Advertentie
sociaal / Achtergrond

'Alle kunst is gemeenschapskunst'

Ruim vijftien jaar is Peter van den Hurk artistiek leider van het Rotterdams Wijktheater. Als een missionaris trekt hij door de oude wijken op zoek naar 'vergeten groepen'.

21 maart 2008

Op het kantoor van het Rotterdams Wijktheater, in een fabriekspand 'op Zuid', rinkelen de telefoons terwijl het team met brede armgebaren achter het glas vergadert. Het loopt uit, komt artistiek leider en mede-oprichter Peter van den Hurk even zeggen. Vervolgens valt de televisieploeg van RTV Rijnmond met draaiende camera binnen. Ze maken een item over het recente theaterstuk 'Hand in Hand', over Feyenoord-supporters als hechte familie. Een van de acteurs doet het verslag en stormt met microfoon de vergadering in.

 

Kijk, zegt Peter van den Hurk even later glunderend. 'Dit illustreert nou precies de waarde van wijktheater. Die jongen had tot voor kort helemaal niets met toneel. Maar sinds hij meespeelt in ons stuk is hij laaiend enthousiast. En iedereen voor wie het is gemaakt mét hem. Er gaat een wereld voor hen open.'

 

Het is voor het Rotterdams Wijktheater (RWT) doelstelling nummer één: 'vergeten groepen' bereiken. Multiculturele groepen, maar ook de oorspronkelijke bewoners van de oude wijken. Van den Hurk: 'Je hoeft geen allochtoon te zijn om je buitenstaander te voelen. De zogenaamde wij/zij-tegenstelling was hier al voordat er één Surinamer op de stoep stond. Segregatie is in de eerste plaats een sociaal-economisch begrip. En dus word je ook als "oude" Rotterdammer cultureel buitengesloten.'

 

Eigen repertoire

 

Het RWT begon in 1992 met drie parttimers en één nieuwe productie per jaar. Gaandeweg werden dat er twee tot drie, naast de reprises. En nu bestaat de organisatie uit tien mensen; per jaar zijn er zo'n zeventig voorstellingen in verschillende stadsdelen en buurthuizen. Intussen heeft het RWT een eigen repertoire met bijbehorend publiek - jaarlijks zes- à zevenduizend bezoekers. Sinds 2001 is er ook het driejaarlijkse Internationaal Wijktheater Festival, waar gezelschappen van over de hele wereld neerstrijken. In 2005 ontving het RWT de Pendrecht Cultuurprijs.

 

Het 'bescheiden succes', legt Van den Hurk uit, schuilt niet alleen in het feit dat wijktheater - anders dan het traditionele vormingstoneel - naast inhoud ook techniek, esthetiek en kwaliteit centraal stelt. 'Maar belangrijker nog is dat spelers zélf vorm geven aan het theater. Eindelijk kunnen ze hun verhaal kwijt. Eindelijk kunnen ze hun problemen, dromen en verlangens met anderen delen.' Want het is zo raar, zegt hij. We betalen allemaal belasting, maar het geld voor kunst en cultuur komt bij een heel kleine groep terecht. 'Daarmee onthoud je brede groepen van de troost, reflectie en het plezier waarin theater voorziet.'

 

Uiteenlopende stukken hebben het licht gezien. Van 'Hou mijn hart vast' over tienermoeders tot 'Verhalen uit de Droogdok' over de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. Van den Hurk heeft er hard voor gevochten. Hij is een missionaris, zo voelt hij dat zelf ook. 'Er is toch niks mooiers dan al dat theater met zoveel mogelijk mensen te delen? Vooral met mensen in een underdogpositie. Mensen die nog nooit in de schouwburg zijn geweest. Dat prikkelt je om boeiend, levendig, verrassend theater te maken. Ik heb nog steeds het idee dat we cadeautjes uitdelen.'

