Bijna helft raadsleden is nieuw
De gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart hebben tot een forse vernieuwing geleid: meer dan een derde (in de kleinste gemeenten) tot meer dan de helft (in grote steden) van de raadsleden is vervangen.
Dat blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur. In Den Haag zijn 31 van de 45 raadsleden nieuw, in Groningen, Nijmegen en Leiden 22 van de 39 raadsleden en in Amsterdam 24 van de 45. In de kleinste gemeenten traden er drie van de elf (Ameland) of vier van de dertien (Liesveld, Strijen en Graft-de Rijp) nieuwelingen aan. Uitschieters zijn Onderbanken (zeven nieuwe op dertien raadsleden) en Hilvarenbeek (elf van de zeventien).
Gemiddeld is bijna de helft (45 procent) van de raadsleden nieuw. Dat kan een nog hoger percentage worden als raadsleden vervangen worden doordat zij benoemd worden tot wethouder. Kees Aarts, hoogleraar politicologie aan de Universiteit Twente en gespecialiseerd in kiezersonderzoek: ‘Deze grote wisseling van de wacht betekent dat de gemeenteraad steeds amateuristischer wordt. Het bestuur krijgt intussen steeds meer professionelere wethouders die zich als beroepsbestuurders manifesteren. Per saldo neemt de politieke sturing van gemeenteraden door raadsfracties af. Dat is jammer voor de lokale democratie.’
De Tilburgse bestuurskundige Marcel Boogers: ‘Een beetje doorstroming kan verfrissend werken, maar als raadsleden erg jong en onervaren worden en weinig meegekregen hebben of soms zelfs erg naïef zijn over hoe een raad werkt, kan het er toe leiden dat mensen ook weer snel stoppen. Je ziet dat ook aan het grote aantal raadsleden dat tussentijds vertrekt. Het probleem van de snelle doorstroming wordt daardoor in stand gehouden en het versterkt het gevoel dat de gemeenteraad er niet toe doet.’
Partijafdelingen
Wat het lastiger maakt voor nieuwe raadsleden is dat hun lokale afdelingen van partijen niet meer functioneren zoals enkele decennia geleden. Toen telde de politieke achterban in grote steden soms enkele honderden actieve partijleden. Aarts: ‘Afdelingen van partijen hebben steeds meer moeite om burgers aan zich te verbinden. Daardoor gaan in de lokale politiek, het allerlaagste niveau binnen het openbaar bestuur, zaken stroever verlopen.’
Aarts waakt voor het heilig verklaren van de politieke partijafdeling als bindmiddel tussen samenleving en lokaal bestuur. ‘Je moet niet een soort romantisch conservatisme aan de dag leggen. Voor het voortbestaan van politieke partijen is het heel wezenlijk dat zij stabiele organisaties opbouwen die wortels in de samenleving hebben, maar dat hoeft niet per se een bloeiende afdeling te zijn zoals vroeger. Je kunt je best een partijorganisatie voorstellen zonder veel contributiebetalers. Er zijn ook nieuwe vormen mogelijk.’
‘Raadsleden moeten de oplossing in de stad zelf zoeken’, stelt de Almeerse raadsgriffier Jan-Dirk Pruim die in zijn onlangs verschenen boek Hoe en wat voor het raadslid raadsleden de keuze voorlegt tussen professionaliseren in de richting van het college of het opzoeken van de verbinding met de burgers. De voormalige voorzitter van de landelijke griffiersvereniging pleit voor Hyvesen Linkedin-achtige communities van raadsleden met burgers.
‘Elk raadslid kan dertig burgers vragen om stukken mee te lezen. Als je dertig burgers aan je weet te binden door ook nog eens een keer per jaar samen de kroeg in te gaan, heb je in een stad als Almere zo duizend tot twaalfhonderd burgers die meedoen. Daar moet je het dus zoeken en dan maak je ook nog eens gebruik van het ongenoegen in de samenleving.’
Aarts: ‘Het belangrijkste voor het functioneren van de gemeenteraad en de lokale democratie blijft dat in het openbaar bestuur de verschillende standpunten worden afgewogen. De raad moet niet alleen geweldige contacten en bindingen hebben met voorposten in de wijken, maar de raad moet ook helder maken welke politieke keuzes gemaakt worden.’
Bezuinigingen
Met politieke keuzes worden de vernieuwde gemeenteraden nadrukkelijk geconfronteerd vanwege de forse bezuinigingen waar zij mee te maken krijgen. Volgens Aarts doen nieuwe raadsleden er goed aan een stoomcursus gemeentefinanciën te volgen. ‘De echte uitdaging is om als raad enige grip te krijgen op de omvang en de richting van bezuinigingen. Als dat niet gebeurt, worden de beslissingen voor de raad genomen en niet door de raad.’
‘Raadsleden moeten oog hebben voor hun valkuilen’, zegt Pruim. ‘Zij hebben de neiging om alles te willen lezen, alles heel goed te willen begrijpen en te luisteren naar de oude rotten. Als je eerst wilt zien hoe het werkt, verlies je het momentum. Raadsleden moeten zich niet opsluiten in het stadhuis, en evenmin in de eigen fractie.’ Zijn pleidooi als griffier is het versterken van het raadspresidium en de griffies. ‘De raadsagenda moet zo voorbereid worden dat de politiek-historische context scherp is. Een raadslid moet weten dat een bepaald onderwerp in het verleden controversieel was. Dat moet hij niet zelf hoeven uit te zoeken.’
Boogers: ‘Nieuwe raadsleden moeten fris en onafhankelijk vanuit het perspectief van de burgers hun werk doen. Raadsleden moeten daarom domme vragen durven te stellen. Het is goed als het college af en toe wordt gedwongen om de raad te overtuigen van zijn gelijk. Een sterk college heeft een sterke raad nodig. Een gemeenteraad moet durven prikkelen en uitdagen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.