CBS: 8 procent jongeren kreeg jeugdzorg in 2016
In 2016 zijn ongeveer 392.000 jongeren in aanraking geweest met jeugdzorg, meldt het CBS in de Jeugdmonitor 2017.
In 2016 zijn ongeveer 392.000 jongeren in aanraking geweest met jeugdzorg, meldt het CBS in de Jeugdmonitor 2017.
Zeven procent minderjarigen in bijstandsgezin
Volgens het CBS is er een duidelijke relatie tussen het opgroeien in een bijstandsgezin en de kans dat iemand in aanraking komt met de jeugdzorg. Zo’n 230.000 kinderen groeien in Nederland op in een bijstandsgezin. Zeventig procent van die gezinnen is een éénoudergezin, aldus het CBS. In 2016 nam dat aantal toe met 4.000 minderjarigen, voornamelijk met een Syrische achtergrond.
Rotterdamse kinderen
De bijstandsuitkeringen waren in 2015 goed voor meer dan de helft van het totale inkomen van alle bijstandsgezinnen met kinderen. De andere helft bestaat uit onder meer toeslagen en kleine inkomens. In Rotterdam woont het hoogste percentage kinderen in een gezin dat op de bijstand is aangewezen(17,5), gevolgd door Heerlen, Groningen, Amsterdam en Vlaardingen. Een gemiddeld bijstandsgezin met kinderen had in 2016 per maand 1.810 euro te besteden, net genoeg afgezet tegen gemiddelde maandelijkse uitgave van 1.600 euro. Daarvan ging gemiddeld de helft op aan vaste lasten.
Ongeveer 65 procent jongeren heeft een baan
Van de Nederlandse jongeren (15 tot 27 jaar) heeft 64,3 procent een baan. Van de grote vier steden ligt de arbeidsdeelname in 2015 het laagst in Rotterdam en Den Haag. Landelijk was dat jaar de laagste deelname te zien in Laren, Maastricht, Wassenaar en Wageningen. In 2016 waren volgens het CBS 8.000 minder jongeren werkloos in vergelijking met het jaar daarvoor. Maar een klein deel van de jongeren in Nederland krijgt een uitkering. Drie procent van de niet-schoolgaande jongeren had in 2016 een bijstandsuitkering. Van de niet-schoolgaande jongeren zónder baan was in 13 procent bijstandsgerechtigd.
Acht procent jongeren in 2016 in aanraking met jeugdzorg
Acht procent van de jeugd tot 23 jaar, ongeveer 392.000 jongeren, kreeg in 2016 enige vorm van jeugdzorg. In 377.000 gevallen ging het om jeugdhulp, waarvan 43.000 met verblijf en 357.000 zonder verblijf in een instelling (beide vormen hoeven elkaar niet uit te sluiten). Van de groep die jeugdzorg kreeg, kregen 40.000 jongeren (tot 18 jaar) een vorm van jeugdbescherming door de rechter opgelegd. Elfduizend jongeren (12-22 jaar) kregen in 2016 te maken met de jeugdreclassering. Het jeugdhulpgebruik lag in 2016 het hoogst in Hoogezand-Sappemeer, Zoetermeer en Hillegom met 13 procent van de jongeren. Jeugdbeschermingsmaatregelen werden relatief het vaakst opgelegd aan jongeren in Heerlen en Ermelo (2,5 procent) en het jeugdreclasseringsgehalte ligt het hoogst in Rotterdam (1,2 procent). De kans dat jongeren meerdere vormen van jeugdhulp krijgen, is het hoogst bij jongeren die in een gesloten instelling zijn geplaatst en bij jongeren met een voogdijmaatregel. Ruim de helft van de jongeren met een ondertoezichtstelling zit ook in een ander jeugdzorgtraject.
Gemeenten niet altijd bekend met spiegelrapporten
Om vast te stellen van welke sturingsinformatie gebruik wordt gemaakt door gemeenten deed het CBS een steekproef in 10 willekeurige gemeenten. Daaruit bleek dat 6 van de 10 gemeenten niet bekend was met de zogeheten spiegelrapporten jeugdhulp. Die rapporten komen tot stand doordat zorgaanbieders twee maal per jaar gegevens over geleverde jeugdhulp aanleveren bij het CBS. Het CBS maakt daarvan vervolgens een uniform overzicht van de geleverde jeugdhulp per gemeente, waardoor gemeenten onder meer de scores van aanbieders kunnen vergelijken. Voor beleidsonderbouwing maken vrijwel alle tien gemeenten gebruik van gegevens van statline en de website waarstaatjegemeente.nl. Voor de sturing van het eigen beleid maken gemeenten het vaakst gebruik van lokale of regionale jeugdmonitors.
In april 2017 meldde het CBS nog dat er vorig jaar 11 procent van de jongeren een vorm van jeugdhulp kreeg:
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/17/11-proce …
Vreemd dat in dit artikel staat dat jeugd geldt tot 23 jaar en de Wet in beginsel tot 18 jaar.