, waarvan 31.380 op basis van een MVV. In 20.740 gevallen was gezinsvorming of –hereniging het verblijfsdoel. Extra complicatie: kinderen worden in deze statistieken niet geteld. Per verleende VVR voor gezinsmigratie komt gemiddeld 1,4 persoon het land binnen, schat de IND.
Tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2009 zijn er 228.220 VVR’s voor bepaalde tijd toegekend, ofwel 57.000 per jaar (bezwaarprocedures niet meegerekend). Daarvan waren er 83.970 bestemd voor gezinsvormers en –herenigers. Daarnaast werden in die vier jaar 105.580 VVR’s voor onbepaalde tijd verleend. In 113.920 gevallen kwam de immigrant op basis van een machtiging tot voorlopig verblijf naar Nederland, gemiddeld dus 28.000 per jaar. Afgaande op de eerdergenoemde schatting van het ministerie van WWI zou slechts iets meer dan de helft van deze groep hoeven in te burgeren.
Eenvoudig
De gebrekkige registratie van de immigratie is de Tweede Kamer al langer een doorn in het oog. CDA’er Van de Camp klaagde in een overleg in april dit jaar nog: ‘Voortdurend zien we grafieken en percentages, maar gewone duidelijke cijfers ontbreken. Een eenvoudige vraag als “Hoeveel aanvragen voor gezinsmigratie zijn er gehonoreerd?” kan ik op grond van de stukken niet eens beantwoorden.’ PVV’er Fritsma sprak van een ‘gigantische chaos’.
Vorige week maakte het kabinet bekend de koppeling tussen inreis en inburgering te willen veranderen. De gescheiden trajecten van MVV en verblijfsvergunning worden in de toekomst ondergebracht in één Toelatings- en Verblijfprocedure (TEV). Dat zal de ‘procesmatige aansluiting op de inburgering aanzienlijk verbeteren’, denkt het kabinet.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.