 

Beschaafde wrok

 

Het is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, het is volgens hem ook van 'ongelooflijk maatschappelijk belang'. Hier spreekt even de lector Community Arts die hij ook is, aan de Codarts Hogeschool voor de Kunsten. 'Met het RWT helpen we mee om verschillende sociale kwalen te bestrijden. Wijktheater is een manier om je weer verbonden te voelen, maar ook om je te verplaatsen in nieuwkomers. Een uitstekend middel dus tegen xenofobie.' In dat opzicht, hij zegt het met enige tegenzin, zit er wel iets welzijnsachtigs aan community art. 'Maar daar is het níet om begonnen. Het gaat om de mensen. Om hun een stem te geven.'

 

Natuurlijk, zegt hij, hij is een kind van zijn tijd - de generatie '68, Actie Tomaat, geëngageerd theater. In New York werd hij geïnspireerd door avant-gardist Peter Brook, die met iedereen theater maakte behalve met acteurs. Van den Hurk: 'Sindsdien vond ik het niet meer vanzelfsprekend om buiten over de junks en de maatschappelijke ontwrichting te struikelen, en binnen naar het klassieke toneel te kijken.'

 

Hij spreekt met bedekte gram, beschaafde wrok. Niet zozeer tegen zoiets als het bourgeois theater, maar tegen bestuurders en beleidsmakers die zich aanvankelijk juist om 'het volk' bekommerden. Van de oude sociaal-democratische verheffingsgedachte moet Van den Hurk dan ook niets hebben. Niet van oud-staatssecretaris Van der Ploeg - ondanks diens lonken naar jongeren - en niet van minister Plasterk. 'Verheffing? Dan denk ik: heb je helemaal niets geleerd? Wijlen Jan Kassies (cultuurfilosoof, PvdA-senator) heeft destijds al aangetoond dat de cultuurspreiding totaal mislukt is. Het heeft geen enkele nieuwe schouwburgbezoeker opgeleverd. Dat kwam beleidsmakers goed uit: konden ze weer rustig verder op de elitaire weg.'

 

Het RWT maakt producties waarin de vorm net zo belangrijk is als de inhoud. 'Goed theater staat of valt met herkenning. Je kunt niet iedereen op dezelfde manier aanspreken zoals je de brede middenklasse aanspreekt. Wat is het verhaal van de mensen? Dáár moet je je in verplaatsen.' Daartoe onderscheidt het RWT drie doelgroepen: volwassenen, jongeren en dagpubliek. Onder die laatste groep vallen bijvoorbeeld allochtone vrouwen die amper de straat op gaan, en al helemaal niet 's avonds. Een kwetsbare groep, weet Van den Hurk. Maar ook een dankbare. 'Ik herinner me een voorstelling met louter Marokkaanse vrouwen, zowel op het podium als in het publiek. Op een gegeven moment dacht ik: wat gebeurt hier? Driekwart van de zaal zat te snotteren. Na afloop liet ik me uitleggen dat het stuk, over vreemdelingen in een nieuw land, zo verplétterend herkenbaar was.' Kijk, zegt hij, dat is de kracht van theater. 'Maar daar is geen repertoire voor. Dus moet je het zelf maken.'

 

Maar is dat eigenlijk niet heel bevoogdend, groepen bij voorbaat apart zetten en van Tsjechov en Shakespeare buitensluiten? Van den Hurk: 'Maar de meeste mensen worden daar warm noch koud van. Erken toch dat de gevestigde vormen niet universeel zijn. Een Eskimo zit toch ook niet op een koelkast te wachten?'

