Rotterdam telt de meeste bijstandskinderen

Eind 2022 leefden er 186.000 minderjarige bijstandskinderen in Nederland. Dat zijn er minder dan in de afgelopen jaren. Bijstandskinderen zijn relatief vaak in het buitenland geboren of hebben één ouder die in het buitenland is geboren.

Jeugdmonitor

Dat blijkt uit het Jaarrapport Landelijke Jeugdmonitor 2023 van het CBS. Voor alle duidelijkheid: minderjarige kinderen worden als bijstandskinderen gezien als minimaal één ouder van het kind in het huishouden op 31 december 2022 een bijstandsuitkering heeft.

Financiële crisis

Eind 2022 waren er 186.000 minderjarige bijstandskinderen in Nederland, dat is 5,7 procent van alle kinderen onder de 18 jaar. Dat zijn bijna 15.000 bijstandskinderen minder dan eind 2021 en 42.000 minder dan in 2017. Tussen 2011 en 2016 nam het aantal minderjarige bijstandskinderen nog toe met 38.000. Die toename houdt verband met de financiële crisis die in 2008 begon.

Rotterdam

In Rotterdam woonden eind 2022 meer dan 15.000 minderjarige bijstandskinderen; dat was 13 procent van alle minderjarige Rotterdamse kinderen. Net als in 2021 was Rotterdam de gemeente met de meeste bijstandskinderen, gevolgd door Heerlen (12,7 procent) en Amsterdam (10,5 procent). Zowel in de vier grote steden als in de grotere steden buiten de Randstad, zoals Enschede en Groningen, woonden veel bijstandskinderen. In 74 gemeenten was het aandeel minderjarige bijstandskinderen minstens zo hoog als het landelijk gemiddelde (5,7 procent), in 274 gemeenten was het aandeel juist kleiner. In gemeenten als Bloemendaal, Rozendaal en Urk was het aandeel bijstandskinderen kleiner dan 2 procent.

Buitenlandse afkomst

De meeste minderjarige bijstandskinderen (71 procent) zijn geboren in Nederland. De overige 29 procent van de bijstandskinderen zijn geboren in het buitenland en daarmee migrant. Deze verhouding is iets gewijzigd ten opzichte van 2021; toen was 75 procent geboren in ons land en 25 procent in het buitenland. Hoewel veel bijstandskinderen dus in Nederland zijn geboren, zijn ze wel vaak van buitenlandse afkomst omdat minstens één van hun ouders in het buitenland geboren is. Ongeveer 37 procent is in Nederland geboren maar heeft twee in het buitenland geboren ouders, en bijna 10 procent heeft één in het buitenland geboren ouder.

De overige 25 procent is geboren in Nederland en heeft ouders die in Nederland zijn geboren. Deze percentages zijn nauwelijks gewijzigd ten opzichte van 2021.