Arbeidsrecht: Twijfelgevallen
Je bent ambtenaar of niet, zou je denken. Daar kan geen misverstand over bestaan. De werkelijkheid is echter weerbarstiger. Soms is het twijfelachtig of iemand ambtenaar is of ‘gewoon’ werknemer.
Ambtenaar is volgens de wet degene die is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. Juist over dat begrip ‘openbare dienst’ kan discussie ontstaan. Ook verenigingen en stichtingen kunnen behoren tot de openbare dienst, als uit de statuten blijkt dat er sprake is van een overwegende invloed van de overheid. Aan de hand van de statuten moet heel feitelijk worden nagegaan hoe het bestuur wordt benoemd en hoe besluiten over de financiën, beheer en beleid worden genomen.
Een bekend voorbeeld van de discussie over het ambtenaarschap was de medewerkster bij (de Stichting) Blijdorp. Zij kreeg een strafontslag en stelde beroep in bij de ambtenarenrechter. De rechtbank was van oordeel dat de medewerkster ambtenaar was, maar in hoger beroep kwam de Centrale Raad van Beroep tot een ander oordeel. De statuten waren gewijzigd, en sindsdien was er geen sprake meer van een overwegende invloed van het gemeentebestuur op het financiële beheer van Blijdorp. De medewerkster was volgens de Raad daarom niet langer ambtenaar.
In een onlangs gepubliceerde uitspraak ging het om een medewerkster van een Samenwerkingsverband Weer Samen Naar School, een privaatrechtelijke vereniging. De werkgever ging er kennelijk vanuit dat deze medewerkster ambtenaar was. Zij werd ontslagen. De rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. Maar ook hier kwam de Centrale Raad van Beroep tot een heel andere uitspraak. Volgens de Raad was de medewerkster geen ambtenaar. De meerderheid van de leden van de algemene vergadering van het Samenwerkingsverband werd gevormd door instellingen voor bijzonder onderwijs. Deze algemene vergadering nam belangrijke besluiten op het gebied van beleid en beheer. Er was dus geen overwegende overheidsinvloed.
Vervelend is natuurlijk dat het ontslagbesluit in 2007 is genomen. Pas na vier jaar procederen oordeelt de hoogste ambtenarenrechter dan dat uitsluitend de civiele rechter bevoegd is. Een inhoudelijke beoordeling van het ontslag is daarmee achterwege gebleven, en partijen zijn weer terug bij af.
Juist in dit soort van twijfelgevallen doet de werkgever er goed aan om naast de ambtenaarrechtelijke procedure toch ook maar direct een civiele procedure te beginnen. De werkgever kan een voorwaardelijk ontbindingsverzoek bij de kantonrechter indienen, voor het geval de medewerker geen ambtenaar is. Bij wijze van vangnet dus. Op deze manier voorkomt de werkgever dat na jaren van procederen blijkt dat iemand geen ambtenaar was en dat een eenvoudige ontslagbrief niet volstond.
Overigens zullen dit soort problemen waarschijnlijk niet meer aan de orde zijn na de normaliseringsoperatie. Alle ambtenaren (behalve – kort gezegd – rechters en militairen) krijgen dan een arbeidsovereenkomst. En alle ambtenarengeschillen komen dan bij de civiele rechter.
Anja Hoffmans
Clingendael Advocaten
mvg