 

Stralenkrans

 

Nu politici 'gemeenschapskunst' als wondermiddel voor complexe maatschappelijke problemen hebben ontdekt, moet het RWT het tij mee hebben. Nietwaar? 'Nou', monkelt Van den Hurk, 'ze flirten wel, en we zíjn een beetje een hype, maar dat heeft zich nog niet vertaald in een solide basis.' De organisatie groeit, het aantal voorstellingen groeit, maar de kosten stijgen bij gelijkblijvende inkomsten. 'We redden het niet. Ondanks alle gepraat over integratie en participatie. Dus doen we een appèl aan de politiek om voor ons te kiezen.' Maar eigenlijk gaat het niet om geld; het echte probleem is volgens hem de stralenkrans van 'de zogenaamde hoge kunst'. Alsof er ook lage kunst is. Met stemverheffing: 'Zó beledigend! Dat is weer die geest van het cultuurkolonialisme.'

 

Community art is niet iets nieuws, legt hij uit, maar een poging om weer terug te krijgen wat allengs is verdwenen. 'Alle kunst is gemeenschapskunst. Het gaat altijd om gedeelde ervaringen, reflectie op de werkelijkheid, zin, troost. Maar je moet wel eerst een publiek binnen zien te krijgen.' Dat het RWT daarmee de 'uitzonderlijkheid van de kunst' relativeert, is voor de culturele elite pure beeldenstorm. Toch, zegt Van den Hurk niet zonder sarcasme, wordt het wijktheater juist getolereerd (hij spreekt van een 'schaamlapfunctie') omdat zo het zicht wordt ontnomen op een nog altijd elitair kunstbeleid. 'Zo van: geef die minderheden ook wat, dan blijven ze rustig.'

 

Al bij Leefbaar Rotterdam was enkele jaren geleden te zien wat dat beleid tot gevolg heeft. 'Dat zij zich keerden tegen cultuursubsidies was voor mij een bewijs dat je mensen niet ongestraft kunt uitsluiten. Zoek je geen dialoog tussen de maatschappelijk gevestigden en de buitenstaanders, dan staat er op een dag een groep op die de hele schouwburg wil sluiten. Dus haal ze erbij, betrek de vergeten groepen en vooral ook de jongeren weer bij kunst.' Als het draagvlak wegvalt, zegt hij enigszins omineus, dan houdt de silent majority zich misschien niet zo silent meer. 'Weet je nog, de Franse revolutie?'

 

Van 26 tot en met 30 maart vindt in het Rotterdamse Zuidpleintheater het International Community Art Festival plaats. Voor informatie kijk op www.rotterdamswijktheater.nl

 

Peter van den Hurk

 

Peter van den Hurk (1945) studeerde in 1970 af aan de Toneelacademie Maastricht. Daarna regisseerde hij onder meer voor het La Mama Theater in New York en het Groot Limburgs Toneel. Hij was een van de oprichters van KLTwee, een toneelgroep die op zoek ging naar nieuwe publieksgroepen. In 1980 werd hij docent aan de Arnhemse Hogeschool voor de Kunsten waar hij onder meer wijkgericht toneel opzette. In 1992 stond hij mede aan de wieg van het Rotterdams Wijktheater, waarvan hij artistiek leider is. In 2005 werd Van den Hurk benoemd tot lector Community Arts aan Codarts, Hogeschool voor de Kunsten in Rotterdam. Het lectoraat maakt zich sterk voor de oprichting van een opleiding, een beroepsvereniging en een vakblad - de community art groeit en bloeit.

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Weemhoff / Acteur/auteur
Lector Community Art ...brrrrr.. mondje spoelen..Peter!

Het hele verhaal riekt naar een zeer irritante zelfgenoegzaamheid. Poep gewoon je eigen dingetje! Zonder andere kunstenaars F te zeiken, waar heb dat nou voor nodig? Gefrusteerd? Nergens in dit artikel word ik ook maar iets wijzer over de inhoud, behalve dan dat Marokkaanse vrouwen goed zijn in gesnotter, hoe politiek correct wilt u het hebben? Zou er ook wel eens een kritische noot worden geplaatst bij bv de pedofiel Mohammed? Vast niet, dat laat Peter liever over aan de echte kunstenaars.



Advertentie